Hub Plus is een centraal apparaat van het Ajax-systeem dat de aangesloten apparaten coördineert en communiceert met de gebruiker en het beveiligingsbedrijf. Het apparaat is uitsluitend ontwikkeld voor gebruik binnenshuis.
Hub Plus heeft internettoegang nodig om te kunnen communiceren met de cloudserver, Ajax Cloud. Zo kunt u vanaf elke plek ter wereld de hub configureren en besturen, gebeurtenismeldingen doorsturen en de software bijwerken. De persoonsgegevens en de logbestanden over de werking van het systeem worden op verschillende niveaus beveiligd opgeslagen. De informatie-uitwisseling met Hub Plus verloopt 24 uur per dag via een versleuteld kanaal.
Het systeem maakt voor de communicatie met Ajax Cloud gebruik van de ethernet-verbinding, wifi en het gsm-netwerk.
Gebruik al deze communicatiekanalen om een betrouwbaardere communicatie tussen de hub en Ajax Cloud te garanderen.
Hub Plus kan bestuurd worden via de app voor iOS, Android, macOS of Windows. Met de app kan snel worden gereageerd op meldingen van het beveiligingssysteem.
Volg de link om de app voor uw OS te downloaden:
De gebruiker kan meldingen aanpassen in de instellingen. Kies wat voor u het handigst is: pushmeldingen, sms-berichten of oproepen. Als het Ajax-systeem is aangesloten op de meldkamer, dan wordt het alarmsignaal daar rechtstreeks naartoe gestuurd, zonder gebruik te maken van de Ajax Cloud.
Hub Plus ondersteunt tot 150 aangesloten Ajax-apparaten. Het beveiligde Jeweller-radioprotocol zorgt voor een betrouwbare communicatie tussen de apparaten op een afstand van maximaal 2 km in de zichtlijn.
Gebruik scenario’s om het beveiligingssysteem te automatiseren en het aantal routinehandelingen te verminderen. Pas het beveiligingsschema aan, programmeer acties van automatiseringsapparaten (Relay, WallSwitch of Socket) in reactie op een alarm, druk op Button of volgens schema. Een scenario kan op afstand worden gecreëerd in de Ajax-app.
Aansluitingen en indicatie
- Led-logo dat de status van de hub aangeeft.
- SmartBracket-bevestigingspaneel (geperforeerd deel is nodig om de sabotagebeveiliging te activeren indien er geprobeerd wordt de hub te ontmantelen).
- Aansluiting voor de voedingskabel.
- Aansluiting voor de ethernetkabel.
- Gleuf voor de micro-simkaart.
- Gleuf voor de micro-simkaart.
- QR-code.
- Sabotagebeveiliging.
- ‘Aan’-knop.
- Kabelklem.
Ledindicatie
Hub heeft twee modi voor statusindicatie:
- Hub – serververbinding.
- Waarschuwingen en storingen.
Hub – serververbinding
De verbindingsmodus voor de hub en de server is standaard ingeschakeld. De led van de hub heeft een lijst met indicaties die de systeemstatus of de optredende gebeurtenissen aangeven. Het Ajax-logo op de voorkant van de hub kan rood, wit, paars, geel, blauw of groen oplichten, afhankelijk van de status.
Indicatie | Gebeurtenis | Opmerking |
Licht wit op. | Er zijn twee communicatiekanalen verbonden: ethernet en een simkaart. |
Als de externe voeding uit staat, knippert de led-indicatie om de tien seconden. Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen. |
Licht groen op. | Er is één communicatiekanaal verbonden: ethernet of simkaart. |
Als de externe voeding uit staat, knippert de led-indicatie om de tien seconden. Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen. |
Licht rood op. | De hub is niet verbonden met het internet of er is geen verbinding met de Ajax Cloud-service. |
Als de externe voeding uit staat, knippert de led-indicatie om de tien seconden. Na een stroomuitval licht de hub niet direct op, maar begint binnen 180 seconden te knipperen. |
Licht na 180 seconden op bij stroomuitval, knippert daarna elke 10 seconden. | De externe voeding is losgekoppeld. | De kleur van de led-indicatie hangt af van het aantal verbonden communicatiekanalen. |
Knippert rood. | De hub is gereset naar de fabrieksinstellingen. |
Als uw hub een andere indicatie geeft, neem dan contact op met onze technische ondersteuning. Zij helpen je graag.
Toegang tot de indicaties
De gebruikers van de hub kunnen de indicatie Waarschuwingen en storingen zien nadat ze:
- Het systeem in-/uitschakelen met het Ajax-bediendeel.
- Het juiste gebruikers-ID of persoonlijke code invoeren op het bediendeel en een actie uitvoeren die al is uitgevoerd (bijvoorbeeld, het systeem is uitgeschakeld en de uitschakelknop wordt ingedrukt op het bediendeel).
- Op de Ajax SpaceControl-knop drukken om het systeem in/uit te schakelen of de Deelinschakeling te activeren.
- Het systeem in-/uitschakelen via de Ajax-apps.
Alle gebruikers kunnen de indicatie voor het wijzigen van de status van de hub zien.
Waarschuwingen en storingen
U schakelt deze functie in de hub-instellingen van de PRO-app in (Hub → Instellingen → Services → Led-indicatie).
De indicatie is beschikbaar voor hubs met firmwareversie OS Malevich 2.14 of hoger en in apps met de volgende versies of hoger:
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.22.2 for iOS
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.25.2 for Android
- Ajax PRO Desktop 3.5.2 for macOS
- Ajax PRO Desktop 3.5.2 for Windows
Indicatie | Gebeurtenis | Opmerking |
Status van de hub wijzigen | ||
Witte led knippert een keer per seconde. | Inschakelen in twee fasen of Vertraging bij vertrek. | Een van de apparaten voert Inschakelen in twee fasen of Vertraging bij vertrek uit. |
Groene led knippert een keer per seconde. | Indicatie bij binnenkomst. | Een van de apparaten voert Vertraging bij binnenkomst uit. |
Witte led licht 2 seconden op. | Het inschakelen is voltooid. | De hub (of een van de groepen) verandert zijn status van Uitgeschakeld naar Ingeschakeld. |
Groene led licht 2 seconden op. | Het uitschakelen is voltooid. | De hub (of een van de groepen) verandert zijn status van Ingeschakeld naar Uitgeschakeld. |
Waarschuwingen en storingen | ||
Rode en paarse led knipperen om de beurt 5 seconden. | Bevestigd overvalalarm. |
Er is een niet herstelde status na een bevestigd overvalalarm. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na bevestigd overvalalarm is ingeschakeld in de instellingen. |
Rode led licht 5 seconden op. | Overvalalarm. |
Er is een niet herstelde status na een overvalalarm. De indicatie wordt niet weergegeven als er een overvalalarm bevestigd is. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na overvalalarm is ingeschakeld in de instellingen. |
Rode led knippert. | Het aantal keren dat de led knippert, komt overeen met het apparaatnummer van de noodknop (DoubleButton) dat als eerste het overvalalarm genereert. | Er is een niet herstelde status na het bevestigde of niet bevestigde inbraakalarm:
of
|
Gele en paarse led knipperen 5 seconden achtereenvolgens. | Bevestigd inbraakalarm. |
Er is een niet herstelde status na het bevestigde inbraakalarm. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na bevestigd inbraakalarm is ingeschakeld in de instellingen. |
Gele led licht 5 seconden. | Inbraakalarm. |
Er is een niet herstelde status na het inbraakalarm. De indicatie wordt niet weergegeven als er een bevestigd inbraakalarm is. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na inbraakalarm is ingeschakeld in de instellingen. |
Gele led knippert. | Het aantal keren dat de led knippert komt overeen met het apparaatnummer dat als eerste het inbraakalarm genereert. | Er is een niet herstelde status na het bevestigde of niet bevestigde inbraakalarm:
of
|
Rode en blauwe led knipperen om de beurt 5 seconden. | Dekselopening. |
De sabotagestatus is niet hersteld of er is een open deksel bij een van de apparaten of de hub. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na dekselopening is aangezet in de instellingen. |
Gele en blauwe led knipperen om de beurt 5 seconden. | Andere storingen. |
Er is een niet herstelde foutstatus of een storing van een apparaat of de hub. De indicatie wordt alleen weergegeven als Herstel na fouten is ingeschakeld in de instellingen. Herstel na storingen is momenteel niet beschikbaar in de Ajax-apps. |
Donkerblauwe led licht 5 seconden op. | Permanente deactivering. | Een van de apparaten is permanent gedeactiveerd of de meldingen over de statussen van de deksel zijn uitgeschakeld. |
Blauwe led licht 5 seconden op. | Automatische deactivatie. | Een van de apparaten wordt automatisch gedeactiveerd door een openingstimer of het aantal detecties. |
Groene en blauwe led knipperen om de beurt. |
Verloop van de alarmtimer. |
Weergegeven het verlopen van de alarmtimer (om het alarm te bevestigen). |
Als er in het systeem niets gebeurt (geen alarm, storing, deksel open, enz.), geeft de led de volgende twee statussen van de hub weer:
- Ingeschakeld/ gedeeltelijk ingeschakeld of Deelinschakeling ingeschakeld — de led licht wit op.
- Uitgeschakeld — de led licht groen op.
In hubs met firmware OS Malevich 2.15.2 en hoger, brandt de led groen wanneer deze is ingesteld op Ingeschakeld/gedeeltelijk ingeschakeld of Deelinschakeling.
Indicatie van waarschuwing
Als het systeem uitgeschakeld is en een van de indicaties uit de tabel aanwezig is, knippert de gele led één keer per seconde.
Als er meerdere statussen in het systeem aanwezig zijn, worden de indicaties één voor één weergegeven, in dezelfde volgorde als in de tabel.
Verbinding maken met het netwerk
- Open het deksel van de hub door het met kracht naar beneden te schuiven.
Wees voorzichtig en beschadig de sabotagebeveiliging die de hub tegen demontage beschermt niet!
- Sluit de stroom en de ethernetkabels aan op de juiste contactdozen.
- Houd de aan/uit-knop 2 seconden ingedrukt tot het logo oplicht.
De hub heeft ongeveer 2 minuten nodig om de beschikbare communicatiekanalen te identificeren.
De felgroene of witte kleur van het logo geeft aan dat de hub verbonden is met Ajax Cloud.
Als de ethernetverbinding niet automatisch tot stand komt, schakel dan de proxy en de filtering op MAC-adressen uit en activeer de DHCP in de routerinstellingen: de hub zal een IP-adres ontvangen. U zult tijdens de volgende instelling in de mobiele app of op de webpagina een statisch IP-adres kunnen instellen.
Als u de hub op het mobiele netwerk wilt aansluiten, heeft u een micro-simkaart nodig met een uitgeschakelde pincode (u kunt deze uitschakelen met de mobiele telefoon) en voldoende geld op de rekening om te betalen voor de GPRS-diensten, sms-diensten en gesprekken.
In sommige regio’s wordt de Hub Plus samen met een simkaart verkocht.
Als de hub geen verbinding maakt met Ajax Cloud via gsm, gebruik dan ethernet om de netwerkparameters in de app in te stellen. Neem contact op met de ondersteuningsdienst van de operator voor de juiste instelling van het toegangspunt, de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Als u de wifi-verbinding wilt gebruiken, gaat u naar de instellingen van de hub — het wifi-menu — selecteer dan het toegangspunt en voer het wachtwoord van het netwerk in.
Ajax-account
De gebruiker met beheerdersrechten kan het Ajax-systeem via de app configureren. Het beheerdersaccount met de informatie over de toegevoegde hubs, alle parameters van het Ajax-systeem en de aangesloten apparaten worden versleuteld en op Ajax Cloud opgeslagen.
Als u de beheerder van de space wijzigt, dan heeft dat geen invloed op de instellingen van de aangesloten apparaten.
Er kan slechts één telefoonnummer worden gebruikt om één Ajax-account te maken.
Maak de Ajax-account in de app volgens de stapsgewijze gids. Als onderdeel van het proces moet u uw e-mailadres en telefoonnummer bevestigen.
Met een Ajax-account kunt u de rollen combineren: u kunt zowel beheerder van een space zijn, als gebruiker van een andere space.
De hub toevoegen aan de Ajax-app
Toegang verlenen tot alle systeemfuncties (met name het weergeven van meldingen) is een verplichte voorwaarde om het Ajax-systeem via de smartphone te kunnen bedienen.
- Log in op uw account.
- Selecteer een space of maak een nieuwe aan.
Space is beschikbaar voor apps met deze versies of nieuwer:
- Ajax Security System 3.0 voor iOS;
- Ajax Security System 3.0 voor Android;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor iOS;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor Android;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor macOS;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor Windows.
- Open het menu Hub toevoegen en selecteer de manier van registreren: handmatig of met stapsgewijze begeleiding.
- Typ bij de registraties de naam van de hub in en scan de QR-code die zich onder het deksel bevindt (of voer handmatig een registratiesleutel in).
- Wacht tot de hub is geregistreerd en wordt weergegeven op het bureaublad van de app.
Als er al gebruikers op de hub staan, kan de beheerder van de space waaraan de hub is toegevoegd, de PRO met de volledige rechten of het installatiebedrijf dat de geselecteerde hub onderhoudt uw account toevoegen. U ontvangt een melding dat de hub al aan een andere space is toegevoegd. Neem contact op met onze technische ondersteuning om erachter te komen wie de beheerdersrechten van de space heeft.
Installatie
Voordat u de hub installeert, moet u ervoor zorgen dat u de optimale locatie hebt gekozen: de simkaart vertoont een consistente ontvangst, alle apparaten zijn getest op radiocommunicatie en de hub is uit het directe zicht geplaatst.
Het apparaat is alleen ontwikkeld voor gebruik binnenshuis.
De hub moet op betrouwbare wijze aan het oppervlak zijn bevestigd (verticaal of horizontaal). We raden het gebruik van dubbelzijdige tape af. Het garandeert geen veilige bevestiging en het apparaat kan makkelijker worden verwijderd.
Plaats de hub niet:
- buiten het gebouw (in de buitenlucht);
- in de buurt van of in metalen voorwerpen die het radiosignaal dempen en afschermen;
- op plaatsen met een zwak gsm-signaal;
- dicht bij radio-interferentiebronnen: minder dan 1 meter van de router en de voedingskabels;
- binnen gebouwen waar de temperatuur en vochtigheid de toelaatbare grens overschrijden.
Installatie van de hub:
- Bevestig het deksel van de hub aan het oppervlak met de meegeleverde schroeven. Als u andere bevestigingsaccessoires gebruikt, zorg er voor dat deze het deksel van de hub niet beschadigen of vervormen.
- Bevestig de voedings- en ethernetkabels met de meegeleverde kabelklem en schroeven. Gebruik kabels met een diameter die niet groter is dan de bijgeleverde kabels. De kabelklem moet goed aansluiten op de kabels, zodat de deksel van de hub gemakkelijk sluit. Dit verkleint de kans op sabotage, want een vastgezette kabel kan niet zomaar worden weggerukt.
- Plaats het deksel en zet het vast met de meegeleverde schroeven.
Draai de hub niet om als u deze verticaal bevestigt (bijvoorbeeld aan een muur). Als u het apparaat correct monteert, dan kunt u het Ajax-logo horizontaal lezen.
Door de hub met schroeven op het deksel te bevestigen, wordt voorkomen dat de hub per ongeluk verschuift. Zo wordt het risico op diefstal van het apparaat tot een minimum beperkt.
Als de hub stevig is bevestigd, wordt de sabotagebeveiliging geactiveerd bij een poging deze los te trekken en stuurt het systeem daarna een melding.
Apparaten aansluiten
De hub ondersteunt de integratiemodules uartBridge en ocBridge Plus niet.
Tijdens de eerste registratie van de hub in de app wordt u gevraagd om apparaten toe te voegen om de ruimte te bewaken. U kunt deze stap weigeren en er later op terugkomen.
De gebruiker kan het apparaat alleen toevoegen als het beveiligingssysteem is uitgeschakeld!
- Open de ruimte in de app en selecteer de optie Apparaat toevoegen.
- Geef het apparaat een naam, scan de QR-code (of voer de ID handmatig in), selecteer de ruimte en ga naar de volgende stap.
- Als de app begint te zoeken en het aftellen start, schakel dan het apparaat in: de led knippert één keer. Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloze netwerk van de hub bevinden (bij een enkel beveiligd object) om detectie en koppeling mogelijk te maken.
Het verbindingsverzoek wordt gedurende korte tijd verzonden op het moment dat het apparaat wordt ingeschakeld.
Als de verbinding bij de eerste poging mislukt, schakelt u het apparaat gedurende 5 seconden uit en probeert u het daarna opnieuw.
Hub-pictogrammen
Pictogrammen geven sommige statussen van Hub Plus weer. U kunt ze bekijken in de Ajax-app bij het menu Apparaten .
Pictogramm | Betekenis |
Verbonden met 2G | |
Verbonden met 3G | |
Simkaart is niet geïnstalleerd | |
De simkaart is defect of beveiligd met een pincode | |
Batterijniveau van hub. Weergegeven in stappen van 5% | |
Storing van de hub gedetecteerd. De lijst is beschikbaar in de lijst met statussen van de hub | |
De hub is rechtstreeks verbonden met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie | |
De hub heeft de verbinding met de meldkamer van het beveiligingsbedrijf via een directe verbinding verloren |
Statussen van de hub
De statussen vindt u in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer Hub Plus uit de lijst.
Parameter | Betekenis |
Storing |
Klik op om de lijst met storingen van de hub te openen. Het veld verschijnt alleen als er een storing is gedetecteerd |
Signaalsterkte mobiel netwerk | Toont de signaalsterkte van het mobiele netwerk voor de actieve simkaart. Wij raden aan de hub te installeren op plaatsen met een signaalsterkte van 2-3 streepjes. Als de signaalsterkte zwak is, kan de hub niet inbellen of een sms versturen over een gebeurtenis of alarm |
Batterijlading |
Batterijniveau van het apparaat. Weergegeven als een percentage |
Deksel | Status van de sabotagebeveiliging die reageert op demontage van de hub:
|
Externe voeding | Verbindingsstatus van externe voeding:
|
Aansluiting | Verbindingsstatus tussen de hub en Ajax Cloud:
|
Mobiel internet | De verbindingsstatus van de hub met het mobiele internet:
Als er genoeg saldo of bonus-sms-berichten/telefoonoproepen op de rekening van de hub staan, kan de hub bellen en sms-berichten versturen, zelfs als de status Niet verbonden in dit veld wordt weergegeven |
Actieve simkaart | Geeft de actieve simkaart weer: simkaart 1 of simkaart 2 |
Simkaart 1 | Het nummer van de simkaart die in de eerste sleuf is geplaatst. Kopieer het nummer door er op te klikken |
Simkaart 2 | Het nummer van de simkaart die in de tweede sleuf is geplaatst. Kopieer het nummer door er op te klikken |
Wifi |
Status van de internetverbinding van de hub via wifi. We raden aan de hub te installeren op plaatsen met een signaalsterkte van 2-3 streepjes voor een hogere betrouwbaarheid |
Ethernet | Status van de internetverbinding van de hub via ethernet:
|
Gemiddeld ruis (dBm) |
Ruisniveau op Jeweller-frequenties op de plaats waar de hub geïnstalleerd is. De aanvaardbare waarde is 80 dBm of lager. Zo wordt –95 dBm als acceptabel beschouwd en –70 dBm als ongeldig. |
Meldkamer | De status van directe verbinding van de hub met de meldkamer van de beveiligingsorganisatie:
Als dit veld wordt weergegeven, gebruikt het beveiligingsbedrijf een directe verbinding om gebeurtenissen en alarmen van het beveiligingssysteem te ontvangen |
Hub-model | Naam van model van de hub. |
Hardwareversie | Hardwareversie. Kan niet worden bijgewerkt |
Firmware | Firmwareversie. Kan op afstand niet worden bijgewerkt |
Apparaat-ID | ID/serienummer. Ook te vinden op de doos van het apparaat, op de printplaat van het apparaat en op de QR-code onder het SmartBracket-paneel |
IMEI | Een uniek serienummer van 15 cijfers om de modem van de hub op een mobiel netwerk te identificeren. Dit wordt alleen weergegeven wanneer er een simkaart in de hub is geïnstalleerd. |
Hub-instellingen
U kunt de instellingen wijzigen in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer Hub Plus uit de lijst.
- Ga naar Instellingen door op het pictogram te klikken.
Opmerking: na het wijzigen van de instellingen moet u op de knop Terug klikken om de wijzigingen op te slaan.
De naam van de hub wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en de pushmelding. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.
Als u de naam wilt wijzigen, klikt u op het pictogram van het potlood en voert u de gewenste hubnaam in.
Selecteer de virtuele ruimte van de hub. De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en de pushmelding.
Ethernet: instellingen voor bekabelde internetverbinding.
- Ethernet — hiermee kunt u ethernet op de hub in- en uitschakelen
- DHCP / Statisch — selecteer het type IP-adres dat de hub moet ontvangen: dynamisch of statisch
- IP-adres — IP-adres van de hub
- Subnet Mask — subnetmask waarbinnen de hub opereert
- Router — gateway gebruikt door de hub
- DNS — DNS van de hub
Wifi— instellingen voor de wifi-internetverbinding. De algemene lijst toont alle netwerken die beschikbaar zijn voor de hub.
- Wifi — hiermee kunt u de wifi op de hub in- en uitschakelen. De volgende netwerkinstellingen worden geopend nadat u op de knop [>] drukt:
- DHCP / Statisch — selecteer het type IP-adres dat de hub moet ontvangen: dynamisch of statisch
- IP-adres — IP-adres van de hub
- Subnet Mask — subnetmask waarbinnen de hub opereert
- Gateway — gateway gebruikt door de hub
- DNS — DNS van de hub
- Vergeet dit netwerk — nadat u dit indrukt verwijdert de hub de netwerkinstellingen en maakt er geen verbinding meer mee
Mobiel: mobiele communicatie in-/uitschakelen, verbindingen configureren en saldo controleren.
- Mobiel internet — deactiveert en activeert simkaarten op de hub
- Roaming — als deze geactiveerd is, kunnen de simkaarten die in de hub geïnstalleerd zijn, werken via roaming
- Negeer netwerkregistratiefout— als deze instelling geactiveerd is, negeert de hub fouten wanneer geprobeerd wordt verbinding te maken via een simkaart. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk
- De communicatiecontrole met de provider uitschakelen — als deze instelling geactiveerd is, negeert de hub communicatiefouten van de operator. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk
- Simkaart 1 — geeft het nummer weer van de geïnstalleerde simkaart. Klik op het veld om naar de instellingen van de simkaart te gaan
- Simkaart 2 — geeft het nummer weer van de geïnstalleerde simkaart. Klik op het veld om naar de instellingen van de simkaart te gaan
Instellingen van de simkaart
Verbindingsinstellingen
- APN, Gebruikersnaam en Wachtwoord — instellingen voor verbinding met het internet via een simkaart. Als u de instellingen van uw mobiele provider te weten wilt komen, neem dan contact op met de ondersteuningsdienst van uw provider.
Mobiel internetverbruik
- Inkomend: de hoeveelheid gegevens die door de hub is ontvangen. Weergegeven in KB of MB.
- Uitgaand: de hoeveelheid gegevens die door de hub wordt verstuurd. Weergegeven in KB of MB.
Houd er rekening mee dat de mobiele gegevens op de hub worden geteld en kunnen verschillen van de statistieken van uw operator.
Statistieken resetten: reset statistieken van inkomend en uitgaand verkeer.
Saldo controleren
- USSD-code: voer in dit veld de code in die wordt gebruikt om het saldo te controleren. Bijvoorbeeld *111#. Klik daarna op Saldo controleren om een verzoek te versturen. Het resultaat wordt onder de knop weergegeven.
Stel bediendeelwachtwoorden in voor personen die niet geregistreerd zijn in het systeem.
Met de OS Malevich 2.13.1-update hebben we ook de mogelijkheid toegevoegd om een wachtwoord te maken voor mensen die niet verbonden zijn met de hub. Dit is bijvoorbeeld handig om een schoonmaakbedrijf toegang te geven tot het beveiligingsbeheer. Als u de toegangscode weet, hoeft u het alleen maar in te toetsen op het bediendeel van Ajax om het systeem in- of uit te schakelen.
Zo stelt u een toegangscode in het systeem in voor een niet-geregistreerd persoon:
- Druk op Code toevoegen.
- Stel Gebruikersnaam en Toegangscode in.
- Druk op Toevoegen.
Als u een dwangcode wilt instellen of een toegangscode, de instellingen voor groepen, de Deelinschakeling of een code-ID wilt veranderen, of tijdelijk deze code wilt uitschakelen of verwijderen, selecteer deze dan in de lijst en breng de wijzigingen aan.
De aangemaakte toegangscodes zijn geldig voor alle bediendelen die zijn verbonden met de hub. Hub Plus ondersteunt maximaal 99 toegangscodes.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Stel de vereisten in voor de lengte van de codes die worden gebruikt om gebruikers te autoriseren en toegang te verlenen tot het systeem. U kunt de optie Flexibel (4 tot 6 symbolen) selecteren of een vaste codelengte opgeven: 4 symbolen, 5 symbolen, of 6 symbolen.
Opmerking: wanneer u een vaste codelengte instelt, worden alle eerder geconfigureerde toegangscodes door het systeem gereset.
Een vaste codelengte is vereist voor de functie Eenvoudig wijzigen van ingeschakelde modus waarmee het systeem kan worden uitgeschakeld zonder op de knop Uitschakelen op het bediendeel te drukken nadat een code is ingevoerd of een toegangsapparaat is gebruikt.
Beveiligingsschema — het beveiligingssysteem in-/uitschakelen volgens een schema.
Detectiezonetest — de detectiezonetest uitvoeren voor de aangesloten detectoren. De test bepaalt welke afstand genoeg is voor de detectoren om alarmen te registreren.
Jeweller — configureer het ping-interval tussen de hub en de detector. De instellingen bepalen hoe vaak de hub met de apparaten communiceert en hoe snel een verbindingsverlies wordt gedetecteerd.
- Ping-interval van detectoren — de polling-frequentie van aangesloten apparaten door de hub, wordt ingesteld tussen 12 en 300 s (standaard 36 s).
- Aantal gemiste pings ter bepaling van verbindingsfout — een teller van niet-bezorgde pakketten (standaard 8 pakketten).
De tijd voordat het alarm afgaat omwille van communicatieverlies tussen de hub en het apparaat wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Pinginterval van detectoren * Aantal onbeantwoorde pings om verbindingsfout te bepalen
Het kortere ping-interval (in seconden) betekent dat gebeurtenissen tussen de hub en de aangesloten apparaten sneller afgeleverd worden. Een kort ping-interval vermindert echter de levensduur van de batterij. Tegelijkertijd worden alarmen onmiddellijk verzonden, ongeacht het pinginterval.
We raden niet aan om de standaardinstellingen van de pingperiode en het pinginterval te verlagen.
Opmerking: het interval beperkt het maximum aantal verbonden apparaten:
Interval, sec | Maximaal aantal aangesloten apparaten |
12 | 39 |
24 | 79 |
36 | 119 |
48 | 150 |
Ongeacht de instellingen ondersteunt de hub maximaal 10 aangesloten sirenes.
Service is een groep instellingen van de hubservice. Deze zijn verdeeld in 2 groepen: algemene instellingen en geavanceerde instellingen.
Algemene instellingen
Led-helderheid
Aanpassing van de helderheid van de led-achtergrondverlichting van het logo op de hub.
Firmware-update
Het menu bevat de instellingen voor het bijwerken van de firmware van de hub.
- Firmware-Auto-Update configureert automatisch de updates voor OS Malevich (standaard ingeschakeld):
- Indien ingeschakeld, wordt de firmware automatisch bijgewerkt als er een nieuwe versie beschikbaar is. Het systeem moet worden uitgeschakeld en er moet een externe voeding op de hub worden aangesloten.
- Indien uitgeschakeld, wordt het systeem niet automatisch bijgewerkt. Als er een nieuwe firmwareversie beschikbaar is, zal de app vragen of u OS Malevich wilt bijwerken.
- Met Controleer op nieuwe versie kunnen firmware-updates handmatig worden gecontroleerd en geïnstalleerd wanneer deze beschikbaar zijn of aan de hub zijn toegewezen. Deze optie is alleen beschikbaar als de instelling Firmware-Auto-Update is ingeschakeld.
Systeemregistratie van de hub
Logs zijn bestanden met informatie over de werking van het systeem. Ze kunnen helpen bij fouten of storingen.
Met deze instelling kunt u het transmissiekanaal voor het logboek van de hub selecteren of de opname ervan uitschakelen:
- Ethernet
- Wifi
- Uit — loggen is uitgeschakeld
We raden niet aan de logs uit te schakelen, aangezien deze informatie nuttig kan zijn bij fouten in de werking van het systeem!
Vertraging voor meldingen over extern stroomverlies
Instellingen voor de vertragingstijd voor meldingen over extern stroomverlies.
U kunt een vertragingstijd selecteren tussen de 1 minuut en 1 uur in stappen van 1 minuut.
Beschikbaar voor Hub Plus Jeweller met OS Malevich 2.22 of nieuwer.
Aantal gebeurtenissen ‘Terwijl hub offline is’
Gebeurtenissen tijdens communicatiestoringen met de server worden opgeslagen in de buffer van de hub en worden naar de Ajax-apps gestuurd nadat de verbinding is hersteld.
Met deze instelling kunt u het aantal recente gebeurtenissen kiezen dat de hub naar de Ajax-apps stuurt zodra deze weer online is.
U kunt kiezen tussen 100 (standaardwaarde) en 1000 gebeurtenissen in stappen van 50.
Beschikbaar voor Hub Plus Jeweller met OS Malevich 2.25 of nieuwer.
Geavanceerde instellingen
De lijst met geavanceerde hub-instellingen is afhankelijk van het type toepassing: standaard of PRO.
Ajax Security Systems | Ajax PRO |
Serververbinding Geluiden en waarschuwingen Instellingen van branddetectoren Integriteitscontrole van het systeem |
PD 6662-instellingenwizard Serververbinding Geluiden en waarschuwingen Batterij-instellingen Instellingen van branddetectoren Integriteitscontrole van het systeem Alarmbevestiging Herstel na alarm In- en uitschakelproces Automatische deactivering van de apparaten Led-indicatie |
PD 6662-instellingenwizard
Opent een stapsgewijze handleiding over hoe u uw systeem kunt instellen conform de Britse beveiligingsnorm PD 6662:2017.
Serververbinding
Het menu bevat instellingen voor de communicatie tussen de hub en de Ajax Cloud:
- Hub-server polling-interval, sec. Frequentie van de pings verzonden worden van de hub naar de Ajax Cloud-server. Het wordt ingesteld van 10 tot 300 sec. De aanbevolen waarde is 60 seconden.
- Alarmvertraging bij mislukte verbinding met server, sec. Het is een vertraging die het risico op een vals alarm in verband met het verbindingsverlies van de Ajax Cloud-server vermindert. Het wordt geactiveerd na 3 niet-geslaagde polls tussen de hub en de server. De vertraging wordt ingesteld tussen 30 en 600 seconden. De aanbevolen standaardwaarde is 300 seconden.
De tijd om een bericht te genereren over het communicatieverlies tussen de hub en de Ajax Cloud-server wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
(Pinginterval * 3) + Tijdsfilter.
Met de standaardinstellingen meldt Ajax Cloud het communicatieverlies met de hub na 8 minuten:
(60 sec * 3) + 300 sec = 8 min.
- Ontvang gebeurtenissen van serververbinding verlies zonder alarm. De Ajax-apps kunnen op twee manieren melding maken van het verlies van communicatie tussen de hub en de server: met het standaardsignaal van een pushmelding of met een sirenegeluid (standaard ingeschakeld). Als de optie actief is, wordt de melding gegeven met het standaardsignaal van een pushmelding.
- Melding bij verbindingsverlies via kanalen. Het Ajax-systeem kan zowel gebruikers als het beveiligingsbedrijf op de hoogte brengen over het verlies van verbinding, zelfs via een van de verbindingskanalen.
In dit menu kunt u kiezen welk kanaal met verbindingsverlies wordt gerapporteerd door het systeem, en wat de vertraging moet zijn voor het verzenden van zulke notificaties:
-
- Ethernet
- Mobiel
- Wifi
- Vertraging van verbindingsverlies, min. — duur van de vertraging voordat de melding over het verbindingsverlies wordt verstuurd via een van de communicatiekanalen. In te stellen van 3 tot 30 minuten.
De tijd voordat de notificatie over het verbindingsverlies via een van de communicatiekanalen wordt verstuurd, wordt berekend met de volgende formule:
(Polling-interval * 4) + tijdsfilter + Vertraging van verbindingsverlies.
Geluiden en waarschuwingen
Het menu bevat drie groepen met instellingen: parameters voor sireneactivering, indicatie van sirene na alarm en activeringsparameters van pieptoon van het bediendeel.
Parameters voor de activering van de sirene
Als het deksel van de hub of een detector open is. Indien ingeschakeld, activeert de hub de aangesloten sirenes als de behuizing van de hub, detector of een ander Ajax-apparaat geopend is.
Als de paniekknop in de app wordt ingedrukt. Wanneer de functie actief is, activeert de hub de aangesloten sirenes als de paniekknop in de Ajax-app wordt ingedrukt.
U kunt de reactie van de sirene uitschakelen wanneer u op de paniekknop drukt op de SpaceControl-sleutelhanger in de instellingen (Apparaten → Ajax SpaceControl → Instellingen ).
Instellingen van een indicatie van sirene na een alarm
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
De sirene kan meldingen geven over de activering van het ingeschakelde systeem aan de hand van een led-indicatie. Dankzij deze functie kunnen gebruikers van het systeem en patrouilles van beveiligingsbedrijven zien dat het systeem actief is.
Piep met parameters voor bediendeelactivering
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
De bediendelen die op de hub zijn aangesloten geven een geluidssignaal om storingen aan te geven. Als u de geluidsmeldingen wilt activeren, schakelt u het volgende in: Als een apparaat offline is en Als de batterij van een apparaat bijna leeg is.
De instellingen van de geluidsmeldingen voor storingen zijn beschikbaar voor alle hubs met firmwareversie OS Malevich 2.15 of hoger.
De geluidsmeldingen van storingen worden ondersteund door de Ajax-bediendelen met de volgende firmwareversies of hoger:
- 5.57.1.1 voor KeyPad Jeweller;
- 5.57.5.0 voor KeyPad Plus Jeweller.
Batterij-instellingen
Door de parameters van de reservevoeding in te stellen, kunt u de bedrijfstijd van het apparaat verlengen.
Er zijn een aantaal opties beschikbaar voor deze instelling:
Spaarstand batterij
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Met de instelling Bespaar de lading van de reservebatterij van de hub kan de levensduur van de reservebatterij worden verlengd wanneer een externe voeding niet beschikbaar is. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, schakelt de hub over naar de stand-bymodus zodra de externe voeding wegvalt.
Om de reservebatterij te sparen schakelt de hub zijn verbindingskanalen (mobiel netwerk, Ethernet, Wi-Fi) uit wanneer het overschakelt naar de stand-bymodus. Daarom is de hub in stand-bymodus niet verbonden met de Ajax Cloud en de meldkamer totdat er een systeemgebeurtenis plaatsvindt. In de Ajax-apps kleuren de hub en de apparaten die eraan zijn toegevoegd grijs en zijn niet beschikbaar voor configuratie of bediening; de hub bevindt zich in de status Spaarstand en apparaten die eraan zijn toegevoegd zijn Offline.
De stand-bymodus heeft geen invloed op de werking van het systeem. Elke detector die wordt geactiveerd, activeert de hub voor een bepaalde tijd zodat de gebeurtenis naar gebruikers en de meldkamer kan worden verzonden. Tijdens de standby-modus knippert de led van de hub om de 30 seconden rood en wordt de helderheid van de led tot het minimum beperkt.
Als de hub in de stand-bymodus staat, kan het alleen met een bediendeel of sleutelhanger worden overgeschakeld naar een andere modus. In de standby-modus kunt u de modus van het systeem niet veranderen en de hub niet configureren met de Ajax-apps.
Activeer Bespaar de lading van de reservebatterij van de hub om de bedrijfstijd van de hub te configureren:
Instelling | Betekenis |
Lengte van inschakeling nadat gebeurtenis is geactiveerd | De periode dat de hub verbonden blijft met de Ajax Cloud na een systeemgebeurtenis, dit is standaard ingesteld op 10 minuten. U kunt deze periode echter aanpassen van 5 minuten tot 1 uur. |
Server polling-interval | De periode tussen verbindingen van de hub in stand-bymodus met de server, dit is standaard ingesteld op 6 uur. U kunt deze periode echter aanpassen van 1 tot 24 uur. |
Met de functie Spaarstand batterij kan de levensduur van de reservebatterij van Hub Plus Jeweller worden verlengd tot 60 uur. Deze duur is afhankelijk van de systeemconfiguratie en het aantal apparaten dat aan de hub is toegevoegd.
De functie Spaarstand batterij is beschikbaar voor hubs met OS Malevich 2.19 of hoger.
Als de functie Spaarstand batterij is ingeschakeld, voldoet het systeem niet aan EN 50131 Grade 2.
Opmerking: als uw systeem minsten één signaalversterker bevat die via ethernet aan de hub is toegevoegd, zal de hub niet overschakelen naar de stand-bymodus. Dit is nodig om de verbinding te behouden met apparaten die via de signaalversterker zijn toegevoegd.
Oplaadmodus
Deze instelling is alleen beschikbaar in Ajax PRO-apps.
Beschikbaar voor Hub Plus Jeweller met OS Malevich 2.24 of nieuwer.
Deze instelling bepaalt hoe snel de ingebouwde batterij van het apparaat wordt opgeladen door een externe voedingsbron.
Er zijn twee opties beschikbaar:
- Doorlopend — de batterij wordt continu opgeladen totdat deze vol is. Dit is compatibel met de meeste externe voedingsbronnen.
- Interval — de batterij wordt opgeladen met korte pauzes. Dit is aannbevolen voor een zink-lucht voedingsbron.
Instellingen van branddetectoren
Instellingenmenu van Ajax-branddetectoren. Maakt het configureren van gekoppelde brandalarm van FireProtect-detectoren mogelijk.
Deze functie wordt aanbevolen door de Europese brandnormen die voorschrijven dat in geval van brand een waarschuwingssignaal van minstens 85 dB op 3 meter van de geluidsbron moet worden gegeven. Een geluid van die sterkte wekt zelfs een vaste slaper tijdens een brand. En u kunt geactiveerde branddetectoren snel uitschakelen met de Ajax-app, Button of KeyPad.
Integriteitscontrole van het systeem
De Integriteitscontrole van het systeem is een parameter die verantwoordelijk is voor het controleren van de status van alle beveiligingsdetectoren en -apparaten voordat ze worden ingeschakeld. De controle is standaard uitgeschakeld.
Alarmbevestiging
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Alarmbevestiging is een speciale gebeurtenis die de hub naar de meldkamer en de gebruikers van het systeem stuurt als meerdere apparaten binnen een bepaalde tijd zijn afgegaan. Door alleen te reageren op bevestigde alarmen, verminderen het beveiligingsbedrijf en de politie het aantal interventies door valse alarmen.
Herstel na alarm
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Deze functie staat niet toe dat het systeem wordt ingeschakeld als er recent een alarm werd geregistreerd. Voor de inschakeling moet het systeem worden hersteld door een bevoegde gebruiker of PRO-gebruiker. De alarmtypes die systeemherstel vereisen, worden gedefinieerd bij het configureren van de functie.
De functie voorkomt situaties waarin de gebruiker het systeem inschakelt als detectoren valse alarmen genereren.
In- en uitschakelproces
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Met de eerste optie Naleving van normen kan een specifieke norm worden geselecteerd om het beveiligingssysteem in te stellen volgens bestaande vereisten. Zodra u de gewenste norm heeft geselecteerd, toont het menu hieronder de juiste instellingen voor het in- en uitschakelen. De volgende kleuren zijn beschikbaar:
- EN 50131 — Europese norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, beschrijft ook het concept van beveiligingsgraden.
- PD 6662 — Britse norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, bedoeld om het aantal onbevestigde alarmen te verminderen en ervoor te zorgen dat de politie alleen reageert op echte bedreigingen.
- ANSI/SIA CP-01-2019 — Amerikaanse norm voor beveiligingssystemen die functies en vereisten regelt om valse alarmen veroorzaakt door gebruikers of apparatuur te verminderen.
EN 50131
Zodra EN 50131 is geactiveerd, kunt u de parameters van de functies Inschakelen in twee fasen, Uitlooptijd opnieuw starten en Uitloopfout instellen in de instellingen voor het inschakelen, evenals de Vertraging bij verzenden van alarm in de instellingen voor het uitschakelen.
PD 6662
Zodra PD 6662 is geselecteerd, toont het menu een aantal instellingen voor het in- en uitschakelen waarmee het systeem kan worden geconfigureerd om te voldoen aan de standaardvereisten.
Gebruik de bijbehorende stapsgewijze handleiding in de Ajax PRO-app voor een snelle en gemakkelijke systeeminstallatie volgens PD 6662. Ga naar Hub → Instellingen → Service → PD 6662 Instelwizard en volg de aanwijzingen in de app.
ANSI/SIA CP-01-2019
Een Ajax-systeem dat wordt beheerd door een hub dat draait op OS Malevich 2.19 of hoger kan worden geconfigureerd volgens de vereisten van ANSI/SIA CP-01-2019.
Alleen Hub 2 (4G) Jeweller en Hub 2 Plus Jeweller zijn gecertificeerd volgens ANSI/SIA CP-01-2019.
Zodra ANSI/SIA CP-01-2019 is geselecteerd, kunt u de instellingen Uitlooptijd opnieuw starten en Niet-verlaten gebouwen configureren bij het inschakelen van het systeem. Voor de instellingen bij het uitschakelen kunt u selecteren welke apparaten een melding moeten geven bij Alarmannulering of Alarm afbreken en de Tijd voor afbreken van een alarm aanpassen.
Deze standaard vereist ook dat een aantal functies van het systeem zijn ingeschakeld, zoals Vertraging bij binnenkomst/vertrek, cross-zoning*, Automatische deactivering van apparaten, en testen van het systeem. Deze functies worden geconfigureerd in de hub en de instellingen van het apparaat.
* De cross zoning functionaliteit zal beschikbaar zijn in de volgende OS Malevich-updates.
Automatische deactivering van de apparaten
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
Het Ajax-systeem kan alarmen of andere gebeurtenissen van apparaten negeren zonder ze uit het systeem te verwijderen. Met bepaalde instellingen worden meldingen over gebeurtenissen van een specifiek apparaat niet verzonden naar de gebruikers van de meldkamer en het beveiligingssysteem.
Er zijn drie soorten Automatische deactivering van apparaten: op timer, op aantal alarmen en op aantal vergelijkbare gebeurtenissen.
Het is ook mogelijk om een specifiek apparaat handmatig uit te schakelen. Meer informatie over het handmatig uitschakelen van apparaten vindt u hier.
Led-indicatie
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps
In dit menu kunt u de statussen van het systeem en gebeurtenissen kiezen die de led-indicatoren van de hub zullen weergeven. U kunt één van de twee volgende functies kiezen:
- Hub-serververbinding — de leds van de hub geven aan of de hub verbonden is met de voeding en het internet.
- Waarschuwingen en storingen — de leds van de hub geven informatie over waarschuwingen en storingen van het systeem, de wijziging van de beveiligingsmodus en vertragingen bij binnenkomst/vertrek.
De functie is beschikbaar voor firmwareversie OS Malevich 2.14 of hoger.
Gebruikershandleiding — opent de gebruikershandleiding de Hub Plus.
Migreer de instellingen naar een andere hub — een menu voor het automatisch migreren van apparaten en instellingen van een andere hub. Vergeet niet dat u zich in de instellingen bevindt van de hub waarop u gegevens wilt importeren.
Hub verwijderen— verwijdert uw account van de hub. Alle instellingen en aangesloten detectoren blijven bewaard.
Space-instellingen
U kunt de instellingen wijzigen in de Ajax-app:
- Selecteer de space als u er meerdere heeft of als u een PRO-app gebruikt.
- Ga naar het tabblad Beheer.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram in de rechteronderhoek te tikken.
- Stel de vereiste parameters in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
De hub-instellingen resetten
Als u de hub wilt terugzetten naar de fabrieksinstellingen, zet hem dan aan en houd vervolgens de aan/uit-knop gedurende 30 seconden ingedrukt (het logo begint rood te knipperen).
Tegelijkertijd worden alle aangesloten detectoren, instellingen van de ruimten en gebruikersinstellingen gewist. Gebruikersprofielen blijven verbonden met het systeem.
Onderhoud
Controleer regelmatig de werking van het Ajax-systeem.
Verwijder stof, spinnenwebben en andere verontreinigingen van de behuizing van de hub. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.
Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de hub te reinigen.
Volledige set
- Hub Plus
- SmartBracket-montagepaneel
- Voedingskabel
- Ethernet-kabel
- Installatieset
- Mobiel-startpakket (niet in alle regio’s beschikbaar)
- Gebruikershandleiding
Veiligheidsvereisten
Houd u bij de installatie en het gebruik van de hub aan de algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van elektrische apparatuur en ook aan de wettelijke voorschriften inzake elektrische veiligheid.
Het is ten strengste verboden het apparaat onder spanning te demonteren! Gebruik het apparaat niet als de voedingskabel beschadigd is.
Garantie
De garantie voor de producten van de Limited Liability Company “Ajax Systems Manufacturing” is geldig gedurende 2 jaar na de aankoop en is niet van toepassing op de voorgeïnstalleerde accumulator.
Als het apparaat niet goed werkt, neem dan eerst contact op met de technische ondersteuningsdienst. In de helft van de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost!
Contact opnemen met de technische ondersteuning: