Fibra is een communicatietechnologie voor bekabelde Ajax-apparaten om alarmen en gebeurtenissen te verzenden. Fibra-apparaten maken deel uit van de Superior-productlijn en zijn ontworpen voor hoogwaardige projecten. Alleen geaccrediteerde Ajax Systems-partners mogen de Superior-producten verkopen, installeren, en beheren. Om de accreditatie te verkrijgen, moet u een speciaal trainingsprogramma afronden aan de Ajax Academy.
We hebben dit artikel opgesteld om professionals te helpen die met bekabelde Ajax-apparaten werken of dit van plan zijn. Bevat antwoorden op basisvragen over bekabelde apparaten, tips voor het installeren en configureren ervan en links naar nuttig educatief materiaal.
Alle Ajax-productcategorieën zijn compatibel: Inbraakbeveiliging (Superior en Baseline), Videobewaking, Fire en life safety, of Comfort en automation. Dit opent talloze mogelijkheden voor het bouwen van systemen van vrijwel elke configuratie.
Deze handleiding is nuttig voor ingenieurs, installateurs en technici. Het is een aanvulling op de gebruikershandleidingen voor elk apparaat. Daarom raden we u aan om eerst de gebruikershandleidingen van Fibra-apparaten te lezen voordat u dit artikel leest.
Projectontwerp
Een goed ontwerp van een beveiligingssysteem zorgt ervoor dat systeemapparaten correct worden geïnstalleerd en geconfigureerd. Bij het project moet rekening worden gehouden met veel factoren. Bijvoorbeeld het aantal en de soorten apparaten in het systeem, hun exacte locatie en installatiehoogte, de lengte van de Fibra-kabels, het gebruikte kabeltype en andere factoren. Bovendien kan een nauwkeurig project helpen om systeemproblemen in de toekomst op te lossen. Als bijvoorbeeld een van de detectoren uitvalt, is het eenvoudiger om deze te vinden en te vervangen door een soortgelijke.
Voordat een project wordt ontworpen, is het noodzakelijk om de klant te raadplegen. Zoek uit wat hun behoeften en zorgen zijn, hoe ze de locatie gebruiken en wat ze verwachten van het beveiligingssysteem. Bijvoorbeeld, de klant heeft alleen inbraakbeveiliging nodig, terwijl anderen ook nood hebben aan preventie tegen lekkage.
Bovendien is het voor het ontwerpen van een beveiligingssysteem noodzakelijk om de locatie te bezoeken, deze te inspecteren en de de unieke kenmerken te analyseren. De daadwerkelijke locatie kan afwijken van het plan. Dat is ook belangrijk om rekening mee te houden. Daarnaast zal het helpen om minder voor de hand liggende factoren te identificeren die van invloed kunnen zijn op de realisatie van het beveiligingssysteem. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop de zon valt op een ruimte of waar de airconditioning is geïnstalleerd.
Analyse van de locatie
Tijdens de analyse moet u rekening houden met alle manieren waarop inbrekers het beveiligde gebied kunnen betreden. Beveiligingsapparaten moeten alle deuren, ramen, poorten, hekdeuren en andere in- en uitgangen bewaken.
Als de locatie dakramen heeft, moet u daar ook aandacht aan besteden. Een indringer kan via het dak de ruimte binnenkomen.
Het is ook noodzakelijk om rekening te houden met alle mogelijke bronnen van alarmen op de locaties en hun typen. Dit draagt bij aan de algemene beveiliging van de locatie. Installeer bijvoorbeeld Ajax-branddetectoren en handbrandmelders voor vroege branddetectie, of integreer Button Jeweller en DoubleButton Jeweller in de kassa’s van de winkel om alarm te slaan.
Bij de analyse en het projectontwerp wordt ook rekening gehouden met het interieur. Een kast mag bijvoorbeeld het zicht van de detector niet blokkeren; een lamp mag de fotocamera van de detector met fotoverificatie niet verlichten; en in een ruimte met een open haard of airconditioner is het beter om een bewegingsdetector met een extra microgolfsensor te installeren.
De minimale afstand tussen bewegingsdetectoren met extra microgolfsensoren bijv. Superior MotionProtect Plus G3 Fibra moet minimaal 7,87″ bedragen. Dit kan de detectiekwaliteit verminderen of een vals alarm veroorzaken door verstoring van de K-band microgolfsensoren.
Overleg met de klant of er huisdieren op de locatie aanwezig zijn. Dit beïnvloedt de instellingen, locatie en installatiehoogte van de bewegingsdetector.
Controleer of er voorwerpen van bijzonder belang aanwezig zijn, zoals dure schilderijen, vazen, kluizen, enz. Afzonderlijke detectoren kunnen worden gebruikt om dergelijke voorwerpen te beveiligen. Installeer bijvoorbeeld Superior SeismoProtect G3 Fibra of Superior DoorProtect G3 Fibra in de kluis. De detector activeert een alarm als iemand probeert in te breken in de kluis.
Als u elektrische sloten, extra blokkeerelementen of andere apparaten van derden moet aansluiten waarvan het vermogen automatisch moet worden beheerd, kunt u Superior MultiRelay Fibra of Superior MultiTransmitter IO (4X4) Fibra gebruiken.
Apparaten selecteren
Based on the results of the analysis, detectors and devices that effectively meet the client’s requirements and protect the site are selected.
Houd bij het selecteren van apparaten rekening met hun detectiezone. Dit is nodig om dode hoeken en valse alarmen te voorkomen. Als u bijvoorbeeld een grote magneet van de openingsdetector op de maximale afstand (0,79″) van het apparaat installeert, reageert de detector mogelijk niet op het openen van deuren of geeft het een vals alarm af.
Om de juiste apparaten te kiezen, is het belangrijk om te begrijpen hoe het systeem werkt, wat de verschillen tussen detectoren zijn en welk apparaat het beste is voor welke situatie. Lees hiervoor de gebruikershandleiding voor elk apparaat dat u in het project wilt gebruiken.
Gebruik Superior LineProtect Fibra om de hub en apparaten op de bus te beveiligen tegen kortsluiting en sabotage. Het apparaat kan op elk punt van de Fibra-kabel worden geïnstalleerd. De module beschermt apparaten op de bus tussen Superior LineProtect Fibra en de hub, maar ook de hub zelf. De module beschermt echter geen apparaten tussen Superior LineProtect Fibra en het laatste apparaat op de bus.
Als er op de locatie al een bekabeld systeem is geïnstalleerd, kunnen deze detectoren worden geïntegreerd in een Ajax-systeem. U kunt bekabelde apparaten van derden aansluiten op een Ajax-systeem met behulp van integratiemodules.
De systeemlogica en de hardware beperken het maximale aantal apparaten. De systeemlogica bevat beperkingen voor het aantal apparaten. U kunt bijvoorbeeld maximaal 5 signaalversterkers, 10 bekabelde en draadloze Ajax-sirenes, inclusief bediendelen met een ingebouwde zoemer, en maximaal 10 SpeakerPhone Jeweller-apparaten toevoegen op een the hybrid control panel. U vindt deze beperkingen in de gebruikershandleiding van het bedieningspaneel, op onze ondersteuningspagina en op de pagina voor het vergelijken van hubs.
De hardware omvat beperkingen betreffende de voeding en the kabellengte. Als de klant een langere verbinding nodig heeft dan 6.550 ft of als sommige apparaten geen stroom krijgen van de hub, gebruik dan Superior LineSupply Fibra. Deze module levert extra voeding voor aangesloten Fibra-apparaten en verlengt de lengte met een extra 6.550 ft. Er kunnen maximaal 10 Superior LineSupply Fibra-modules worden geïnstalleerd op een enkele Fibra-bus. U kunt ook Superior LineSplit Fibra gebruiken om bussen te verlengen of te splitsen.
Het maximale vermogen die het hybride bedieningspaneel in totaal voor alle Fibra-bussen kan leveren, is 14,4 W (600 mA). Houd er rekening mee dat het totale stroomverbruik van de apparaten in het systeem afhankelijk is van het type kabel, de lengte ervan, het type aangesloten apparaat, de verbindingsstatus van de geleider en andere factoren. Daarom raden wij aan om het project te verifiëren met onze online calculator nadat u de apparaten heeft geselecteerd. Het laat nauwkeurig zien of de capaciteit van de voeding voldoende is voor uw specifieke configuratie.
Topologieën
Fibra is een protocol voor gegevensoverdracht voor bekabelde Ajax-apparaten. Op het eerste oog lijkt Fibra op een busaansluiting: detectoren zijn met een vieraderige kabel verbonden met een bedieningspaneel. Momenteel ondersteunen Ajax-systemen drie topologieën: Bus (radiale bekabeling), Ring, en Boom.
De Busaansluiting (Radiale bekabeling) gebruikt één Fibra-kabel van de hub. In het geval van een kabelbreuk zal alleen het gedeelte dat nog fysiek met de hub is verbonden blijven werken. Bij alle apparaten die zich achter het breekpunt bevinden, wordt de verbinding met de hub verbroken.
De Ring-aansluiting neemt twee Fibra-bussen van de hub in beslag. In het geval van een breuk wordt geen enkel apparaat uitgeschakeld: de twee gevormde bussen blijven normaal functioneren en gebeurtenissen sturen naar de hub. Gebruikers en het beveiligingsbedrijf ontvangen een melding van de kabelbreuk.
Bus (radiale bekabeling) | Ring |
|
|
De apparaten worden één voor één op de Fibra-kabel aangesloten, zoals aangegeven in de afbeelding. Vertakken van bussen en de boomtopologie zijn alleen mogelijk als Superior LineSplit Fibra wordt gebruikt.
Superior LineSplit Fibra verdeelt één Fibra-bus in vier. Elke uitgangsbus kan tot 6.550 ft lang zijn wanneer aangesloten met het aanbevolen kabeltype. De module kan op elk punt van de bus worden geïnstalleerd, ook na een andere Superior LineSplit Fibra.
De uitgangsbussen die zijn gemaakt met Superior LineSplit Fibra ondersteunen de ringtopologie niet.
Wanneer de bustopologie wordt gebruikt, is een afsluitweerstand van 120 Ω vereist aan het einde van de kabel. Deze wordt aangesloten op de signaalaansluitingen van de laatste detector op de bus. Afsluitweerstanden zijn inbegrepen in de complete set van de hybride bedieningspanelen.
U kunt all topologieën tegelijkertijd op dezelfde hub gebruiken. U kunt bijvoorbeeld twee ring– en vier bustopologiën gebruiken.
Indien mogelijk raden we aan om de apparaten aan te sluiten via de Ringtopologie (hub – apparaat – hub). Dit verbetert de bescherming van het systeem tegen sabotage.
De Fibra-technologie staat bekend om zijn veelzijdigheid en energie-efficiëntie. U kunt verschillende soorten apparaten op dezelfde Fibra-kabel aansluiten. U kunt bijvoorbeeld openingsdetectoren, bewegingsdetectoren met ondersteuning voor fotoverificatie, sirenes en bediendelen op dezelfde kabel aansluiten.
Bekabelde Fibra-apparaten zijn energiezuinig. Gemiddeld verbruiken de detectoren tot 30 – 50 mW, wat aanzienlijk minder is dan bestaande bekabelde detectoren van andere fabrikanten.
Het type en de lengte van de kabels
Als de bustopologie (radiale bekabeling) wordt gebruikt, is het maximale bereik van een bekabelde verbinding 6.550 ft. Als de ringtopologie wordt gebruikt, is dit bereik 1.600 ft. Dit zorgt voor flexibiliteit in het systeemontwerp. U kunt een kabel zo leggen dat deze niet opvalt voor een inbreker, zodat de verschillende apparaten in alle ruimtes gedekt zijn. Op deze manier kan een inbreker die de kabel probeert te saboteren, slechts een aantal apparaten uitschakelen, terwijl de beveiliging van de hele ruimte intact blijft.
Houd rekening met mogelijke plaatsen waar het signaal gestoord kan worden. Als de kabel wordt gelegd in de buurt van motoren, generatoren, transformatoren, elektriciteitsleidingen, controlerelais en andere bronnen van elektromagnetische verstoring, gebruik op die plaatsen dan een gevlochten kabel.
Aanbevolen kabeltypes:
- U/UTP cat.5 4 × 2 × 0,51 mm (24 AWG), koperen geleider
- 4 × 0,22 mm² signaalkabel, koperen geleider
Verificatie met een calculator
Om er zeker van te zijn dat het project correct wordt berekend en dat het systeem in de praktijk zal werken, hebben we twee tools ontwikkeld: de Calculator van radiocommunicatiebereik en de Fibra-voedingscalculator.
Deze tools zijn essentieel om het project te controleren. Ze controleren de kwaliteit van de radiocommunicatie tussen de hub en systeemapparaten, evenals de kabellengte van bekabelde apparaten voor de geselecteerde configuratie.
Voorbereidend werk
Kabelmanagement
Controleer bij het voorbereiden van het leggen van kabels de elektrische en brandveiligheidsvoorschriften in uw regio en volg deze strikt op.
Om kabels onzichtbaar en ontoegankelijk te maken voor inbrekers, kunt u ze in muren, vloeren of plafonds leggen. Deze manier van geleiden zorgt ook voor een grotere duurzaamheid van de kabel: de kabel wordt blootgesteld aan minder externe factoren die de natuurlijke slijtage en isolatielaag van de geleider aantasten.
Normaal gesproken worden de kabels van het beveiligingssysteem gelegd tijdens de bouw of renovatie van een locatie.
Als het niet mogelijk is om kabels in de muren te leggen, leg ze dan zo neer dat ze voldoende beschermd en uit het zicht zijn. Hiervoor kan men een kabelgoot of een mantelbuis gebruiken. Het is wenselijk om dergelijke goten of buizen te verbergen, bijvoorbeeld achter meubels.
We raden het gebruik van beschermbuizen, kabelgoten of mantelbuizen aan om de kabels te beschermen, ongeacht of ze in de muur worden gelegd of niet. De kabels moeten zorgvuldig worden gelegd. Ze mogen niet doorhangen, in de knoop raken of draaien.
Kabels leggen
Bij het leggen van kabels voor een beveiligingssysteem moet u niet alleen de algemene vereisten en regels voor elektrische installatie kennen, maar ook de specifieke installatiekenmerken van elk apparaat. Deze omvatten de installatiehoogte, de montagemethode, de manier waarop de kabel in de behuizing wordt gestoken, etc. Deze details zijn beschikbaar in de gebruikershandleidingen van de apparaten, u vindt deze op onze ondersteuningspagina.
Probeer afwijkingen aan het ontwerp van het beveiligingssysteem te vermijden. Als de kabellengte bijvoorbeeld wordt vergroot, kan dit leiden tot verbindingsverlies tussen bekabelde detectoren en de hub. Tegelijkertijd kan het wijzigen van de aansluitvolgorde van de apparaten of het vervangen ervan de effectiviteit van de beveiliging beïnvloeden.
Bedek de uiteinden van de kabel met een plastic zak of folie als u de kabels tijdens een renovatie wilt leggen. Dit beschermt ze tegen verf en pleister. Het binnendringen van dergelijke materialen aan het uiteinde van de kabel kan de signaalkwaliteit tussen de hub en de systeemapparaten aanzienlijk beïnvloeden.
Kabels voorbereiden voor aansluiting
Verwijder de isolatielaag van de kabel en strip de kabel met een speciale isolatiestripper om beschadiging van de geleider te voorkomen. De uiteinden van de kabels die in de aansluitklemmen van de detector worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare aansluiting en beschermt de geleider tegen oxidatie.
Aanbevolen kabelschoenmaat: 0,75 tot 1 mm².
De behuizingen van Superior DoorProtect Fibra, Superior DoorProtect Plus Fibra en Superior GlassProtect Fibra sluiten het gebruik van geïsoleerde kabelschoenen uit. Om deze detectoren aan te sluiten, gebruikt u een ongeïsoleerde kabelschoen met een doorsnede van minimaal 0,5 mm² en een lengte van maximaal 0,24″.
Het systeem installeren en aansluiten
Het bedieningspaneel installeren en de kabels aansluiten
Het bedieningspaneel is verkrijgbaar in twee versies:
- In de standaardbehuizing — Superior Hub Hybrid (2G) en Superior Hub Hybrid (4G).
- Een kaart zonder behuizing — Superior Hub Hybrid (4G) (without casing).
Superior Hub Hybrid (2G) en Superior Hub Hybrid (4G) mogen alleen in de meegeleverde behuizing worden geïnstalleerd. Dit is nodig om de sabotagebeveiliging aan beide zijden van de kaart te activeren. De voorkant van de sabotagebeveiliging detecteert pogingen om het deksel van de behuizing van het bedieningspaneel te verwijderen. De sabotagebeveiliging aan de achterkant waarschuwt bij pogingen om de behuizing van het bedieningspaneel los te maken van het oppervlak.
Superior Hub Hybrid (4G) (without casing) is ontworpen voor installatie in Case D (430), deze wordt apart verkocht. Het bord van de hub heeft connectoren voor het bevestigen van de sabotagebeveiliging en het led-paneel. De sabotagebeveiliging is inbegrepen in de complete set van Case. Gebruik de Case-configurator om de optimale plaatsing van Fibra-apparaten in de behuizing te bepalen. Er kan slechts één Superior Hub Hybrid (4G) (without casing) worden geïnstalleerd in één behuizing.
Om kabels in de meegeleverde behuizing of Case te steken, moet u er vooraf gaten in maken. Boor een gat voor de lichtgeleider voordat u Superior Hub Hybrid (4G) (without casing) monteert. Installeer vervolgens de lichtgeleider en het led-paneel. Om het Superior Hub Hybrid (4G) (without casing) te installeren, zet u twee Module Holder (type B) vast in de rails van de Case.
De behuizing van de hub en Case zijn zo goed mogelijk voorbereid voor installatie: alle benodigde gaten voor de montage van het bedieningspaneel zijn al gemaakt. De complete sets van de hub en Case bevatten schroeven en pluggen voor snelle installatie.
De hub moet op een verticaal oppervlak en uit het zicht worden geïnstalleerd. Maak bij de montage gebruik van alle bevestigingspunten op de behuizing. Zorg ervoor dat u het bevestigingspunt op het geperforeerde deel van de behuizing gebruikt, dat nodig is om de sabotagebeveiliging te activeren bij pogingen om de behuizing los te maken van het oppervlak.
Schakel de hub uit, maak deze spanningsloos en koppel de reservebatterij los voordat u kabels aansluit. Let bij het aansluiten van kabels op de polariteit en de aansluitvolgorde van de kabels. Maak de geleiders stevig vast aan de aansluitklemmen. De meegeleverde behuizing bij de hub en Case zijn voorzien van bevestigingselementen waarmee u kabels kunt ordenen en vastzetten met plastic kabelbinders.
Systeemapparaten installeren
Elk apparaat heeft een SmartBracket-montagepaneel of speciale gaten in de behuizing voor montage op een oppervlak.
Verwijder vóór de installatie het montagepaneel of het onderdeel van de behuizing dat bedoeld is voor de montage van het apparaat. Maak gaten in het montagepaneel of een deel van de behuizing om kabels door te voeren. Breek het geperforeerde gedeelte voorzichtig uit of boor er een gat in, indien mogelijk.
Plaatsen waar u gaten kunt maken voor kabelgeleiding:
Controleer of de geselecteerde installatielocatie voldoet aan de gebruikershandleiding. Alle handleidingen zijn te vinden op onze ondersteuningspagina.
Verwijder voor de installatie de kaart met het klemmenblok en voer de kabel door het gat. Bevestig vervolgens het montagepaneel of een deel van de behuizing aan het oppervlak met alle bevestigingspunten, inclusief het geperforeerde deel. Dit is nodig om de sabotagebeveiliging te activeren als wordt geprobeerd het apparaat te demonteren. Gebruik alleen de meegeleverde schroeven, aangezien andere bevestigingsmiddelen het montagepaneel of de behuizing van het apparaat kunnen beschadigen of vervormen tijdens de installatie.
Nadat u het paneel of een deel van de behuizing op het oppervlak heeft bevestigd, installeert u het klemmenbord opnieuw op speciale houders. Wanneer de kabels zijn aangesloten op de aansluitingen van de kaart, installeert u de resterende onderdelen van het apparaat en zet u de behuizing vast met een meegeleverde schroef. Aan de onderkant van elk apparaat bevindt zich een gat.
Installatie in Case
Gebruik Case wanneer u Fibra-apparaten zonder behuizing moet installeren, zoals Superior Hub Hybrid (4G) (without casing), Superior MultiTransmitter Fibra (without casing), of Superior LineSplit Fibra. De volledige lijst met compatibele apparaten is hier beschikbaar. Case wordt in verschillende uitvoeringen geproduceerd en elk model heeft een ander aantal sleuven, afhankelijk van het aantal apparaten. Gebruik de Case-configurator om de meest optimale plaatsing van uw Fibra-apparaten in de behuizing te bepalen.
Om de kabels in de behuizing te kunnen steken, moet u er vooraf gaten in maken. Elk Case-model is voorzien van geperforeerde delen en uitsparingen, zodat u eenvoudig gaten kunt boren. We raden aan een gatzaag voor kunststof te gebruiken, Ø16 mm, Ø20 mm, Ø32 mm, Ø40 mm of Ø63 mm, afhankelijk van de versie van Case.
Voor een handige kabelorganisatie kunt u kabelgoten en kabels vastzetten met behulp van kabelbinders. Bevestig de behuizing na het leiden van de kabels op het verticale oppervlak met meegeleverde schroeven en gebruik daarbij alle bevestigingspunten. Eén daarvan bevindt zich in het geperforeerde gedeelte boven de sabotagebeveiliging en is nodig om deze te activeren als iemand de behuizing probeert los te maken. De behuizing is voorzien van een waterpas, zodat u tijdens de installatie de hellingshoek van de houder kunt controleren.
Сase heeft kunststof vergrendelingen of rails voor het vastzetten van Fibra-apparaten, afhankelijk van de versie van Case. Wanneer alle apparaten zijn geïnstalleerd en de kabels zijn gelegd, sluit u een sabotagebeveiliging aan om ze te beschermen tegen sabotage.
Fibra-apparaten aansluiten
De apparaten worden één voor één op de Fibra-kabel aangesloten, zoals aangegeven in de afbeelding. Vertakken van bussen is alleen toegestaan wanneer Superior LineSplit Fibra of Superior LineSupply Fibra wordt gebruikt.
Er zijn vier aansluitingen op de kaart van het apparaat:
+24V — voeding
А, B — signaalaansluitingen
GND — standaardaarde
De detectoren Superior DoorProtect Fibra, Superior DoorProtect G3 Fibra, Superior DoorProtect Plus Fibra en Superior GlassProtect Fibra hebben extra aansluitingen voor apparaten van derden met een NC-contacttype (normaal gesloten).
NC — aansluiting voor het aansluiten van een extern contact-/rolluikdetector (voor Superior DoorProtect Plus Fibra)
GND — standaardaarde
Superior HomeSiren Fibra heeft een extra klem voor een externe led.
Sluit de apparaten alleen aan op de spanningsloze bussen van de hub. U kunt de voeding naar de bussen uitschakelen in de instellingen van het hybride bedieningspaneel. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Sluit de kabel aan op de klemmen en zet deze vast met kabelbinders en met de bevestigingsmiddelen van het montagepaneel.
Het systeem configureren
De hub aan een space toevoegen
U kunt hybride bedieningspanelen alleen via de Ajax PRO-app toevoegen en configureren. Maak een account aan in de app voordat u de hub toevoegt.
Sluit een ethernetkabel en/of simkaarten, een externe voeding en een back-upbatterij aan op de hub.
Zet de hub aan en wacht tot de led-indicator groen of wit oplicht, wat aangeeft dat er verbinding is met Ajax Cloud. Lees meer over de led-indicatie in de gebruikershandleiding.
Zorg ervoor dat u de benodigde componenten voor de aansluiting van de hub vooraf voorbereidt.
Inbegrepen in de complete set | Niet inbegrepen in de complete set |
|
|
Voeg in de app de hub toe aan de space door de QR-code van het apparaat te scannen of de ID handmatig in te voeren. De QR-code met een ID bevindt zich op de kaart van de hub, op de achterkant van de behuizing en op de verpakking.
¹ Inbegrepen in de complete set Superior Hub Hybrid (4G) (without casing).
² Inbegrepen in de complete set van Case.
Hub-instellingen
Een volledige beschrijving van alle instellingen vindt u in de gebruikershandleidingen van de hybride bedieningspanelen. Deze sectie behandelt belangrijke punten, nuttige functies en niet voor de hand liggende instellingen.
Communicatiekanalen
Wij adviseren om de hub via alle communicatiekanalen tegelijk aan te sluiten: ethernet en twee simkaarten. Het systeem blijft beschermd, zelfs als er een storing is bij een van de mobiele providers. De app geeft op elk moment de status van de verbinding van het communicatiekanaal weer.
Wanneer u simkaarten aansluit, moet u de APN en andere netwerkinstellingen instellen die de mobiele provider aanbeveelt. Als het netwerk statische IP-adressen gebruikt, moeten deze ook worden opgegeven in de ethernet-instellingen.
Groepen
Bekabelde Fibra-apparaten kunnen worden gecombineerd in één beveiligingsgroep met draadloze apparaten, ongeacht hun fysieke verbinding en locatie. Activeer en configureer de Groepsmodus indien vereist door het project. Hybride bedieningspanelen ondersteunen maximaal 9 beveiligingsgroepen.
Beveiligingsschema
In een Ajax-systeem kunt u een beveiligingsschema voor een locatie instellen. Met scenario’s kan de beveiligingsmodus voor individuele beveiligingsgroepen of het hele systeem worden gewijzigd en kan de deelinschakeling voor een bepaald tijdstip worden ingesteld.
Het systeem volgens normen instellen
Als uw project aan bepaalde normen moet voldoen, houd daar dan rekening mee bij het installeren en configureren van het systeem. Meer informatie over de lijst met noodzakelijke instellingen vindt u hieronder:
Batterij-instellingen
Met deze instellingen kunt u de levensduur van de batterij verlengen.
Met de functie Maximaliseer de levensduur van de batterij kunt u de levensduur van de reservebatterij van de hub verlengen. Wanneer de instelling is ingeschakeld, stopt het opladen bij 100% en wordt het hervat bij een batterijlading van 80%.
Om een batterijduur van maximaal 200 uur te garanderen, schakelt u de functie Bespaar de lading van de reservebatterij van de hub¹ in en wijzigt u de polling-interval en de tijd gedurende welke de hub verbonden blijft met Ajax Cloud na een gebeurtenis in het systeem. De levensduur van de batterij is afhankelijk van de capaciteit van de back-upbatterij, de systeemconfiguratie en het aantal apparaten dat aan de hub is toegevoegd.
¹ Wanneer de Spaarstand batterij is ingeschakeld, voldoet het systeem niet aan EN 50131 (Grade 2, 3).
Apparaten toevoegen aan het systeem
Er zijn twee manieren om apparaten toe te voegen:
- Handmatig. Dit is de standaardprocedure voor het toevoegen van een apparaat. Om een apparaat toe te voegen, moet u de QR-code scannen of de ID handmatig invoeren. Deze methode is geschikt voor het toevoegen van draadloze en een klein aantal bekabelde apparaten en is handig voor het vervangen van een kapot apparaat tijdens onderhoud.
- Automatisch. Bij deze methode worden bekabelde apparaten toegevoegd door de bussen te scannen. De methode is geschikt voor het toevoegen van een groot aantal Fibra-apparaten die op de bussen zijn aangesloten. Dankzij deze functie is er minder tijd nodig om het systeem in te stellen. Wanneer het scannen is voltooid, wordt de lijst met aangesloten Fibra-apparaten gesorteerd op de Fibra-bussen. Om een apparaat te kunnen identificeren, gaat het ledlampje branden wanneer de app hiertoe een opdracht geeft. Er is ook een alternatieve manier om apparaten te identificeren. Wanneer er een alarm afgaat, wordt het apparaat bovenaan de lijst weergegeven. U kunt het scannen van bussen starten in het menu voor het toevoegen van apparaten en in de instellingen van de hub.
Voor meer informatie over het automatisch scannen van bussen, zie de handleidingen voor elk Fibra-apparaat op onze ondersteuningspagina.
Instellingen voor het apparaat
Een volledige beschrijving van alle instellingen voor elk apparaat is te vinden op onze ondersteuningspagina. Deze sectie behandelt belangrijke aandachtspunten, nuttige functies en niet voor de hand liggende instellingen die soms over het hoofd worden gezien.
Vertraging bij binnenkomst/vertrek
Vertraging bij binnenkomst/vertrek is de tijd die de gebruiker heeft om de beveiligingsmodus van het systeem te wijzigen nadat men het gebouw betreedt of verlaat.
Dit wordt apart ingesteld in de instellingen van elke detector. Ajax-sirenes kunnen de vertraging met geluid aangeven. Deze functie kan ook worden geactiveerd in de instellingen van de sirene.
Deelinschakeling
De deelinschakeling is een beveiligingsmodus waarin slechts enkele detectoren worden geactiveerd.
De deelinschakeling werkt alleen met openings-, glasbreuk- en bewegingsdetectoren. De deelinschakeling is standaard uitgeschakeld en kan worden ingesteld in de instellingen van elke detector.
Reactie van de sirene op alarmen
Met deze instelling worden de sirenes geactiveerd wanneer de detector wordt geactiveerd. Dit kan voor elke detector afzonderlijk worden geconfigureerd. De sirene gaat af met het volume en de duur van het alarmsignaal zoals ingesteld in de instellingen van de sirene.
Bel
Wanneer de Bel-functie (meldingen bij het openen van deuren) is ingeschakeld, maken de sirenes een speciaal geluid om aan te geven dat de openingsdetectoren worden geactiveerd wanneer het systeem wordt uitgeschakeld. De functie wordt bijvoorbeeld gebruikt in winkels om werknemers te waarschuwen als iemand het gebouw binnenkomt.
Meldingsinstellingen worden in twee stappen uitgevoerd: voor sirenes en voor openingsdetectoren. In de instellingen van de openingsdetectoren wordt de functie zelf geactiveerd. In de instellingen van de sirene moet u de functie activeren en het volume en geluid van het alarm selecteren.
Toegangscodes voor bediendelen
Toegangscodes worden gebruikt om beveiligingsmodi te beheren met behulp van Ajax-bediendelen. Een toegangscode en dwangcode kunnen algemeen of persoonlijk zijn. Algemene codes worden ingesteld in de instellingen van het bediendeel, terwijl persoonlijke codes rechtstreeks door de gebruiker vanuit zijn persoonlijke account worden ingesteld in de instellingen van de hub.
Gevoeligheid van bewegingsdetector
De functie moet voor elke detector afzonderlijk worden geconfigureerd op basis van de specifieke locatie, zoals de aanwezigheid van huisdieren, een open haard of andere mogelijke thermische verstoring. Bij bewegingsdetectoren voor buiten wordt de detectieafstand eveneens ingesteld met behulp van de schuifbalk aan de achterkant van de behuizing.
Automatiseringsscenario’s
Het Ajax-systeem biedt de mogelijkheid om automatiseringsapparaten en Ajax WaterStop Jeweller te configureren als reactie op een alarm, wijziging van de ingeschakelde modus, schema of temperatuur. U kunt bijvoorbeeld de straatverlichting zo instellen zodat deze op schema wordt ingeschakeld, door in de bedieningsmodus op Button Jeweller te drukken of wanneer bewegingsdetectoren die rondom de omtrek zijn geïnstalleerd een alarm activeren. Bovendien kan de gebruiker automatiseringsapparaten bedienen via KeyPad TouchScreen Jeweller, Superior KeyPad TouchScreen Fibra, KeyPad Outdoor Jeweller en Superior KeyPad Outdoor Fibra. Scenario’s worden gemaakt en bewerkt in de instellingen van automatiseringsapparaten, hubs of bediendelen.
Detectoren uit de MotionCam-serie die de functie Foto door scenario ondersteunen, kunnen foto’s maken bij alarmen van andere Ajax-apparaten of op een opgegeven tijdstip. Een gebruiker met beheerdersrechten kan zo’n scenario maken en aanpassen in de instellingen van de detector, en ook aangeven wanneer het mogelijk is om foto’s te maken in de privacy-instellingen van de space.
Testen van het systeem
Een Ajax-systeem biedt de volgende tests om u te helpen de juiste plaats te kiezen om apparaten te installeren en hun werking te controleren:
- Jeweller-signaalsterktetest
- Wings-signaalsterktetest
- Fibra-signaalsterktetest
- Detectiezonetest
- Signaaldempingstest
- Voedingstest bussen
- Dekkingstest
- Volumetest
- De maskeringssensor kalibreren
- Zelftest
Jeweller-, Wings- en Fibra-signaalsterktetests bepalen de sterkte en stabiliteit van het signaal op de beoogde locatie van het apparaat.
De detectiezonetest helpt om de afstand te bepalen waarop het apparaat alarmen zal detecteren op de huidige installatielocatie.
De signaaldempingstest helpt om het vermogen van de radiozender kunstmatig te verlagen of te verhogen. De test simuleert veranderingen in de binnenomgeving om de stabiliteit van de verbinding tussen het apparaat en de hub te controleren.
De voedingstest voor bussen simuleert het maximaal mogelijke stroomverbruik van bekabelde Fibra-apparaten: detectoren geven alarmen, bediendelen worden geactiveerd en sirenes worden ingeschakeld. Als het systeem de test doorstaat, hebben alle bekabelde apparaten voldoende voeding in elke situatie.
Kalibratie van de maskeringssensor is belangrijk voor de juiste werking van Superior DoorProtect G3 Fibra of Ajax-bewegingsdetectoren. Als de detector gekalibreerd is, detecteert het onmiddellijk pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken. Kalibratie van de maskeringssensor van de bewegingsdetector is belangrijk om ervoor te zorgen dat het apparaat correct werkt en pogingen om het gezichtsveld van de sensoren te blokkeren direct kan detecteren. Kalibreer de sensor onmiddellijk nadat u het apparaat aan het systeem heeft toegevoegd of de installatielocatie heeft gewijzigd.
Zelftests helpen controleren of de ingebouwde sensoren van het apparaat goed werken. Gebruik deze na installatie van Superior DoorProtect G3 Fibra, Superior SeismoProtect G3 Fibra of detectoren uit de FireProtect-serie. De dekkingstest voor FireProtect 2-detectoren controleert of alle branddetectoren nog steeds reageren op een alarm als de verbinding met de hub verloren gaat. De test betreft detectoren die de functie terugvalverbinding voor gekoppelde brandalarmen ondersteunen.
Met de volumetest voor de sirene kunt u het huidige volumeniveau controleren en het optimale niveau voor de locatie selecteren.
Na installatie
Training voor klanten
Om het systeem te gebruiken, moeten gebruikers de Ajax Security System-app downloaden en een account aanmaken. Wanneer een account is aangemaakt, voegt een installateur alle gebruikers toe aan de hub en helpt hen bij het instellen van meldingen en toegangscodes. De codes moeten worden geconfigureerd als het systeem bediedelen omvat.
Een installateur moet een klant informeren over het beheer van het systeem en kort de logica van de groepsmodus en de deelinschakeling uitleggen als deze worden gebruikt. Als scenario’s zijn ingesteld voor het systeem, moet een installateur ook uitleggen hoe deze werken.
Een installateur moet klanten ook de contactgegevens geven voor het geval ze vragen hebben over het systeem. Klanten moeten ook weten dat ze 24/7 contact kunnen opnemen met het Ajax-ondersteuningsteam met vragen over de werking van het systeem, apparaten en apps.
Contact opnemen met de technische ondersteuning van Ajax
Onderhoud
Controleer regelmatig de werking van het systeem. Hoe vaak u de werking moet controleren wordt bepaald door de wet- en regelgeving van het land waar het systeem is geïnstalleerd. Controleer de batterijlading van draadloze apparaten en vervang deze indien nodig. Controleer of de kabels goed vastzitten op de aansluitklemmen. Voer functionaliteitstesten uit. Regelmatige controles zijn belangrijk en helpen storingen op te sporen en te voorkomen.
Klantenondersteuning
Om ervoor te zorgen dat het systeem voldoet aan de eisen van de klant en toekomstbestendig blijft, brengen we regelmatig nieuwe apparaten, app-updates en nieuwe firmwareversies uit voor hubs en signaalversterkers.
Klanten zijn altijd blij met nieuwe functies via gratis updates van de firmware en apps. Een installateur kan hen op zijn beurt nieuwe apparaten en kwaliteitsservice op afstand bieden.
Daarom raden we installateurs aan om na de installatie van het systeem met klanten te communiceren en hen te informeren over eventuele extra functies en nieuwe apparaten. We sturen partners en alle gebruikers van PRO-apps regelmatig e-mails over nieuwe releases en updates. Nieuws over het bedrijf is ook beschikbaar op onze blog.