Gebruikershandleiding van de Hub 2 Plus

Bijgewerkt op

De Hub 2 Plus is een centraal apparaat in het Ajax-systeem dat de werking van alle aangesloten apparaten controleert en communiceert met de gebruiker en het beveiligingsbedrijf.

De hub meldt het openen van deuren, het breken van ramen, dreiging van brand of overstroming, en automatiseert routinehandelingen met behulp van scenario’s. Als buitenstaanders de beveiligde ruimte betreden, stuurt Hub 2 Plus foto’s gemaakt door de MotionCam/MotionCam Outdoor-bewegingsdetectoren en waarschuwt het een patrouille van een beveiligingsbedrijf.

De centrale eenheid van Hub 2 Plus mag alleen binnenshuis worden geïnstalleerd.

Hub 2 Plus heeft internettoegang nodig om verbinding te maken met de Ajax Cloud-service. De centrale eenheid is met het internet verbonden via ethernet, wifi en twee simkaarten (2G/3G/4G).

Verbinding met Ajax Cloud is nodig voor de configuratie en het beheer van het systeem via de Ajax-apps, de verzending van meldingen over alarmen en gebeurtenissen, en voor de bijwerking van OS Malevich. Alle gegevens in de Ajax Cloud worden opgeslagen onder een multilevel beveiliging. Informatie wordt uitgewisseld met de hub via een versleuteld kanaal.

Verbind alle communicatiekanalen voor een betrouwbaardere verbinding met Ajax Cloud en als beveiliging tegen onderbrekingen van telecomoperatoren.

U kunt het beveiligingssysteem beheren en snel reageren op alarmen en meldingen via de apps voor iOS, Android, macOS en Windows. Met het systeem kan de gebruiker kiezen van welke gebeurtenissen hij op de hoogte wil worden gebracht en op welke manier: via pushmeldingen, sms-berichten of oproepen.

Als het systeem is aangesloten op een beveiligingsbedrijf, worden gebeurtenissen en alarmen rechtstreeks en/of via Ajax Cloud doorgegeven aan de meldkamer.

Functionele elementen

  1. Ajax-logo met led-indicatie
  2. Montagepaneel voor SmartBracket. Schuif het krachtig naar beneden om het te openen

    Het geperforeerde deel is nodig om de sabotagedetector te activeren indien er geprobeerd wordt de hub te ontmantelen. Breek het niet af.

  3. Aansluiting voor de voedingskabel
  4. Aansluiting voor de ethernet-kabel
  5. Gleuf voor micro-simkaart 2
  6. Gleuf voor micro-simkaart 1
  7. QR-code
  8. Sabotageknop
  9. Aan/uit-knop
  10. Kabelklem

Werkingsprincipe

De hub controleert de werking van het beveiligingssysteem door te communiceren met de aangesloten apparaten via het versleutelde Jeweller-protocol. Het communicatiebereik reikt, zonder obstakels (bijvoorbeeld: muren, deuren, constructies tussen verdiepingen) tot 2000 meter ver. Als de detector wordt geactiveerd, slaat het systeem binnen 0,15 seconden alarm, activeert het de sirenes en brengt het de meldkamer van de beveiligingsorganisatie en de gebruikers op de hoogte.

Bij interferentie op de bedieningsfrequenties of bij pogingen tot jamming, schakelt Ajax over op een vrije radiofrequentie en stuurt het een melding naar de meldkamer van de beveiligingsorganisatie en naar de systeemgebruikers.

Hub 2 Plus ondersteunt de aansluiting van 200 Ajax-apparaten die bescherming bieden tegen inbraak, brand en overstroming en het kan ook elektrische apparaten automatisch aansturen volgens scenario’s of handmatig vanuit een app.

Een apart Wings-radioprotocol en een speciale antenne worden gebruikt voor het verzenden van foto’s van de MotionCam/MotionCam Outdoor-bewegingsdetectoren. Hierdoor wordt de visuele alarmverificatie altijd afgeleverd, zelfs bij een onstabiel signaalniveau en onderbrekingen in de communicatie.

Hub 2 Plus draait op het realtime besturingssysteem, OS Malevich. Besturingssystemen zoals dat worden ook gebruikt voor de besturing van ruimtevaartsystemen, ballistische raketten en autoremmen. OS Malevich breidt de mogelijkheden van het beveiligingssysteem uit, door automatisch updates uit te voeren zonder tussenkomst van de gebruiker.

Gebruik scenario’s om het beveiligingssysteem te automatiseren en het aantal routinehandelingen te verminderen. Stel het beveiligingsschema in en programmeer acties van automatiseringsapparaten (Relay, WallSwitch of Socket) als reactie op alarmmeldingen, temperatuurwijziging, het indrukken van Button, of volgens een schema. Een scenario kan op afstand worden aangemaakt in de Ajax-app.

Ledindicatie

De led van de hub heeft een lijst met indicaties die de systeemstatus of de optredende gebeurtenissen aangeven. Het Ajax-logo op de voorkant van de hub kan rood, wit, paars, geel, blauw of groen oplichten, afhankelijk van de status.

Indicatie Gebeurtenis Opmerking
Licht wit op. Er zijn twee communicatiekanalen verbonden: ethernet en simkaart.

Als de externe voeding uit staat, knippert de ledindicatie om de tien seconden.

Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen.

Licht groen op. Er is één communicatiekanaal verbonden: ethernet of simkaart.

Als de externe voeding uit staat, knippert de ledindicatie om de tien seconden.

Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen.

Licht rood op. De hub is niet verbonden met het internet of er is geen verbinding met de Ajax Cloud-service.

Als de externe voeding uit staat, knippert de ledindicatie om de tien seconden.

Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen.

Licht na 180 seconden op bij stroomuitval, knippert daarna om de 10 seconden. De externe voeding is losgekoppeld. De kleur van de ledindicatie hangt af van het aantal verbonden communicatiekanalen.
Knippert rood. De hub is gereset naar de fabrieksinstellingen.

Als uw hub een andere indicatie geeft, neem dan contact op met onze technische ondersteuning. Zij helpen u graag.

Toegang tot de indicaties

De gebruikers van de hub kunnen de indicatie Waarschuwingen en storingen zien nadat ze:

  • Het systeem inschakelen/uitschakelen met het Ajax-bediendeel.
  • Het juiste gebruikers-ID of persoonlijke code invoeren op het bediendeel en een actie uitvoeren die al is uitgevoerd (bijvoorbeeld, het systeem is uitgeschakeld en de uitschakelknop wordt ingedrukt op het bediendeel).
  • Op de SpaceControl-knop drukken om het systeem in/uit te schakelen of de Deelinschakeling te activeren.
  • Het systeem inschakelen/uitschakelen via de Ajax-apps.

Alle gebruikers kunnen de indicatie Status van de hub wijzigen zien.

Waarschuwingen en storingen

U schakelt deze functie in de hubinstellingen van de PRO-app in (Hub → Instellingen → Services → Ledindicatie).

De indicatie is beschikbaar voor hubs met firmwareversie OS Malevich 2.14 of hoger en in apps met de volgende versies of hoger:

  • Ajax PRO: Tool for Engineers 2.22.2 voor iOS
  • Ajax PRO: Tool for Engineers 2.25.2 voor Android
  • Ajax PRO Desktop 3.5.2 voor macOS
  • Ajax PRO Desktop 3.5.2 voor Windows
Indicatie Gebeurtenis Opmerking
 Status van de hub wijzigen
Witte led knippert een keer per seconde. Inschakelen in twee fasen of Vertraging bij vertrek. Een van de apparaten voert Inschakelen in twee fasen of Vertraging bij vertrek uit.
Groene led knippert een keer per seconde. Ingangsindicatie. Een van de apparaten voert Vertraging bij binnenkomst uit.
Witte led licht 2 seconden op. De inschakeling is voltooid. De hub (of een van de groepen) verandert zijn status van Uitgeschakeld naar Ingeschakeld.
Groene led licht 2 seconden op. De uitschakeling is voltooid. De hub (of een van de groepen) verandert zijn status van Ingeschakeld naar Uitgeschakeld.
Waarschuwingen en storingen
Rode en paarse led knipperen om de beurt 5 seconden. Bevestigd overvalalarm.

Er is een niet herstelde status na een bevestigd overvalalarm.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na bevestigd overvalalarm is ingeschakeld in de instellingen.

Rode led licht 5 seconden op. Overvalalarm.

Er is een niet herstelde status na een overvalalarm.

De indicatie wordt niet weergegeven als er een bevestigde overvalalarmstatus is.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na overvalalarm is ingeschakeld in de instellingen.

Rode led knippert. Het aantal keren dat de led knippert, komt overeen met het apparaatnummer van het overvalapparaat (DoubleButton) dat als eerste het overvalalarm genereert. Er is een niet herstelde status na het bevestigde of niet bevestigde overvalalarm:

  • Enkelvoudig overvalalarm

of

  • Bevestigd overvalalarm
Gele en paarse led knipperen 5 seconden achtereenvolgens. Bevestigd inbraakalarm.

Er is een niet herstelde status na het bevestigde inbraakalarm.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na bevestigd inbraakalarm is ingeschakeld in de instellingen.

Gele led licht 5 seconden. Inbraakalarm.

Er is een niet herstelde status na het inbraakalarm.

De indicatie wordt niet weergegeven als er een bevestigd inbraakalarm is.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na inbraakalarm is ingeschakeld in de instellingen.

Gele led knippert. Het aantal keren dat de led knippert komt overeen met het apparaatnummer dat als eerste het inbraakalarm genereert. Er is een niet herstelde status na het bevestigde of niet bevestigde inbraakalarm:

  • Enkelvoudig inbraakalarm

of

  • Bevestigd inbraakalarm
Rode en blauwe led knipperen om de beurt 5 seconden. Dekselopening.

Er is een niet herstelde sabotagestatus of een open deksel bij een van de apparaten of de hub.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na dekselopening is aangezet in de instellingen.

Gele en blauwe led knipperen om de beurt 5 seconden. Andere storingen.

Er is een niet herstelde foutstatus of een storing van een apparaat of de hub.

De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na fouten is ingeschakeld in de instellingen.

Herstel na storingen is momenteel niet beschikbaar in de Ajax-apps.

Donkerblauwe led licht 5 seconden op. Permanente deactivering. Een van de apparaten is permanent gedeactiveerd of de meldingen over de statussen van de deksel zijn uitgeschakeld.
Blauwe led licht 5 seconden op. Automatische deactivatie. Een van de apparaten wordt automatisch gedeactiveerd door een openingstimer of het aantal detecties.
Groene en blauwe led knipperen om de beurt.

Afloop van de alarmtimer.

Meer informatie over de bevestigingsfunctie van een alarm

Weergegeven na afloop van de alarmtimer (om het alarm te bevestigen).

Als er in het systeem niets gebeurt (geen alarm, storing, deksel open, enz.), geeft de led de volgende twee hubstatussen weer:

  • Ingeschakeld/gedeeltelijk ingeschakeld of Deelinschakeling ingeschakeld — de led licht wit op.
  • Uitgeschakeld — de led licht groen op.

In hubs met firmware OS Malevich 2.15.2 en hoger, brandt de led groen wanneer deze is ingesteld op Ingeschakeld/gedeeltelijk ingeschakeld of Deelinschakeling.

Indicatie van waarschuwing

Als het systeem uitgeschakeld is en een van de indicaties uit de tabel aanwezig is, knippert de gele led één keer per seconde.

Als er meerdere statussen in het systeem aanwezig zijn, worden de indicaties één voor één weergegeven, in dezelfde volgorde als in de tabel.

Ajax-account

Het beveiligingssysteem wordt geconfigureerd en bestuurd via de Ajax-apps. De Ajax-applicaties zijn beschikbaar voor professionals en gebruikers op iOS, Android, macOS en Windows.

De gebruikersinstellingen van het Ajax-systeem en de parameters van de aangesloten apparaten worden lokaal op de hub opgeslagen en zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Als u de beheerder van de hub wijzigt, worden de instellingen van de aangesloten apparaten niet gereset.

Installeer de Ajax-app om het systeem te configureren en maak een account aan. Er kan slechts één telefoonnummer en e-mailadres worden gebruikt om één Ajax-account te maken. Het is niet nodig om voor elke hub een nieuwe account aan te maken. Eén account kan meerdere hubs beheren.

Uw account kan twee rollen combineren: de beheerder van een hub en de gebruiker van een andere hub.

Beveiligingsvereisten

Houd u bij de installatie en het gebruik van Hub 2 Plus strikt aan de algemene elektrische veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van elektrische apparatuur en ook aan de wettelijke voorschriften inzake elektrische veiligheid.

Het is ten strengste verboden het apparaat onder spanning te demonteren. Gebruik het apparaat ook niet als het netsnoer beschadigd is.

Verbinding maken met het netwerk

  1. Verwijder het SmartBracket-montagepaneel door het krachtig naar beneden te schuiven. Voorkom beschadiging van het geperforeerde deel. Het is een essentieel onderdeel voor de sabotage-activering in geval van demontage van de hub.
  2. Sluit de voedings- en ethernetkabels aan op de juiste aansluitingen en installeer de simkaarten.

    1 – Aansluiting
    2 – Aansluiting voor ethernet
    3, 4 – Gleuven voor de installatie van de micro-simkaarten

  3. Houd de aan/uit-knop 3 seconden ingedrukt tot het Ajax-logo oplicht. Het duurt ongeveer 2 minuten voordat de hub is geüpgraded naar de nieuwste firmware en verbinding heeft gemaakt met het internet. De groene of witte kleur van het logo geeft aan dat de hub draait en verbonden is met Ajax Cloud.

    Als de ethernet-verbinding niet automatisch tot stand wordt gebracht, schakel dan de proxy- en MAC-adresfiltratie uit en activeer DHCP in de routerinstellingen. De hub ontvangt automatisch een IP-adres. Daarna kunt u een vast IP-adres voor de hub instellen in de Ajax-app.

  4. Als u de hub op het mobiele netwerk wilt aansluiten, heeft u een micro-simkaart nodig met een uitgeschakelde pincode (u kunt deze uitschakelen met een mobiele telefoon) en voldoende geld op de rekening om te betalen voor de diensten volgens de tarieven van uw provider. Als de hub geen verbinding maakt met het mobiele netwerk, kunt u ethernet gebruiken voor de configuratie van de netwerkparameters: roaming, APN-toegangspunt, gebruikersnaam en wachtwoord. Neem contact op met uw telecomoperator voor ondersteuning bij deze opties.

Een hub toevoegen aan de Ajax-app

  1. Zet de hub aan en wacht tot het logo groen of wit oplicht.
  2. Open de Ajax-app. Geef toegang tot de gevraagde systeemfuncties zodat u de mogelijkheden van de Ajax-app ten volle kunt benutten en geen waarschuwingen over alarmen of gebeurtenissen mist.
  3. Open het menu Hub toevoegen. Selecteer de manier van registreren: handmatig of met stapsgewijze begeleiding. Gebruik de stapsgewijze begeleiding als u het systeem voor de eerste keer instelt.
  4. Geef de naam van de hub op en scan de QR-code onder het SmartBracket-montagepaneel of voer deze handmatig in.
  5. Wacht tot de hub is toegevoegd. De gekoppelde hub wordt weergegeven op het tabblad Apparaten .

Nadat u een hub aan uw account hebt toegevoegd, wordt u de beheerder van het apparaat. Beheerders kunnen andere gebruikers uitnodigen in het beveiligingssysteem en hun rechten bepalen. De centrale eenheid van de Hub 2 Plus kan tot 200 gebruikers beheren.

Als u de beheerder wijzigt of verwijdert, worden de instellingen van de hub of de aangesloten apparaten niet gereset.

Als er al gebruikers op de hub staan, kan de beheerder van de hub, de PRO met de volledige toegangsrechten of het installatiebedrijf dat de geselecteerde hub onderhoudt uw account toevoegen. U ontvangt een melding dat de hub al aan een ander account is toegevoegd. Neem contact op met de technische ondersteuning om erachter te komen wie de beheerdersrechten van de hub heeft.

Pictogrammen van de hub

Pictogrammen geven sommige Hub 2 Plus-statussen weer. U kunt ze bekijken in de Ajax-app bij het menu Apparaten .

Pictogrammen Betekenis
Verbonden met 2G
Verbonden met 3G
Verbonden met LTE
Simkaart is niet geïnstalleerd
De simkaart is defect of beveiligd met een pincode
Het oplaadniveau van de batterij van de Hub 2 Plus. Weergegeven in stappen van 5%
Er is een storing gedetecteerd in Hub 2 Plus. De lijst is beschikbaar in de lijst met statussen van de hub
De hub is rechtstreeks verbonden met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie
De hub heeft de verbinding met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie via een directe verbinding verloren

Statussen van de hub

De statussen vindt u in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer Hub 2 Plus uit de lijst.
Parameter Betekenis
Storing

Klik op om de lijst met storingen van Hub 2 Plus te openen.

Het veld verschijnt alleen als er een storing is gedetecteerd

Mobiel netwerk signaalsterkte Toont de signaalsterkte van het mobiele netwerk voor de actieve simkaart. Wij raden aan de hub te installeren op plaatsen met een signaalsterkte van 2-3 streepjes. Als de signaalsterkte zwak is, kan de hub niet inbellen of een sms versturen over een gebeurtenis of alarm
Batterijlading

Batterijniveau van het apparaat. Weergegeven als een percentage

Weergave van batterijniveau in de Ajax-apps

Deksel Status van de sabotagedetector die reageert op demontage van de hub:

  • Gesloten: het deksel van de hub is gesloten
  • Geopend: de hub werd verwijderd uit de SmartBracket-houder

Wat is een sabotagedetector?

Externe voeding Verbindingsstatus van externe voeding:

  • Verbonden: de hub is aangesloten op de externe voeding
  • Niet verbonden: geen externe voeding
Verbinding Verbindingsstatus tussen de hub en Ajax Cloud:

  • Online: de hub is verbonden met Ajax Cloud
  • Offline: de hub is niet verbonden met Ajax Cloud
Mobiel De verbindingsstatus van de hub met het mobiele internet:

  • Verbonden: de hub is verbonden met Ajax Cloud via mobiel internet
  • Niet verbonden: de hub is niet verbonden met Ajax Cloud via mobiel internet

Als er genoeg geld of bonus-sms’jes/oproepen op de rekening van de hub staan, kan de hub bellen en sms-berichten versturen, zelfs als de status Niet verbonden in dit veld wordt weergegeven

Actieve simkaart Geeft de actieve simkaart weer: simkaart 1 of simkaart 2
Simkaart 1 Het nummer van de simkaart die in de eerste sleuf is geplaatst. Kopieer het nummer door er op te klikken
Simkaart 2 Het nummer van de simkaart die in de tweede sleuf is geplaatst. Kopieer het nummer door er op te klikken
Wifi

Status van de internetverbinding van de hub via wifi.

We raden aan de hub te installeren op plaatsen met een signaalsterkte van 2-3 streepjes voor een hogere betrouwbaarheid

Ethernet Status van de internetverbinding van de hub via ethernet:

  • Verbonden: de hub is verbonden met Ajax Cloud via ethernet
  • Niet verbonden: de hub is niet verbonden met Ajax Cloud via ethernet
Gemiddelde ruis (dBm)

Geluidsniveau op de plaats waar de hub geïnstalleerd is. De eerste twee waarden tonen het niveau op de Jeweller-frequenties en de derde waarde het niveau op de Wings-frequenties.

De aanvaardbare waarde is -80 dBm of lager

Meldkamer De status van directe verbinding van de hub met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie:

  • Verbonden: de hub is rechtstreeks verbonden met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie
  • Niet verbonden: de hub is niet rechtstreeks verbonden met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie

Als dit veld wordt weergegeven, gebruikt het beveiligingsbedrijf een directe verbinding om gebeurtenissen en alarmen van het beveiligingssysteem te ontvangen

Wat is een directe verbinding?

Hubmodel Naam van hubmodel
Hardwareversie Hardwareversie. Kon niet bijwerken
Firmware Firmwareversie. Kan op afstand niet worden bijgewerkt
ID ID/serienummer. Ook te vinden op de doos van het apparaat, op de printplaat van het apparaat en op de QR-code onder het SmartBracket-paneel
IMEI Een uniek serienummer van 15 cijfers om de modem van de hub op een mobiel netwerk te identificeren. Dit wordt alleen weergegeven wanneer er een simkaart in de hub is geïnstalleerd.

Ruimten

Maak ten minste één ruimte aan voordat u een detector of apparaat aan een hub koppelt. Ruimten worden gebruikt om detectoren en apparaten te groeperen en om de informatie-inhoud van meldingen te vergroten. De naam van het apparaat en de ruimte worden weergegeven in de tekst van de gebeurtenis of het alarm van het beveiligingssysteem.

Als u een ruimte wilt aanmaken in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Ruimten .
  2. Klik op Ruimte toevoegen.
  3. Geef de ruimte een naam en voeg eventueel een foto toe of maak er een. Hierdoor vindt u de gewenste ruimte snel terug in de lijst.
  4. Klik op Opslaan.

Als u de ruimte wilt verwijderen of de avatar of naam wilt wijzigen, ga dan naar de Instellingen van de ruimte door te drukken op .

Aansluiting van detectoren en apparaten

De hub ondersteunt de integratiemodules uartBridge en ocBridge Plus niet.

U wordt gevraagd om apparaten op de hub aan te sluiten wanneer u een hub aan uw account toevoegt met behulp van de stapsgewijze instructies. U kunt deze stap weigeren en er later op terugkomen.

Als u een apparaat aan de hub wilt toevoegen in de Ajax-app:

  1. Open de ruimte en selecteer Apparaat toevoegen.
  2. Geef het apparaat een naam, scan de QR-code (of voer deze handmatig in) en selecteer een groep (als de groepsmodus is ingeschakeld).
  3. Klik op Toevoegen. Het aftellen zal beginnen en u kunt dan een apparaat toevoegen.
  4. Volg de instructies in de app om het apparaat te verbinden.

Let op: als u verbinding wilt maken met de hub, moet het apparaat zich binnen het radiocommunicatiebereik van de hub bevinden (bij hetzelfde beveiligde object).

Hub-instellingen

U kunt de instellingen wijzigen in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer Hub 2 Plus uit de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het -pictogram te klikken.

Opmerking: na het wijzigen van de instellingen moet u op de knop Terug klikken om de wijzigingen op te slaan.

Avatar is een aangepaste titelafbeelding voor het Ajax-systeem. Het wordt weergegeven in het keuzemenu van de hub en helpt bij het identificeren van het gewenste object.

Als u een avatar wilt wijzigen of instellen, klikt u op het camerapictogram en stelt u de gewenste foto in.

Hubnaam. Wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en de pushmelding. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.

Als u de naam wilt wijzigen, klikt u op het pictogram van het potlood en voert u de gewenste hubnaam in.

In deze categorie instellingen kunt u gebruikers uitnodigen en verwijderen, hun rechten bewerken en bepalen hoe het alarmsysteem gebruikers op de hoogte stelt van gebeurtenissen en alarmen.

Klik op de gebruikersnaam in de lijst van actieve gebruikers om de instellingen van een specifieke gebruiker te wijzigen.

Gebruikersinstellingen

Rol gebruiker — het toegangsniveau tot het systeembeheer en de configuratie selecteren: Admin of Gebruiker.

Beheer privacyinstellingen — wanneer ingeschakeld, kan de gebruiker de toegang van andere gebruikers tot bewakingscamera’s, DVR’s, detectoren met fotoverificatie en met ondersteuning voor Foto’s op aanvraag– en Foto’s bij scenario-functies beheren.

Rechten — met deze instelling kunt u beheren wie er toegang krijgt tot:

Privacy

Deze categorie is beschikbaar voor de gebruikers die rechten hebben om privacyinstellingen te beheren. De instellingen zijn van toepassing op detectoren met fotoverificatie die de Foto op aanvraag– en Foto bij scenario-functies ondersteunen en op de bewakingscamera’s en DVR’s die geïntegreerd zijn in het systeem. Via deze instellingen kunt u deze functies activeren en de toegangsrechten van andere gebruikers tot detectoren en foto’s beheren.

Algemene privacyinstellingen

Foto op aanvraag toestaan — deze instelling bepaalt of het is toegestaan om foto’s op aanvraag te maken met de detectoren die zijn verbonden met de hub.

Rechten

Gebruikers — het instellen van toegangsniveaus voor detectoren met fotoverificatie, bewakingscamera’s en DVR’s voor systeemgebruikers.

Installateurs — het instellen van toegangsniveaus voor detectoren met fotoverificatie, bewakingscamera’s en DVR’s voor professionele installateurs.

Alarmscenario’s

Sta Foto’s bij scenario toe — de instelling bepaalt of detectoren met fotoverificatie foto’s kunnen maken in het geval van een alarm van aangesloten apparaten.

Voorwaarden alarmscenario’s — de instelling voor al gemaakte scenario’s. Bepaalt de voorwaarden voor het maken van een foto bij een alarm.

Ethernet: instellingen voor bekabelde internetverbinding.

  • Ethernet: hiermee kunt u ethernet op de hub in- en uitschakelen
  • DHCP / Statisch: selectie van het type IP-adres dat de hub moet ontvangen: dynamisch of statisch
  • IP-adres: IP-adres van de hub
  • Subnet Mask: subnetmask waarbinnen de hub opereert
  • Router: gateway gebruikt door de hub
  • DNS: DNS van de hub

Wifi: instellingen voor de wifi-verbinding. De algemene lijst toont alle netwerken die beschikbaar zijn voor de hub.

  • Wifi: hiermee kunt u de wifi op de hub in- en uitschakelen. De volgende netwerkinstellingen worden geopend nadat u op de knop [i] drukt:
    • DHCP / Statisch: selectie van het type IP-adres dat de hub moet ontvangen: dynamisch of statisch
    • IP-adres: IP-adres van de hub
    • Subnet Mask: subnetmask waarbinnen de hub opereert
    • Router: gateway gebruikt door de hub
    • DNS: DNS van de hub
    • Vergeet dit netwerk: nadat u dit indrukt verwijdert de hub de netwerkinstellingen en maakt er geen verbinding meer mee

Mobiel: communicatie met mobiele netwerk in-/uitschakelen, verbindingen configureren en saldo controleren.

  • Mobiel: deactiveert en activeert simkaarten op de hub
  • Roaming: als deze geactiveerd is, kunnen de simkaarten die in de hub geïnstalleerd zijn, werken via roaming
  • Netwerk registratie fout negeren: als deze instelling geactiveerd is, negeert de hub fouten wanneer geprobeerd wordt verbinding te maken via een simkaart. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk
  • Schakel ping uit voordat verbinding wordt gemaakt: als deze instelling geactiveerd is, negeert de hub communicatiefouten van de operator. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk
  • Sim 1: geeft het nummer weer van de simkaart die is geïnstalleerd. Klik op het veld om naar de instellingen van de simkaart te gaan
  • Sim 2: geeft het nummer weer van de simkaart die is geïnstalleerd. Klik op het veld om naar de instellingen van de simkaart te gaan

Instellingen van de simkaart

Verbindingsinstellingen

  • APN, gebruikersnaam en wachtwoord: instellingen voor verbinding met internet via een simkaart. Als u de instellingen van uw mobiele provider te weten wilt komen, neem dan contact op met de ondersteuningsdienst van uw provider.

Mobiel dataverbruik

  • Inkomend: de hoeveelheid gegevens die door de hub wordt ontvangen. Weergegeven in KB of MB.
  • Uitgaand: de hoeveelheid gegevens die door de hub wordt verstuurd. Weergegeven in KB of MB.

Houd er rekening mee dat de mobiele gegevens op de hub worden geteld en kunnen verschillen van de statistieken van uw operator.

Statistieken resetten: reset statistieken van inkomend en uitgaand verkeer.

Saldo controleren

  • USSD-code: voer in dit veld de code in die wordt gebruikt om het saldo te controleren. Bijvoorbeeld *111#. Klik daarna op Saldo controleren om een verzoek te versturen. Het resultaat wordt onder de knop weergegeven.

Geofence: configuratie van herinneringen voor het in- en uitschakelen van het beveiligingssysteem wanneer een bepaald gebied wordt betreden. De locatie van de gebruiker wordt bepaald met behulp van de gps-module van de smartphone.

Bediendeelwachtwoorden instellen voor mensen die niet geregistreerd zijn in het systeem.

Met de OS Malevich 2.13.1-update hebben we ook de mogelijkheid toegevoegd om een wachtwoord te maken voor mensen die niet verbonden zijn met de hub. Dit is bijvoorbeeld handig om een schoonmaakbedrijf toegang te geven tot het beveiligingsbeheer. Als u de toegangscode weet, hoeft u het alleen maar in te toetsen op het bediendeel van Ajax om het systeem in- of uit te schakelen.

Zo stelt u een toegangscode in in het systeem voor een niet-geregistreerd persoon

  1. Druk op Code toevoegen.
  2. Stel Gebruikersnaam en Toegangscode in.
  3. Druk op Toevoegen.

Als u een geheime code wilt instellen, een toegangscode, de instellingen voor groepen, deelinschakeling of een code-ID wilt veranderen, of tijdelijk deze code wilt uitschakelen of verwijderen, selecteer hem dan in de lijst en breng de wijzigingen aan.

De aangemaakte toegangscodes zijn geldig voor alle bediendelen die zijn verbonden met de hub. Hub 2 Plus ondersteunt maximaal 99 toegangscodes.

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

Stel de vereisten in voor de lengte van de codes die worden gebruikt om gebruikers te autoriseren en toegang te verlenen tot het systeem. U kunt de optie Flexibel (4 tot 6 symbolen) selecteren of een vaste codelengte opgeven: 4 symbolen, 5 symbolen, of 6 symbolen.

Opmerking: wanneer u een vaste codelengte instelt, worden alle eerder geconfigureerde toegangscodes door het systeem gereset.

Groepen: configuratie van de groepsmodus. Hiermee kunt u:

  • De beveiligingsmodi voor afzonderlijke gebouwen of groepen detectoren beheren.
    Bijvoorbeeld, het alarm van het kantoor is ingeschakeld terwijl de schoonmaker in de keuken werkt.
  • De toegang tot de controle van de beveiligingsmodi afbakenen.
    Zo hebben de werknemers van de marketingafdeling bijvoorbeeld geen toegang tot het kantoor van de juridische afdeling.

Beveiligingsschema: het beveiligingssysteem in-/uitschakelen volgens een schema.

Detectiezonetest: de detectiezonetest uitvoeren voor de aangesloten detectoren. De test bepaalt welke afstand genoeg is voor de detectoren om alarmen te registreren.

Jeweller: het pinginterval van de hubdetector configureren. De instellingen bepalen hoe vaak de hub met de apparaten communiceert en hoe snel een verbindingsverlies wordt gedetecteerd.

  • Pinginterval van detectoren: de frequentie waarmee aangesloten apparaten door de hub worden gepolld, wordt ingesteld tussen 12 en 300 sec (standaard 36 sec)
  • Aantal niet bezorgde pakketten ter bepaling van verbindingsfout: een teller van niet-bezorgde pakketten (standaard 8 pakketten).

De tijd voordat het alarm afgaat omwille van communicatieverlies tussen de hub en het apparaat wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Pinginterval van detectoren * Aantal onbeantwoorde pings om verbindingsfout te bepalen

Het kortere pinginterval (in seconden) betekent een snellere aflevering van de gebeurtenissen tussen de hub en de aangesloten apparaten. Een kort pinginterval vermindert echter de levensduur van de batterij. Tegelijkertijd worden alarmen onmiddellijk verzonden, ongeacht het pinginterval.

We raden niet aan om de standaardinstellingen van de pingperiode en het pinginterval te verlagen.

Opmerking: het interval beperkt het maximum aantal verbonden apparaten:

Interval Verbindingslimiet
12 sec 39 apparaten
24 sec 79 apparaten
36 sec 119 apparaten
48 sec 159 apparaten
72 sec 200 apparaten

Ongeacht de instellingen ondersteunt de hub maximaal 10 aangesloten sirenes of bediendelen met een ingebouwde sirene.

Service is een groep instellingen van de hubservice. Deze zijn verdeeld in 2 groepen: algemene instellingen en geavanceerde instellingen.

Algemene instellingen

Tijdzone

Selecteer de tijdzone waarin de hub werkt. Deze functie wordt gebruikt voor scenario’s volgens schema. Stel daarom, voordat u scenario’s maakt, de juiste tijdzone in.

Led-helderheid

Aanpassing van de helderheid van de led-achtergrondverlichting van het hublogo. In te stellen van 1 tot 10. De standaardwaarde is 10.

Firmware-update

Het menu bevat de instellingen voor het bijwerken van de hubfirmware.

  • Firmware-Auto-Update configureert automatisch de updates voor OS Malevich (standaard ingeschakeld):
    • Indien ingeschakeld, wordt de firmware automatisch bijgewerkt als er een nieuwe versie beschikbaar is. Het systeem moet worden uitgeschakeld en er moet een externe voeding op de hub worden aangesloten.
    • Indien uitgeschakeld, wordt het systeem niet automatisch bijgewerkt. Als er een nieuwe firmwareversie beschikbaar is, zal de app vragen of u OS Malevich wilt bijwerken.
  • Met Controleer op nieuwe versie kunnen firmware-updates handmatig worden gecontroleerd en geïnstalleerd wanneer deze beschikbaar zijn of aan de hub zijn toegewezen. Deze optie is alleen beschikbaar als de instelling Firmware-Auto-Update is ingeschakeld.

Systeem logboekregistratie

Logs zijn bestanden met informatie over de werking van het systeem. Ze kunnen helpen bij fouten of storingen.

Met deze instelling kunt u het transmissiekanaal voor de hublogs selecteren of de opname ervan uitschakelen:

  • Ethernet
  • Wifi
  • Uitschakelen: log is uitgeschakeld

We raden niet aan de logs uit te schakelen, aangezien deze informatie nuttig kan zijn bij fouten in de werking van het systeem.

Geavanceerde instellingen

De lijst met geavanceerde hub-instellingen is afhankelijk van het type toepassing: standaard of PRO.

Ajax-beveiligingssysteem Ajax PRO
Serververbinding
Geluiden en waarschuwingen
Branddetectoren instellingen
Integriteitscontrole van het systeem
PD 6662 Instelwizard
Serververbinding
Geluiden en waarschuwingen
Branddetectoren instellingen
Integriteitscontrole van het systeem
Alarm verificatie
Herstel na alarm
In- en uitschakelproces
Apparaten automatische deactivering
LED Indicatie

PD 6662 Instelwizard

Opent een stapsgewijze handleiding over hoe u uw systeem kunt instellen conform de Britse beveiligingsnorm PD 6662:2017.

Serververbinding

Het menu bevat instellingen voor de communicatie tussen de hub en de Ajax Cloud:

  • Server ping interval (sec). Verstuurfrequentie van de pings van de hub naar de Ajax Cloud-server. Het wordt ingesteld van 10 tot 300 sec. De aanbevolen waarde is 60 seconden.
  • Verbindingsfout alarmvertraging (sec). Het is een vertraging die het risico op een vals alarm in verband met het verbindingsverlies van de Ajax Cloud-server vermindert. Het wordt geactiveerd na 3 niet-geslaagde polls tussen de hub en de server. De vertraging wordt ingesteld tussen 30 en 600 seconden. De aanbevolen standaardwaarde is 300 seconden.

De tijd om een bericht te genereren over het communicatieverlies tussen de hub en de Ajax Cloud-server wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

(Pinginterval * 3) + Tijdsfilter

Met de standaardinstellingen meldt Ajax Cloud het communicatieverlies met de hub na 8 minuten:

(60 sec * 3) + 300 sec = 8 min

  • Schakel waarschuwingen uit als de verbinding met de server verbroken is. De Ajax-apps kunnen op twee manieren melding maken van het verlies van communicatie tussen de hub en de server: met het standaardsignaal van een pushmelding of met een sirenegeluid (standaard ingeschakeld). Als de optie actief is, wordt de melding gedaan met het standaardsignaal van een pushmelding.

Geluiden en waarschuwingen

Het menu bevat drie groepen met instellingen: parameters voor sireneactivering, indicatie van sirene na alarm en pieptoon van bediendeelactivering.

Parameters voor de activering van de sirene

Als het deksel open is (hub of detector). Indien ingeschakeld, activeert de hub de aangesloten sirenes als de behuizing van de hub, detector of een ander Ajax-apparaat geopend is.

Als de paniek knop wordt ingedrukt (app). Als de functie actief is, activeert de hub de aangesloten sirenes als de paniekknop werd ingedrukt in de Ajax-app.

U kunt de reactie van de sirene bij het indrukken van de paniekknop op de SpaceControl-afstandsbediening uitschakelen in de instellingen van de afstandsbediening (Apparaten → SpaceControl → Instellingen ).

Instellingen van een indicatie van sirene na een alarm

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

De sirene kan meldingen geven over de activering van het ingeschakelde systeem aan de hand van een led-indicatie. Dankzij deze functie kunnen gebruikers van het systeem en patrouilles van beveiligingsbedrijven zien dat het systeem actief is.

Piep met parameters voor bediendeelactivering

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

De bediendelen die op de hub zijn aangesloten geven een geluidssignaal om storingen aan te geven. Als u de geluidsmeldingen wilt activeren, schakelt u het volgende in: Als een apparaat offline is en Als de batterij van een apparaat bijna leeg is.

De instellingen van de geluidsmeldingen voor storingen zijn beschikbaar voor alle hubs met firmwareversie OS Malevich 2.15 of hoger.

De geluidsmeldingen van storingen worden ondersteund door de Ajax-bediendelen met de volgende firmwareversies of hoger:

Spaarstand batterij

Deze instelling is alleen beschikbaar in Ajax PRO-apps.

Met de instelling Bespaar de lading van de reservebatterij van de hub kan de levensduur van de reservebatterij worden verlengd wanneer een externe voeding niet beschikbaar is. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, schakelt de hub over naar de stand-bymodus zodra de externe voeding wegvalt.

Om de reservebatterij te sparen schakelt de hub zijn verbindingskanalen (mobiel netwerk, Ethernet, Wi-Fi) uit wanneer het overschakelt naar de stand-bymodus. Daarom is de hub in stand-bymodus niet verbonden met de Ajax Cloud en de meldkamer totdat er een systeemgebeurtenis plaatsvindt. In de Ajax-apps kleuren de hub en de apparaten die eraan zijn toegevoegd grijs en zijn niet beschikbaar voor configuratie of bediening; de hub bevindt zich in de status Spaarstand en apparaten die eraan zijn toegevoegd zijn Offline.

De stand-bymodus heeft geen invloed op de werking van het systeem. Elke detector die wordt geactiveerd, activeert de hub voor een bepaalde tijd zodat de gebeurtenis naar gebruikers en de meldkamer kan worden verzonden. Tijdens de standby-modus knippert de led van de hub om de 30 seconden rood en wordt de helderheid van de led tot het minimum beperkt.

Als de hub in de stand-bymodus staat, kan het alleen met een bediendeel of sleutelhanger worden overgeschakeld naar een andere modus. In de standby-modus kunt u de modus van het systeem niet veranderen en de hub niet configureren met de Ajax-apps.

Activeer Bespaar de lading van de reservebatterij van de hub om de bedrijfstijd van de hub te configureren:

Instelling Betekenis
Lengte van inschakeling nadat gebeurtenis is geactiveerd De periode dat de hub verbonden blijft met de Ajax Cloud na een systeemgebeurtenis, dit is standaard ingesteld op 10 minuten. U kunt deze periode echter aanpassen van 5 minuten tot 1 uur.
Server polling-interval De periode tussen verbindingen van de hub in stand-bymodus met de server, dit is standaard ingesteld op 6 uur. U kunt deze periode echter aanpassen van 1 tot 24 uur.

Met de functie Spaarstand batterij kan de levensduur van de reservebatterij van Hub 2 Plus Jeweller worden verlengd tot 60 uur. Deze duur is afhankelijk van de systeemconfiguratie en het aantal apparaten dat aan de hub is toegevoegd.

De functie Spaarstand batterij is beschikbaar voor hubs met OS Malevich 2.20 of hoger.

Als de functie Spaarstand batterij is ingeschakeld, voldoet het systeem niet aan EN 50131 Grade 2.

Opmerking: als uw systeem minsten één signaalversterker bevat die via ethernet aan de hub is toegevoegd, zal de hub niet overschakelen naar de stand-bymodus. Dit is nodig om de verbinding te behouden met apparaten die via de signaalversterker zijn toegevoegd.

Branddetectoren instellingen

Instellingenmenu van Ajax-branddetectoren. Hiermee kunt u het alarm van onderling verbonden branddetectoren instellen.

Deze functie wordt aanbevolen door de Europese brandnormen die voorschrijven dat in geval van brand een waarschuwingssignaal van ten minste 85 dB op 3 meter van de geluidsbron moet worden gegeven. Een geluid van die sterkte wekt zelfs een vaste slaper tijdens een brand. En u kunt snel branddetectoren die zijn geactiveerd via de Ajax- app, Button, KeyPad Plus of KeyPad uitschakelen.

Integriteitscontrole van het systeem

De Integriteitscontrole van het systeem is een parameter die verantwoordelijk is voor het controleren van de status van alle veiligheidsdetectoren en -apparaten voordat ze worden ingeschakeld. De controle is standaard uitgeschakeld.

Alarm verificatie

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

Alarm verificatie is een speciale gebeurtenis die de hub naar de meldkamer en de gebruikers van het systeem stuurt als meerdere apparaten binnen een bepaalde tijd zijn afgegaan. Door alleen te reageren op bevestigde alarmen, verminderen het beveiligingsbedrijf en de politie het aantal interventies door valse alarmen.

Herstel na alarm

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

Deze functie staat niet toe dat het systeem wordt ingeschakeld als er recent een alarm werd geregistreerd. Voor de inschakeling moet het systeem worden hersteld door een bevoegde gebruiker of PRO-gebruiker. De alarmtypes die systeemherstel vereisen, worden gedefinieerd bij het configureren van de functie.

De functie voorkomt situaties waarin de gebruiker het systeem inschakelt als detectoren valse alarmen genereren.

In- en uitschakelproces

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

Met de eerste optie Naleving van normen kan een specifieke norm worden geselecteerd om het beveiligingssysteem in te stellen volgens bestaande vereisten. Zodra u de gewenste norm heeft geselecteerd, toont het menu hieronder de juiste instellingen voor het in- en uitschakelen. De volgende kleuren zijn beschikbaar:

  • EN 50131 — Europese norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, beschrijft ook het concept van beveiligingsgraden.
  • PD 6662 — Britse norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, bedoeld om het aantal onbevestigde alarmen te verminderen en ervoor te zorgen dat de politie alleen reageert op echte bedreigingen.
  • ANSI/SIA CP-01-2019 — Amerikaanse norm voor beveiligingssystemen die functies en vereisten regelt om valse alarmen veroorzaakt door gebruikers of apparatuur te verminderen.

EN 50131

Zodra EN 50131 is geselecteerd, kunt u met de instellingen Inschakelen in twee fasen en Vertraging bij verzenden van alarm instellen voor het beveiligingssysteem.

PD 6662

Zodra PD 6662 is geselecteerd, toont het menu een aantal instellingen voor het in- en uitschakelen waarmee het systeem kan worden geconfigureerd om te voldoen aan de standaardvereisten.

Gebruik de bijbehorende stapsgewijze handleiding in de Ajax PRO-app voor een snelle en gemakkelijke systeeminstallatie volgens PD 6662. Ga naar Hub → Instellingen → Service → PD 6662 Instelwizard en volg de aanwijzingen in de app.

ANSI/SIA CP-01-2019

Zodra ANSI/SIA CP-01-2019 is geselecteerd, kunt u de instellingen Uitlooptijd opnieuw starten en Niet-verlaten gebouwen configureren bij het inschakelen van het systeem. Voor de instellingen bij het uitschakelen kunt u selecteren welke apparaten een melding moeten geven bij Alarmannulering of Alarm afbreken en de Tijd voor afbreken van een alarm aanpassen.

Deze standaard vereist ook dat een aantal functies van het systeem zijn ingeschakeld, zoals Vertraging bij binnenkomst/vertrek, cross-zoning*, Automatische deactivering van apparaten, en testen van het systeem. Deze functies worden geconfigureerd in de hub en de instellingen van het apparaat.

* De cross zoning functionaliteit zal beschikbaar zijn in de volgende OS Malevich-updates.

Apparaten automatische deactivering

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

Het Ajax-systeem kan alarmen of andere gebeurtenissen van apparaten negeren zonder ze uit het systeem te verwijderen. Met bepaalde instellingen worden meldingen over gebeurtenissen van een specifiek apparaat niet verzonden naar de gebruikers van de meldkamer en het beveiligingssysteem.

Er zijn twee soorten Apparaten automatische deactivering: aan de hand van de timer en aan de hand van het aantal alarmen.

Het is ook mogelijk om een specifiek apparaat handmatig uit te schakelen. Meer informatie over het handmatig uitschakelen van apparaten vindt u hier.

Ledindicatie

De instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps

In dit menu kunt u de systeemstatussen en gebeurtenissen kiezen die de ledindicatoren van de hub zullen weergeven. U kunt één van de twee volgende functies kiezen:

  • Verbinding tussen hub en server: de leds van de hub geven aan of de hub verbonden is met de voeding en het internet.
  • Waarschuwingen en storingen: de leds van de hub geven informatie over waarschuwingen en storingen van het systeem, de wijziging van de beveiligingsmodus en vertragingen bij binnenkomst/vertrek.

De functie is beschikbaar voor firmwareversie OS Malevich 2.14 of hoger.

Meldkamer: de instellingen voor directe verbinding met de meldkamer van het beveiligingsbedrijf. De parameters worden ingesteld door technici van het beveiligingsbedrijf. Denk eraan dat gebeurtenissen en alarmen ook zonder deze instellingen naar de meldkamer van het beveiligingsbedrijf kunnen worden verzonden.

  • Protocol: de keuze van het protocol dat door de hub wordt gebruikt om alarmen via een directe verbinding naar de meldkamer van het beveiligingsbedrijf te sturen. Beschikbare protocollen: Ajax Translator (Contact-ID) en SIA.
  • Maak verbinding op verzoek. Activeer deze optie als u alleen verbinding moet maken met de meldkamer bij het versturen van een gebeurtenis. Als de optie is uitgeschakeld, wordt de verbinding continu in stand gehouden. Deze optie is alleen beschikbaar voor het SIA-protocol.
  • Objectnummer: het nummer van een object in de meldkamer (hub).

Primair IP-adres

  • IP-adres en poort zijn instellingen van het primaire IP-adres en de poort van de server van het beveiligingsbedrijf waar gebeurtenissen en alarmen naartoe worden gestuurd.

Secondair IP-adres

  • IP-adres en poort zijn instellingen van het secundaire IP-adres en de poort van de server van het beveiligingsbedrijf waar gebeurtenissen en alarmen naartoe worden gestuurd.

Kanalen die alarmen versturen

In dit menu worden kanalen geselecteerd voor het versturen van alarmen en gebeurtenissen naar de meldkamer van het beveiligingsbedrijf. Hub 2 Plus kan alarmen en gebeurtenissen naar de meldkamer sturen via ethernet, UMTS/LTE en wifi. We raden u aan alle communicatiekanalen tegelijk te gebruiken. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de transmissie en beschermt tegen storingen van de telecomoperatoren.

  • Ethernet: maakt transmissie van gebeurtenissen en alarmen via ethernet mogelijk.
  • Mobiel: maakt transmissie van gebeurtenissen en alarmen via het mobiele internet mogelijk.
  • Wifi: maakt transmissie van gebeurtenissen en alarmen via wifi mogelijk.
  • Periodieke test: indien ingeschakeld, stuurt de hub testrapporten van een bepaalde periode naar de meldkamer voor extra controle van de verbinding met het object.
  • Testmelding: stelt de periode in voor het verzenden van testberichten: van 1 minuut tot 24 uur.

Versleuteling

Versleutelingsinstellingen van gebeurtenistransmissie in het SIA-protocol. Er wordt gebruik gemaakt van AES 128-bit-versleuteling.

  • Encryptie: indien ingeschakeld, worden gebeurtenissen en alarmen die in SIA-formaat naar de meldkamer worden verstuurd, versleuteld.
  • Encryptiesleutel: versleutelingssleutel van verzonden gebeurtenissen en alarmen. Moet overeenkomen met de waarde op het controlestation.

Coördinaten van de paniekknop

  • Stuur coördinaten: indien ingeschakeld worden bij het indrukken van de paniekknop de coördinaten van het apparaat waarop de app is geïnstalleerd naar de meldkamer gestuurd.

Alarmherstel op PAC

Via de instelling kunt u selecteren wanneer de alarmherstelgebeurtenis naar de meldkamer zal worden gestuurd: onmiddellijk/bij het herstellen van de detector (standaard) of bij het uitschakelen.

PRO: PRO-gebruikersinstellingen (installateurs en vertegenwoordigers van beveiligingsbedrijven) van het beveiligingssysteem. Bepaal wie toegang heeft tot uw beveiligingssysteem, welke rechten worden toegekend aan PRO-gebruikers en hoe het beveiligingssysteem hen op de hoogte brengt van de gebeurtenissen.

Meldkamerlijst: een lijst van de beveiligingsbedrijven in uw omgeving. De regio wordt bepaald door de gps-gegevens of de regionale instellingen van uw smartphone.

Gebruikershandleiding : opent de gebruikershandleiding van Hub 2 Plus.

Gegevensinvoer: een menu voor het automatisch overzetten van apparaten en instellingen van een andere hub. Vergeet niet dat u zich in de instellingen bevindt van de hub waarop u gegevens wilt importeren.

Meer informatie over het importeren van gegevens

Hub ontkoppelen: hiermee verwijdert u uw account uit de hub. Alle instellingen en aangesloten detectoren blijven bewaard.

Instellingen resetten

De hub resetten naar de fabrieksinstellingen:

  1. Schakel de hub in als deze is uitgeschakeld.
  2. Verwijder alle gebruikers en installateurs uit de hub.
  3. Houd de aan/uit-knop gedurende 30 seconden ingedrukt. Het Ajax-logo op de hub begint rood te knipperen.
  4. Verwijder de hub uit uw account.

Door de hub te resetten verwijdert u de verbonden gebruikers niet.

Meldingen van gebeurtenissen en alarmen

Het Ajax-systeem informeert de gebruiker over alarmen en gebeurtenissen op drie manieren: pushmeldingen, sms-berichten en telefoonoproepen. De instellingen voor meldingen kunnen alleen worden gewijzigd voor geregistreerde gebruikers.

Hub 2 Plus biedt geen ondersteuning voor gesprekken en sms-berichten met VoLTE-technologie (Voice over LTE). Controleer voordat u een simkaart koopt, of deze alleen de gsm-standaard ondersteunt.

Oorzaken van meldingen Doel Typen meldingen
Alarmen Systeemalarm:

  • Inbraak
  • Brand
  • Lekkage

Verbindingsverlies tussen de hub en de Ajax Cloud-server

  • Telefoongesprekken (niet beschikbaar voor berichten over verbindingsverlies tussen de hub en de Ajax Cloud-server)
  • Pushmeldingen (geluid van sirene)
  • Sms’je
Storingen
  • Pushmeldingen (standaardgeluid)
  • Sms’je
Verandering van beveiligingsmodus
  • Het alarm van een volledig pand of groep inschakelen/uitschakelen
  • Deelinschakeling inschakelen
  • Pushmeldingen (standaardgeluid)
  • Sms’je
Systeemgebeurtenissen
  • Updates van de hub
  • Onderhoud
  • Pushmeldingen (standaardgeluid)
  • Sms’je
Waarschuwingen niet gerelateerd aan beveiliging De verandering van de luchtkwaliteitparameters:

  • Temperatuur
  • Luchtvochtigheid
  • CO2

De instellingen voor de waarschuwingen niet gerelateerd aan beveiliging zijn beschikbaar bij de firmwareversie OS Malevich 2.15 of hoger en in de apps van de volgende versies of hoger:

  • Ajax Security System 2.23.1 voor iOS
  • Ajax Security System 2.26.1 voor Android
  • Ajax PRO: Tool for Engineers 1.17.1 voor iOS
  • Ajax PRO: Tool for Engineers 1.17.1 voor Android
  • Ajax PRO Desktop 3.6.1 voor macOS
  • Ajax PRO Desktop 3.6.1 voor Windows
  • Pushmeldingen (standaardgeluid)
  • Sms’je
Automatiseringsapparaten

De instellingen voor de meldingen van de automatiseringsapparaten zijn beschikbaar bij de firmwareversie OS Malevich 2.15 of hoger en in de apps van de volgende versies of hoger:

  • Ajax Security System 2.23.1 voor iOS
  • Ajax Security System 2.26.1 voor Android
  • Ajax PRO: Tool for Engineers 1.17.1 voor iOS
  • Ajax PRO: Tool for Engineers 1.17.1 voor Android
  • Ajax PRO Desktop 3.6.1 voor macOS
  • Ajax PRO Desktop 3.6.1 voor Windows
  • Pushmeldingen (standaardgeluid)
  • Sms’je

Videobewaking

U kunt camera’s van derden aansluiten op het beveiligingssysteem: er is een naadloze integratie met IP-camera’s en videorecorders van Dahua, Hikvision en Safire geïmplementeerd. U kunt ook camera’s van derden aansluiten die het RTSP-protocol ondersteunen. U kunt tot 100 videobewakingsapparaten op het systeem aansluiten.

Verbinding maken met een beveiligingsbedrijf

De lijst met bedrijven die het systeem accepteren bij de meldkamer staat in het menu Beveiligingsbedrijven (Apparaten Hub → Instellingen Meldkamerlijst):

Selecteer een beveiligingsbedrijf en klik op Monitoringverzoek verzenden. Het beveiligingsbedrijf neemt daarna contact met u op en bespreekt met u de aansluitvoorwaarden. U kunt ook zelf contact met hen opnemen om een aansluiting te bespreken (de contactgegevens zijn beschikbaar in de app).

Aansluiting op de meldkamer is mogelijk via het SurGard (Contact ID), ADEMCO 685, SIA (DC-09), en andere bedrijfseigen protocollen. Een volledige lijst van ondersteunde protocollen is beschikbaar op de link.

Installatie

Zorg ervoor dat u, voordat u de hub installeert, de optimale locatie heeft gekozen en dat deze voldoet aan de eisen van deze handleiding. De hub plaats u het beste uit het directe zicht.

Zorg dat de communicatie tussen de hub en alle aangesloten apparaten stabiel is. Als de signaalsterkte laag is (een enkel streepje), kunnen wij geen stabiele werking van het beveiligingssysteem garanderen. Implementeer alle mogelijke maatregelen om de signaalkwaliteit te verbeteren. Verplaats de hub minstens 20 cm zodat de signaalontvangst aanzienlijk kan verbeteren.

Als na de verplaatsing nog steeds een lage of onstabiele signaalsterkte wordt gemeld, gebruik dan de ReX-radiosignaalversterker.

Houd u bij de installatie en het gebruik van het apparaat aan de algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van elektrische apparatuur en ook aan de wettelijke voorschriften inzake elektrische veiligheid. Het is ten strengste verboden het apparaat onder spanning te demonteren. Gebruik het apparaat niet als het netsnoer beschadigd is.

Installatie van de hub:

  1. Bevestig het montagepaneel van SmartBracket met de gebundelde schroeven. Als u andere bevestigingsmiddelen gebruikt, let er dan op dat deze het paneel niet beschadigen of vervormen.

    We raden af ​​om dubbelzijdige tape te gebruiken voor de installatie: hierdoor kan een hub op de grond vallen na een botsing.

  2. Bevestig de voedings- en ethernetkabels met de meegeleverde kabelklem en schroeven. Gebruik kabels met een diameter die niet groter is dan de bijgeleverde kabels. De kabelklem moet goed aansluiten op de kabels, zodat de deksel van de hub gemakkelijk sluit. Dit verkleint de kans op sabotage, want een vastgezette kabel kan niet zomaar worden weggerukt.
  3. Bevestig de hub aan het bevestigingspaneel. Controleer na de installatie de sabotagestatus in de Ajax-app en daarna de kwaliteit van de bevestiging van het paneel. U ontvangt een melding als iemand probeert de hub van het oppervlak te trekken of van het montagepaneel te verwijderen.
  4. Bevestig de hub op het SmartBracket-paneel met de gebundelde schroeven.

Draai de hub niet om als u deze verticaal bevestigt (bijvoorbeeld aan een muur). Als u het apparaat correct monteert, dan kunt u het Ajax-logo horizontaal lezen.

ajax hub

Plaats de hub niet:

  • Buiten de ruimte (in de buitenlucht).
  • In de buurt van of in metalen voorwerpen of spiegels die het signaal dempen en afschermen.
  • Op plaatsen met een hoge radio-interferentie.
  • Dicht bij radio-interferentiebronnen: minder dan 1 meter van de router en de voedingskabels.
  • In ruimten waar de temperatuur en de vochtigheidsgraad de toelaatbare grenzen overschrijden.

Onderhoud

Controleer regelmatig de werking van het Ajax-systeem. Verwijder stof, spinnenwebben en andere verontreinigingen van de behuizing van de hub. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.

Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de hub te reinigen.

In het pakket zitten de volgende dingen

  1. Hub 2 Plus
  2. Montagepaneel voor SmartBracket
  3. Voedingskabel
  4. Ethernet-kabel
  5. Installatiekit
  6. Startpakket — niet in alle landen beschikbaar
  7. Snelle setuphandleiding

Garantie

De garantie voor de producten van de Limited Liability Company “Ajax Systems Manufacturing” is geldig gedurende 2 jaar na de aankoop en geldt niet voor de gebundelde, oplaadbare batterij.

Indien het apparaat niet goed functioneert, raden wij u aan om eerst contact op te nemen met de klantenservice. Technische problemen kunnen in de helft van de gevallen op afstand worden opgelost.

Contact opnemen met de technische ondersteuning:

Hulp nodig?

In dit onderdeel zijn gedetailleerde handleidingen en educatieve video's te vinden over alle Ajax-functies. Bovendien zijn we 24/7 beschikbaar voor wanneer u een technisch specialist nodig hebt.

Spelling error report

The following text will be sent to our editors: