Gebruikershandleiding van DoorProtect G3 Fibra

Bijgewerkt op

DoorProtect G3 Fibra is een bekabelde openings-, trillings- en tiltdetector. Het ondersteunt de verbinding van een bekabelde detector van derden met een standaard gesloten (NC) contacttype. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik binnenshuis. Voldoet aan de vereisten voor Grade 3 (EN 50131).

DoorProtect G3 Fibra is compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Verbinding met andere hubs, radiosignaalversterkers, ocBridge Plus en uartBridge is niet mogelijk.

De detector wisselt gegevens uit met de hub via het beveiligde en bekabelde Fibra-communicatieprotocol. Bij gebruik van een U/UTP-getwist paar cat.5-kabel kan de bekabelde communicatie maximaal 2.000 meter overbruggen.

DoorProtect G3 Fibra maakt deel uit van de bekabelde apparaten uit de Fibra-productlijn. Alleen geaccrediteerde Ajax Systems-partners mogen de Fibra-producten verkopen, installeren, en beheren.

Functionele elementen

  1. Led-indicatie.
  2. DoorProtect G3 Fibra-detector.
  3. Grote magneet.
  4. Afstandhouder om de detector en/of magneet op het oppervlak te monteren (2 stuks in de set).
  5. Montagepaneel van de behuizing van de detector. Deze wordt gebruikt om het apparaat op de afstandhouder of rechtstreeks op het oppervlak te monteren.
  6. QR-code met de apparaat-ID. Deze wordt gebruikt om de detector toe te voegen aan het Ajax-systeem.
  7. Geperforeerd deel van de behuizing van de detector. Breek het niet af. Noodzakelijk voor activering van de sabotagebeveiliging bij pogingen om de detector van het oppervlak los te maken.
  8. Geperforeerd deel van de behuizing van de detector om kabels door de muur te leiden.
  9. Geperforeerd deel van de behuizing van de detector om kabels van de onder- of bovenkant door de muur te leiden.
  10. Sabotagebeveiliging.
  11. Aansluitingen om een detector aan te sluiten.
  12. Gat voor bevestiging van de detector met een schroef.
  13. Schroeven.

Werkingsprincipe

DoorProtect G3 Fibra is een bekabelde openings-, trillings- en tiltdetector. Het apparaat bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de detector met twee reedschakelaars en de magnetische maskering-, trilling- en tiltsensor. Het tweede deel bestaat uit de magneet die nodig is om opening te detecteren. Alle sensoren van de detector werken onafhankelijk. Elke sensor van de detector kan ingeschakeld of uitgeschakeld worden in de Ajax-apps.

Opening wordt gedetecteerd door een in de detector ingebouwde reedschakelaar en een magneet. Als de magneet dichterbij komt of verder weggaat, verandert de reedschakelaar de status van de contacten en geeft het een melding voor openen/sluiten.

DoorProtect G3 Fibra heeft twee reedschakelaars zodat de magneet zowel links als rechts van de detector kan worden geïnstalleerd. Het apparaat werkt correct met slechts één magneet aan één van de zijden. Als magneten aan beide zijden zijn bevestigd, kan DoorProtect G3 Fibra het openen niet correct detecteren.

De trillingssensor detecteert pogingen om een raam of deur eruit te slaan en reageert op trillingen wanneer er geprobeerd wordt een slot uit te slaan of een deur door te breken.

De tiltsensor detecteert de verticale asafwijking van een apparaat. Voordat het systeem wordt ingeschakeld, onthoudt de sensor de oorspronkelijke positie en activeert het als de afwijking meer dan 5° is (hang af van de instellingen). Hierdoor kan het systeem ramen beschermen, inclusief dakramen, en het systeem inschakelen wanneer het raam in de ventilatiestand staat. U moet alleen de hoofddetector van tevoren uitschakelen in de instellingen.

Als het ingeschakelde apparaat het openen en sluiten van een deur of raam detecteert, evenals schokken en veranderingen in de kantelhoek, stuurt het onmiddellijk een alarm naar de hub. De hub activeert de met het systeem verbonden sirenes, stelt scenario’s in werking en waarschuwt gebruikers en het beveiligingsbedrijf. Alle alarmen en gebeurtenissen van de detector worden opgenomen in de eventlog van de Ajax-apps.

De detector schakelt niet meteen naar de ingeschakelde modus. De tijd voor het overschakelen is afhankelijk de vertraging bij vertrek (gespecificeerd in de detectorinstellingen) en het polling-interval tussen de hub en detector. De polling-interval kan worden ingesteld in de Fibra-instellingen, standaard is dit 36 seconden. In het eerste geval wordt de vertraging ingesteld door een gebruiker of een PRO met beheerdersrechten. In het tweede geval treedt de vertraging op omdat de hub één polling interval nodig heeft om de detector op de hoogte te stellen van de wijziging van de beveiligingsmodus.

Magnetische maskeringsbescherming

Het apparaat detecteert een poging om de hoofdmagneet van DoorProtect G3 Fibra te maskeren met een frauduleuze magneet. De ingebouwde sensor vergelijkt de huidige magnetische veldwaarde met de waarde die tijdens de kalibratie is geregistreerd en identificeert de verschillen. Als er verschillen worden gedetecteerd, ontvangen gebruikers en de meldkamer een melding over de maskering. Met het systeem kunnen gebruikers kiezen wanneer het apparaat magnetische maskering detecteert: altijd of alleen wanneer de detector is ingeschakeld.

De maskeringssensor moet onmiddellijk na installatie of als de installatielocatie is gewijzigd worden gekalibreerd.

Fibra-protocol voor gegevensoverdracht

De detector maakt gebruik van de Fibra-technologie om alarmmeldingen en gebeurtenissen te versturen. Dit bekabelde protocol voor gegevensoverdracht zorgt voor een snelle en betrouwbare tweerichtingscommunicatie tussen de hub en de verbonden apparaten.

Gebeurtenissen verzenden naar de meldkamer

Het Ajax-systeem kan alarmmeldingen niet alleen naar de PRO Desktop-bewakingsapp versturen, maar ook naar de meldkamer (CMS) in bestandsformaten van SurGard (Contact ID), SIA (DC-09), ADEMCO 685 en andere protocollen.

DoorProtect G3 Fibra kan de volgende gebeurtenissen verzenden:

  1. Primaire detector (reedschakelaar) alarm/herstel.
  2. Primaire detector (reedschakelaar) storing/herstel.
  3. Storing/herstel van versnellingsmeter.
  4. Storing/herstel van de magnetische maskeringssensor.
  5. Maskering met een frauduleuze magneet en herstel.
  6. Alarm/herstel van een detector van derden met een standaard gesloten (NC) contacttype.
  7. Sabotagealarm. Herstel van sabotagebeveiliging.
  8. Lage voedingsspanning en het terugkeren naar normale spanningswaarden.
  9. Verlies en herstel van verbinding met de hub.
  10. Permanente deactivering en activering van de detector.
  11. Eenmalige deactivering en activering van de detector.

Wanneer een alarmmelding wordt ontvangen, weet de operator van de meldkamer van het beveiligingsbedrijf wat er is gebeurd en waar het responsteam precies naartoe moet worden gestuurd. Dankzij de adresseerbaarheid van de Ajax-apparaten kunnen gebeurtenissen verzonden worden naar PRO Desktop of de meldkamer met informatie over het type apparaat, de naam, beveiligingsgroep, en virtuele ruimte. De lijst van verzonden parameters kan variëren, afhankelijk van de meldkamer en het geselecteerde communicatieprotocol.

U vindt het ID-nummer van het apparaat, het lusnummer (zone), en het busnummer bij de Statussen van het apparaat.

Selectie van de installatieplaats

Bij de keuze waar u DoorProtect G3 Fibra wilt installeren, moet u rekening houden met de parameters die de werking beïnvloeden:

  • Fibra-signaalsterkte.
  • De lengte van de kabel voor het aansluiten van de detector.
  • Detectiezone.

Denk aan de aanbevelingen voor plaatsing bij het ontwikkelen van een project voor het systeem van de faciliteit. Het Ajax-systeem moet ontworpen en geïnstalleerd worden door specialisten. Een lijst met erkende Ajax-partners is hier beschikbaar.

Aanbevelingen voor installatie

De positie van de magneet ten opzichte van de sensor is afhankelijk van de installatieplaats en het materiaal van het oppervlak.

Installatie op metalen oppervlakken

Bij installatie op metalen oppervlakken (bijv. in een kluis):

  • De afstand tussen de detector en de magneet mag maximaal 5 mm zijn.
  • Gebruik afstandhouders.
  • De afstand tussen de detector en een elektromagneet van derden (bijv. een deurdranger) moet meer dan 1 cm zijn.

Installatie op niet-metalen oppervlakken

Bij installatie op niet-metalen oppervlakken (bijv. op een kunststof raam of houten deur):

  • De afstand tussen de detector en de magneet mag maximaal 1 cm zijn.
  • Afstandhouders zijn optioneel.
  • De afstand tussen de detector en een elektromagneet van derden (bijv. een deurdranger) moet meer dan 1 cm zijn.

DoorProtect G3 Fibra kan worden geïnstalleerd op schuifsystemen en rolluiken. Als de magneet tijdens het sluiten/openen lange periode over de detector schuift, is een vals alarm mogelijk. Schakel de functie voor magnetische maskering uit om dit te vermijden.

Overschrijd de grensafstand tussen de detector en de magneet niet. Dit kan leiden tot valse alarmen of een slechte werking van de detector (de detector reageert niet op het sluiten/openen van de deur of het raam).

Waar afstandhouders gebruiken:

  1. Om de detector of de magneet op een metalen oppervlak te installeren.
  2. Om de afstand tussen de detector en de magneet te verkleinen. Bijvoorbeeld wanneer u de magneet moet uitlijnen met de detector op een deur of raam.

Als het raam een ventilatiestand heeft, moet de detector op het bovenste deel van het raam worden geïnstalleerd. Als het raam anders wordt geopend om te ventileren, komt de detector te dicht bij de eigen magneet en kan dit worden gezien als een poging om deze te maskeren. Om valse alarmen te voorkomen, is installatie van de detector aan de bovenkant van het raam aanbevolen.

U kunt de detector 90° ten opzichte van de magneet draaien om de afstand tussen de detector en de magneet te verkleinen.

U hoeft geen magneet in de buurt van de detector te installeren als u alleen de trillings- en/of tiltsensor wilt gebruiken. Schakel de primaire detector en de magnetische maskeringssensor uit in de instellingen van DoorProtect G3 Fibra.

Waar u de detector niet kunt installeren

  1. Buitenshuis. Dit kan leiden tot valse alarmen en detectorstoringen.
  2. Met twee magneten tegelijk. De detector herkent slechts één magneet aan één zijde van de detector – links of rechts.
  3. Met een magneet geïnstalleerd op een afstand die niet voldoet aan de aanbevelingen. Dit kan leiden tot valse alarmen of een storing van de detector — de detector reageert niet op het sluiten/openen van de deur of het raam.
  4. Binnen gebouwen waar de temperatuur- en vochtigheidswaarden niet overeenkomen met de bedrijfsparameters. Dit kan de detector beschadigen.
  5. Op plaatsen met een lage of instabiele Fibra-signaalsterkte.
  6. Samen met andere magneten. Dit kan leiden tot valse alarmen als gevolg van magnetische maskeringsdetectie. Als de detector geinstalleerd is op een deur met een deurdranger, dan moet u het gevoeligheidsniveau niet op Hoog instellen.
  7. Asymmetrisch ten opzichte van de magneet.

Fibra-signaalsterkte

De Fibra-signaalsterkte is de verhouding tussen de datapakketten die in een bepaalde periode afgeleverd had moeten worden en het aantal niet-afgeleverde of beschadigde pakketten. U kunt de signaalsterkte aflezen op het pictogram in het tabblad Apparaten in de Ajax-apps:

  • Drie streepjes – uitstekende signaalsterkte.
  • Twee streepjes – goede signaalsterkte.
  • Eén streepje – lage signaalsterkte, een stabiele werking wordt niet gegarandeerd.
  • Doorgestreept pictogram – geen signaal; stabiele werking kan niet gegarandeerd worden.

Detectiezone

Voer de Detectiezonetest uit wanneer bij de keuze van de plaats voor de detector. Hiermee kunt u de werking van het apparaat controleren en ervoor zorgen dat de detector correct reageert op het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en veranderingen in hellingshoek.

Voedingstest bussen

De test simuleert het maximale energieverbruik van apparaten die op de hub zijn aangesloten. Als het systeem de test doorstaat, dan hebben alle apparaten in elke situatie altijd voldoende stroom. Na de test geeft de app een melding weer met de status van elke bus:

  • Test geslaagd.
  • Test geslaagd met storingen.
  • Test mislukt.

Het systeemproject ontwerpen

Het is van cruciaal belang dat het systeemproject goed ontworpen wordt zodat de apparaten correct geïnstalleerd en geconfigureerd worden. Bij het ontwerp moet rekening worden gehouden hoeveel en welke apparaten zich in het object bevinden, hun exacte locatie, op welke hoogte ze precies worden geplaatst, de lengte van de bekabelde Fibra-bussen, het gebruikte kabeltype, en andere factoren.

DoorProtect G3 Fibra kan op elk punt van de Fibra-kabel worden aangesloten. Bij gebruik van een U/UTP-getwist paar cat.5-kabel kan de bekabelde communicatie maximaal 2.000 meter overbruggen.

Ajax-systemen ondersteunen bus– en ringtopologieën.

Meer informatie

Het type en de lengte van de kabels

Aanbevolen kabeltypen voor het aansluiten van DoorProtect G3 Fibra op de hub:

  • U/UTP cat. 5, 4 × 2 × 0,51, kopergeleider.
  • Signaalkabel 4 × 0,22, kopergeleider.

Het bereik van de bekabelde verbinding kan variëren als u een ander soort kabel gebruikt. Andere soorten kabels zijn niet getest.

Verificatie met een calculator

We hebben de Fibra-voedingscalculator ontwikkeld om er zeker van te zijn dat het project correct ontworpen is en dat het systeem zal werken in de praktijk. Dit helpt om de communicatiekwaliteit en de kabellengte voor de bekabelde Fibra-apparaten te controleren bij het ontwerpen van het systeemproject.

De installatie voorbereiden

Kabelmanagement

Als u kabels gaat leggen, raadpleeg dan de elektrische en brandveiligheidsvoorschriften in uw regio. Volg deze normen en voorschriften zorgvuldig op. Tips voor de plaatsing van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Kabels leggen

We raden aan dat u het stuk Selecteren van de installatieplaats goed doorleest voordat u iets gaat installeren. Wijk niet af van het systeemproject. Als u de basisinstallatievoorschriften en de aanbevelingen van deze handleiding niet naleeft, kan dit ertoe leiden dat DoorProtect G3 Fibra niet correct functioneert en dat de verbinding verloren gaat. Tips voor het leggen van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Kabels voorbereiden op de aansluiting

Verwijder de isolatielaag en strip de kabel met een speciale kabelstripper. De uiteinden van de kabels die in de aansluitingen van het apparaat worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare aansluiting en beschermt de geleider tegen oxidatie. Tips voor de voorbereiden van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Installatie en verbinding

Controleer voordat u DoorProtect G3 Fibra installeert of de beste locatie voor de detector is geselecteerd en voldoet aan de vereisten van deze handleiding. Kabels moeten aan het zicht worden onttrokken en op een moeilijk bereikbare plaats worden gelegd om de kans op sabotage te verkleinen. In het ideale geval monteert u deze in de muren, de vloer, of het plafond. Voer vóór de definitieve installatie de detectiezonetest en Fibra-signaalsterktetest uit.

De montage van een detector:

  1. Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  2. Leid de kabel om DoorProtect G3 Fibra aan te sluiten op de behuizing van de hub. Verbind de kabels met de juiste kabel van de hub.

    +24V – 24V⎓ voedingsaansluiting
    А, B – signaalaansluitingen.
    GND – aarde.

  3. Verwijder het achterpaneel van de detector. Breek voorzichtig het geperforeerde deel uit om de kabel uit te voeren.
  4. Leid de kabel van de hub door het gemaakte gat in de behuizing van de detector.
  5. Sluit de kabels volgens de onderstaande afbeelding op de aansluitklemmen aan. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Maak de kabel stevig vast aan de aansluitklemmen.

    +24V – 24V⎓ voedingsaansluiting
    А, B – signaalaansluitingen.
    GND – aarde.

  6. Bereid alvast een tweede kabel voor als de detector niet het laatste apparaat op de aansluitkabel is., De uiteinden van de kabel van de eerste en tweede kabel die in de klemmen van de detector worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een adereindhuls.
  7. Als de detector de laatste is op de kabel en de busaansluiting (Radiale bekabeling) wordt gebruikt, installeer dan een afsluitweerstand. Verbind het met de signaalklemmen van het apparaat. Als u een Ringverbinding gebruikt, is een afsluitweerstand niet nodig.

    We raden aan de ringverbindingsmethode (hub-device-hub) te gebruiken. Als de ring wordt verbroken, wordt geen enkel apparaat uitgeschakeld. In dit geval worden er twee bundels gevormd die normaal blijven werken en gebeurtenissen naar de hub verzenden. Als de ring wordt verbroken, ontvangen de gebruikers en het beveiligingsbedrijf hiervan een melding.

  8. Bevestig de detector tijdelijk aan het raam- of deurkozijn op de gekozen installatieplaats. Dit is nodig om de detector te testen.
  9. Bevestig de magneet tijdelijk.
  10. Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen aan:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  11. Voeg de detector toe aan het systeem.
  12. Voer de functionaliteitstest uit.
  13. Als de detector de tests doorstaat, bevestig de detector dan met de meegeleverde schroeven. Gebruik minstens twee bevestigingspunten (een zit in het geperforeerde deel van het paneel boven de sabotagebeveiliging). Als u andere bevestigingsmiddelen gebruikt, let er dan op dat deze het montagepaneel niet beschadigen of vervormen.

Het voordeksel van DoorProtect G3 Fibra kan tijdens de installatie 180° worden gedraaid. U kunt de kabels gemakkelijk van boven- of onderaf laten lopen. Als de kabels vanaf de onderkant van de detector worden geleid, moet de magneet zo worden gemonteerd dat de schroef ook vanaf de onderkant wordt geplaatst.

Verbind een bekabelde detector van derden

U kunt een bekabelde NC (normaal gesloten) aansluiten op DoorProtect G3 Fibra.

DoorProtect G3 Fibra levert geen voeding aan een detector van derden. Deze moet apart worden aangesloten. Voor informatie over het type en de invoerspanning van de detector van derden kunt u de documentatie van het apparaat raadplegen of contact opnemen met de technische ondersteuningsdienst van de fabrikant.

Installeer een detector van derden op een afstand van maximaal 1 meter van de DoorProtect G3 Fibra. De lengte van de kabel vermindert de kwaliteit van de communicatie tussen de apparaten.

Om een bekabelde detector van derden aan te sluiten:

  1. Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  2. Verwijder de voorklep van DoorProtect G3 Fibra.
  3. Leid de kabel van de bekabelde detector van derden door de behuizing de DoorProtect G3 Fibra.
  4. Sluit de bekabelde detector aan op de aansluitklemmen van DoorProtect G3 Fibra.

    NC – aansluitklem
    GND – aarde

  5. Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen aan:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  6. Activeer de optie Extern contact in de instellingen van DoorProtect G3 Fibra.
  7. Controleer de werking van de aangesloten bekabelde detector. Als een extern contact wordt geactiveerd, ontvang u hiervan een melding.

Sluit een bekabelde rolluikbewegingsdetector met een normaal gesloten (NC) contacttype aan op DoorProtect G3 Fibra om een alarm te ontvangen wanneer de rolluiken openen.

Aan het systeem toevoegen

DoorProtect G3 Fibra is alleen compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Alleen geverifieerde partners kunnen Fibra-apparaten in Ajax PRO-apps toevoegen en configureren.

Soorten accounts en de rechten

Voordat u een apparaat toevoegt

  1. Installeer de Ajax PRO-app. Meld u aan bij uw PRO-account.
  2. Voeg een hub die compatibel is met DoorProtect G3 Fibra toe aan uw app. Pas de instellingen aan en maak minstens één virtuele ruimte aan.
  3. Zorg dat de hub aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernet en/of een mobiel netwerk. U kunt dit in de Ajax-app regelen.
  4. Controleer de status van de hub in de Ajax-app. Zorg ervoor dat de hub uitgeschakeld is en geen updates start.
  5. Zorg ervoor dat de detector fysiek op de hub is aangesloten.

Hoe DoorProtect G3 Fibra toevoegen

Via de Ajax PRO-app kunt u op twee manieren apparaten toevoegen: automatisch en handmatig.

Zo voegt u automatisch een apparaat toe:

  1. Open de Ajax PRO-app. Selecteer de hub waaraan u DoorProtect G3 Fibra wilt toevoegen.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten en klik op Apparaat toevoegen.
  3. Selecteer Voeg alle Fibra-apparaten toe. De hub scant dan de Fibra-bussen. Na het scannen worden alle apparaten die op de hub zijn aangesloten maar nog niet aan het systeem zijn toegevoegd weergegeven.

    Scannen is ook beschikbaar in het menu Bussen:
    HubInstellingen BussenVoeg alle Fibra-apparaten toe.

  4. Selecteer het apparaat uit de lijst. Na het indrukken gaat de led-indicator knipperen om dit apparaat te identificeren.
  5. Stel de naam van het apparaat in en geef de ruimte en de beveiligingsgroep op als de Groepsmodus is ingeschakeld. Druk op Opslaan.

De detector die verbonden is met de hub verschijnt in de app in de lijst met hub-apparaten.

Het bijwerken van de status van het apparaat is afhankelijk van de Fibra-instellingen. De standaardwaarde is 36 seconden.

Als de verbinding mislukt: controleer dan of de bekabelde verbinding correct is en probeer het opnieuw. Als het maximum aantal apparaten (100 voor Hub Hybrid) wat toegevoegd kan worden aan de hub is bereikt, ontvangt u een foutmelding tijdens het toevoegen.

DoorProtect G3 Fibra werkt slechts met één hub. De detector stopt met het uitwisselen van gegevens met de vorige hub wanneer deze met een nieuwe wordt gekoppeld. Als DoorProtect G3 Fibra aan een nieuwe hub wordt toegevoegd, blijft die in de lijst met apparaten van de vorige hub staan. U kunt deze handmatig verwijderen.

Testen van de functionaliteit

Beschikbaar voor DoorProtect G3 Fibra:

  • Fibra-signaalsterktetest – bepaalt de sterkte en stabiliteit van het signaal op de installatieplaats van het apparaat.
  • Detectiezonetest – Controleert hoe de detector het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en veranderingen in de kantelhoek registreert op de plaats waar het apparaat is geïnstalleerd.
  • Kalibratie van maskeringssensor – om de waarde van het magnetische veld te registreren op de installatieplaats van de detector. Deze waarde wordt als normaal beschouwd. Kalibratie wordt uitgevoerd wanneer het contact van de primaire detector gesloten is.
  • Zelftest van het apparaat — om te controleren of de ingebouwde sensoren van de detector goed werken.

Storingen

Wanneer een storing wordt gedetecteerd (bijv. verlies van verbinding met het Fibra-protocol), geeft de Ajax-app een storingsteller weer in de linkerbovenhoek van het pictogram van het apparaat.

Alle storingen worden weergegeven in de Statussen van de detector. Velden met storingen worden rood gemarkeerd.

Een storing wordt weergegeven als:

  • De temperatuur van de detector buiten de aanvaardbare grenzen valt.
  • De behuizing van de detector open is (sabotagebeveiliging is geactiveerd).
  • Er geen verbinding is met de hub via Fibra.
  • De primaire detector is defect is. Detectie van magnetische maskering is uitgeschakeld.
  • De versnellingsmeter defect is.
  • De magnetische maskeringssensor is defect.

Pictogrammen

De pictogrammen geven een aantal van de DoorProtect G3 Fibra-statussen weer. U kunt deze controleren in de Ajax-apps in het tabblad Apparaten .

Pictogram Betekenis

Fibra-signaalsterkte: toont de signaalsterkte tussen de hub en het apparaat. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes.

Meer informatie

De detector werkt in de modus Altijd actief.

Meer informatie

Vertraging bij binnenkomst en/of vertrek is ingeschakeld.

Meer informatie

DoorProtect G3 Fibra werkt wanneer de Deelinschakeling is ingeschakeld.

Meer informatie

De primaire detector heeft opening gedetecteerd. Het pictogram wordt weergegeven ongeacht de beveiligingsmodus.
Het externe contact (de bekabelde detector van derden) heeft opening gedetecteerd. Het pictogram wordt weergegeven ongeacht de beveiligingsmodus.
De rolluikdetector is losgekoppeld.
De magnetische maskering werd gedetecteerd.
De magnetische maskeringssensor moet worden gekalibreerd.

DoorProtect G3 Fibra is permanent gedeactiveerd.

Meer informatie

De detector heeft gebeurtenissen voor activering van de sabotagebeveiliging permanent gedeactiveerd.

Meer informatie

DoorProtect G3 Fibra is gedeactiveerd omdat het vooraf ingestelde aantal alarmen overschreden is.

Meer informatie

DoorProtect G3 Fibra is gedeactiveerd totdat de ingeschakelde modus actief is.

Meer informatie

Bij DoorProtect G3 Fibra zijn gebeurtenissen voor activering van de sabotagebeveiliging gedeactiveerd zolang de ingeschakelde modus actief is.

Meer informatie

Statussen

Bij de statussen vindt u informatie over het apparaat en de bedrijfsparameters. De statussen van DoorProtect G3 Fibra zijn te vinden in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
Parameter Betekenis
Storing

Als u op klikt, wordt de lijst met alle storingen van de detector geopend.

Het veld wordt alleen weergegeven als er een storing is gedetecteerd.

Magnetische maskeringssensor vereist kalibratie

De magnetische maskeringssensor moet worden gekalibreerd. Kalibratie is belangrijk voor de juiste werking van het apparaat en voor onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken.

Meer informatie

Temperatuur

Temperatuur van de detector.

De toegestane afwijking tussen de waarde in de app en de temperatuur op de plaats van de installatie: 2 °C.

De waarde wordt bijgewerkt zodra het apparaat een temperatuurwijziging van minstens 1 °C signaleert.

U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om zo automatiseringsapparaten te besturen.

Meer informatie

Fibra-signaalsterkte

Signaalsterkte tussen de hub en DoorProtect G3 Fibra. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes.

Fibra is een protocol voor het verzenden van gebeurtenissen en alarmmeldingen.

Meer informatie

Verbinding via Fibra De verbindingsstatus tussen de hub en de detector:

  • Online – de detector is met de hub verbonden.
  • Offline – de detector heeft geen verbinding meer met de hub. Controleer de verbinding van de detector met de hub.
Busspanning Het voltage op de Fibra-bus waarmee de detector is verbonden.
Deksel De status van de sabotagedetector die reageert wanneer het apparaat van het oppervlak wordt gehaald of wanneer de behuizing van het apparaat wordt beschadigd:

  • Deksel voorzijde open – de integriteit van het frontpaneel van de behuizing is geschonden.
  • Gesloten – de detector is op het montagepaneel geïnstalleerd. Normale staat van de behuizing.
  • Losgemaakt van montageplaats – de detector is verwijderd uit het montagepaneel.
  • Losgemaakt van montageplaats en deksel voorzijde open – de detector is verwijderd van het montagepaneel en de integriteit van de behuizing is geschonden.

Meer informatie

Primaire detector Status van de openingssensor van de detector:

  • Uitgeschakeld – primair contact is uitgeschakeld.
  • Open – primair contact is open.
  • Gesloten – primair contact is gesloten.
Extern contact De status van de externe detector die is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra:

  • Uitgeschakeld – het externe contact is uitgeschakeld (de optie is uitgeschakeld in de app).
  • Open – het externe contact is aangesloten en staat open.
  • Gesloten – het externe contact is aangesloten en staat in de gesloten stand.
Trillingssensor Geeft aan of de trillingssensor ingeschakeld is:

  • Aan – de trillingssensor is ingeschakeld.
  • Uit – de trillingssensor is uitgeschakeld.
Tiltsensor Geeft aan of de tiltsensor ingeschakeld is:

  • Aan – de tiltsensor is ingeschakeld.
  • Uit – de tiltsensor is uitgeschakeld.
Magnetische maskeringsdetectie Geeft de status van de magnetische maskeringsdetectie weer:

  • Ingeschakeld – de optie is ingeschakeld.
  • Uit – de optie is uitgeschakeld.
  • Waarschuwing – de magnetische maskering is gedetecteerd.
Altijd actief

Als deze optie is ingeschakeld, is de detector voortdurend ingeschakeld, detecteert hij het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, veranderingen in de kantelhoek, en activeert alarmen.

Meer informatie

Permanente deactivering Geeft de status van de deactiveringsfunctie van het apparaat weer:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Alleen het deksel – de beheerder van de hub heeft meldingen over sabotagepogingen uitgeschakeld.
  • Geheel – de beheerder van de hub heeft de detector volledig van het systeem uitgesloten. Het apparaat volgt geen systeemcommando’s en meldt geen alarmen of andere gebeurtenissen.
  • Op aantal alarmen – het apparaat wordt automatisch van het systeem uitgesloten wanneer het ingestelde aantal alarmen wordt overschreden. Het aantal alarmen staat gespecificeerd bij de hubinstellingen Apparaten automatische deactivering in de Ajax PRO-app.

Meer informatie

Eenmalige deactivering

 

Geeft de status van de eenmalige deactiveringsfunctie van het apparaat weer:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus.
  • Alleen deksel – meldingen over sabotage zijn uitgeschakeld terwijl de ingeschakelde modus actief is.
  • Geheel – de detector is volledig uitgesloten van de werking van het systeem terwijl de ingeschakelde modus actief is. Het apparaat voert geen systeemopdrachten uit en meldt geen alarmen of andere gebeurtenissen.

Meer informatie

Alarm reactie
Bedrijfsmodus Geeft weer hoe de detector reageert op alarmen:

  • Direct Alarm – de ingeschakelde detector reageert onmiddellijk op een bedreiging en slaat alarm.
  • Ingang/uitgang – wanneer een vertraging is ingesteld, start het ingeschakelde apparaat het aftellen en gaat het alarm pas af als het aftellen is afgelopen.
  • Follower – de detector neem de vertragingen van in-/uitloopdetectoren over. Wanneer echter de Follower echter individueel wordt getriggerd, slaat deze onmiddellijk alarm.
Vertraging bij binnenkomst, sec

Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt.

Meer informatie

Vertraging bij vertrek, sec

Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om het gebouw te verlaten na het inschakelen.

Meer informatie

Inschakelen bij Deelinschakeling Als deze optie ingeschakeld is, wordt de ingeschakelde modus van de detector geactiveerd als het systeem ingesteld is op Deelinschakeling.
Deelinschakeling vertraging bij binnenkomst, sec

Vertraging bij binnenkomst in modus Deelinschakeling. Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt.

Meer informatie

Deelinschakeling vertraging bij vertrek, sec

Tijd voor vertraging bij vertrek in de modus voor Deelinschakeling. Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om de beveiligde ruimte te verlaten na het inschakelen.

Meer informatie

Firmware Firmwareversie van de detector.
Apparaat-ID Detector-ID. Ook beschikbaar via de QR-code op de behuizing van de detector en de verpakking.
Apparaat nr. Apparaatnummer. Dit nummer wordt verzonden naar de meldkamer bij een alarm of gebeurtenis.
Busnummer Het nummer van de Fibra-bus op de hub waarmee het apparaat verbonden is. Wordt weergegeven bij een busverbinding (radiaal).
Ring nr. Het nummer van de Fibra-ring op de hub waarmee het apparaat verbonden is. Wordt weergegeven bij een ringverbinding.

 

Instellingen

Zo past u de instellingen van DoorProtect G3 Fibra aan in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
  4. Stel de vereiste parameters in.
  5. Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Instellingen Betekenis
Naam

Naam van de detector. Wordt getoond in de lijst van hub-apparaten, sms-berichten en meldingen in het eventlog.

Als u de naam van de detector wilt aanpassen, klikt u op het tekstveld.

De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.

Ruimte

Selecteer de virtuele ruimte van DoorProtect G3 Fibra.

De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en in de meldingen in de eventlog.

Led-indicatie van alarmen Als de optie uitgeschakeld is, geeft de led-indicatie van de detector geen melding over alarmen of activering van de sabotagebeveiliging.
Primaire detector

Indien ingeschakeld, reageert de openingssensor van DoorProtect G3 Fibra op openen en sluiten.

Als deze optie is uitgeschakeld, is de functie Magnetische maskeringsdetectie niet beschikbaar.

Extern contact Indien ingeschakeld, registreert DoorProtect G3 Fibra alarmen van een erop aangesloten bekabelde detector van derden.
Altijd actief

Wanneer deze optie is ingeschakeld, is de detector continu ingeschakeld.

Dit betekent dat de detector constant reageert op openen/trillen/kantelen en het alarm laat afgaan, ongeacht de ingeschakelde modus van het systeem.

Meer informatie

Type extern contact Het type van een bekabelde detector van derden selecteren die verbonden is met de aansluitklemmen van DoorProtect G3 Fibra:

  • Extern contact – een detector van een derde partij met NC-contact (standaard gesloten).
  • Rolluik – bewegingsdetector van rolluik.
Tijd vóór alarm, sec

De tijd waarbinnen het opgegeven aantal impulsen moet worden geteld: 5 tot 30 seconden.

Geteld na de eerste impuls van de rolluikdetector die verbonden is met DoorProtect G3 Fibra.

Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is.

Impulsen vóór alarm

Een aantal impulsen van de rolluikdetector verbonden met DoorProtect G3 Fibra die vereist zijn voor een alarm: 2 tot 7.

Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is.

Trillingssensor Wanneer deze optie is ingeschakeld, detecteert de detector trillingen.
Gevoeligheid Gevoeligheidsniveau van de trillingssensor. De keuze hangt af van het type object, de aanwezigheid van waarschijnlijke bronnen die valse alarmen veroorzaken en de specificaties van het beveiligde gebied:

  • Laag – er zijn waarschijnlijk objecten die valse alarmen veroorzaken in het beveiligde gebied. Bijvoorbeeld trillingen van vrachtauto’s die voorbij rijden.
  • Normaal (standaardwaarde) – aanbevolen waarde, geschikt voor de meeste objecten. Pas het niet aan als de detector correct werkt.
  • Hoog – er zijn geen verstoringen in het beveiligde gebied. De maximale gevoeligheid en de snelheid van het detecteren van een alarm zijn belangrijk.

Voordat u het gevoeligheidsniveau selecteert, moet u eerst de detectiezonetest uitvoeren. Als de detector tijdens de test niet op trilling reageert in 5 van de 5 gevallen, verhoogt u de gevoeligheid.

Negeer enkelvoudige schok Als deze optie is ingeschakeld, wordt het alarm alleen geactiveerd als de sensor meer dan één trilling detecteert.
Tiltsensor Als deze optie is ingeschakeld, detecteert de detector een wijziging in de hellingshoek.
Tilt Selectie van de oorspronkelijke waarde van de hellingshoek van de detector. De sensor detecteert een alarm als de waarde van de hellingshoek verandert.
Tiltalarm vertraging De tijd vanaf het moment dat de detector gekanteld wordt tot het alarm: 1 seconde tot 1 minuut.
Magnetische maskeringsdetectie

Wanneer deze optie is ingeschakeld, detecteert het apparaat magnetische maskering.

Deze instelling wordt weergegeven als de optie Primaire detector is ingeschakeld.

Gevoeligheid maskeringsdetectie Het gevoeligheidsniveau van de magnetische maskeringssensor. De keuze hangt af van het type object, de aanwezigheid van waarschijnlijke bronnen die valse alarmen veroorzaken en de specificaties van het beveiligde gebied:

  • Laag.
  • Normaal (standaardwaarde).
  • Hoog.

Als de detector geinstalleerd is op een deur met een deurdranger, dan moet u het gevoeligheidsniveau niet op Hoog instellen.

Detecteer maskering Selecteer wanneer het apparaat magnetische maskering detecteert:

  • Altijd — indien geselecteerd, wordt een poging tot magnetische maskering waargenomen als een storing, ongeacht de modus van het apparaat.
  • Alleen wanneer ingeschakeld — indien geselecteerd, activeert een poging tot magnetische maskering alleen een alarm wanneer het apparaat ingeschakeld is.

De instelling is beschikbaar als de detector is aangesloten op hubs met firmwareversie OS Malevich 2.19 of hoger.

Waarschuwt met een sirene
Als openen gedetecteerd wordt Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als er beweging wordt gedetecteerd.
Als een extern contact wordt geopend

Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd tijdens een alarm van een externe detector.

Deze instelling wordt weergegeven als het type extern contact een Extern contact is.

Als het rolluik wordt geactiveerd

Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd wanneer het rolluik dat is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra een alarm detecteert.

Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is.

Als het rolluik afgekoppeld wordt

Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd wanneer de rolluikdetector die is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra is uitgeschakeld.

Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is.

Als trilling gedetecteerd wordt Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als DoorProtect G3 Fibra trilling gedetecteerd.
Als tilt gedetecteerd wordt Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als DoorProtect G3 Fibra kanteling gedetecteerd.
Als magnetische maskering wordt gedetecteerd Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als er magnetische maskering wordt gedetecteerd.
Belinstellingen

Wanneer de belfunctie (openingsmeldingen) is ingeschakeld, maken de sirenes een speciaal geluid om aan te geven dat de openingsdetectoren zijn geactiveerd terwijl het systeem is uitgeschakeld.

Meer informatie

Alarm reactie
Bedrijfsmodus Geef aan hoe dit apparaat moet reageren op alarmen:

  • Direct Alarm – de ingeschakelde detector reageert onmiddellijk op een bedreiging en slaat alarm.
  • Ingang/uitgang – wanneer een vertraging is ingesteld, start het ingeschakelde apparaat het aftellen en gaat het alarm pas af als het aftellen is afgelopen.
  • Follower – de detector neem de vertragingen van in-/uitloopdetectoren over. Wanneer de Follower echter individueel wordt getriggerd, slaat deze onmiddellijk alarm.
Vertraging bij binnenkomst, sec

Selecteer de tijd van vertraging bij binnenkomst: 5 tot 120 seconden.

Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt.

Meer informatie

Vertraging bij vertrek, sec

Selecteer de tijd van vertraging bij vertrek: 5 tot 120 seconden.

Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om het gebouw te verlaten na het inschakelen.

Meer informatie

Inschakelen bij Deelinschakeling

Als deze optie ingeschakeld is, wordt de ingeschakelde modus van de detector geactiveerd als het systeem ingesteld is op Deelinschakeling.

Meer informatie

Deelinschakeling vertraging bij binnenkomst, sec

Tijd van vertraging bij binnenkomst in modus Deelinschakeling.

Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om Deelinschakeling uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt.

Meer informatie

Deelinschakeling vertraging bij vertrek, sec

Tijd van vertraging bij vertrek in modus Deelinschakeling.

Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om de beveiligde ruimte te verlaten na het inschakelen.

Meer informatie

Fibra-signaalsterktetest

De detector schakelt naar de modus voor de Fibra-signaalsterktetest.

Met deze test kunt u de signaalsterkte tussen de hub en de detector via het protocol voor bekabelde Fibra-gegevensoverdracht controleren om zo de optimale installatieplaats te bepalen.

Meer informatie

Detectiezonetest

Schakelt de detector over naar de modus voor de detectiezonetest.

Met deze test kunnen gebruikers controleren hoe de detector reageert op het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en verandering in de kantelhoek om zo de optimale plaats voor installatie bepalen.

Meer informatie

De antimaskeringssensor kalibreren

Voert de kalibratie van de maskeringssensor uit om de juiste werking van het apparaat te garanderen en onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken.

Meer informatie

Zelftest van het apparaat

Voert de zelftest van de detector uit.

Testen is beschikbaar als de detector is aangesloten op hubs met firmwareversie OS Malevich 2.19 of hoger.

Meer informatie

Gebruikershandleiding Opent de gebruikershandleiding voor DoorProtect G3 Fibra in de Ajax-app.
Permanente deactivering

Hiermee kan de gebruiker gebeurtenissen van het apparaat uitschakelen zonder het uit het systeem te verwijderen.

Er zijn drie opties beschikbaar:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Geheel – het apparaat zal geen systeemopdrachten uitvoeren of deelnemen aan automatiseringsscenario’s. Het systeem zal alarmen en andere meldingen van het apparaat negeren.
  • Alleen deksel – het systeem negeert alleen meldingen over de activering van de sabotagebeveiliging van het apparaat.

Meer informatie

Het systeem kan ook automatisch apparaten uitschakelen als het ingestelde aantal alarmen wordt overschreden of als de hersteltimer afloopt.

Meer informatie

Eenmalige deactivering

Hiermee kan de gebruiker gebeurtenissen van het apparaat uitschakelen tot de eerste uitschakeling van het apparaat.

Er zijn drie opties beschikbaar:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus.
  • Alleen deksel – meldingen van de sabotagebeveiliging zijn uitgeschakeld tot de eerste uitschakeling.
  • Geheel – de detector is uitgesloten van de werking van het systeem tot de eerste uitschakeling. Het apparaat voert geen systeemopdrachten uit en meldt geen alarmen of andere gebeurtenissen.

Meer informatie

Apparaat ontkoppelen Ontkoppelt de detector, koppelt hem los van de hub en verwijdert de instellingen.

Zo stelt u de bel in

​​​​Bel is een audiosignaal dat waarschuwt als de openingsdetectoren geactiveerd worden terwijl het systeem is uitgeschakeld. De functie wordt bijvoorbeeld gebruikt in winkels om het personeel te laten weten dat er iemand binnenkomt.

Notificaties worden in twee fasen geconfigureerd: het instellen van de sirenes en daarna van de openingsdetectoren.

De magnetische maskeringssensor kalibreren

Kalibratie van de magnetische maskeringssensor is belangrijk om de juiste werking van het apparaat te garanderen en onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken. De sensor moet onmiddellijk na het toevoegen aan het systeem of als de installatielocatie is gewijzigd worden gekalibreerd.

Om te beginnen met het kalibreren van de maskeringssensor, in de Ajax app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
  3. Ga naar de kalibratie door te klikken op voor de status Magnetische maskeringssensor vereist kalibratie.

Om het apparaat te kalibreren, moet de primaire detector gesloten zijn en mogen er geen frauduleuze magneten nabij zijn.

Als het pictogram niet beschikbaar is, in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
  4. Ga naar het menu Kalibratie van maskeringssensor.
  5. Klik op Start.
  6. Als de kalibratie geslaagd is, klikt u op Sluiten om terug te keren naar de instellingen. Als het apparaat niet kalibreert, controleer dan of het apparaat goed geïnstalleerd is en of het contact van de primaire detector gesloten is. Klik op Herstarten.

Zo voert u de zelftest van het apparaat uit

Met de zelftest van het apparaat kunnen gebruikers controleren of de ingebouwde sensoren van het apparaat goed werken. Tijdens de zelftest worden de openingssensor, versnellingsmeter en magnetische sensor getest.

Zo voert u een zelftest uit in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
  4. Ga naar het menu Zelftest van het apparaat.

    Om een zelftest uit te voeren, moet u ervoor zorgen dat het systeem is uitgeschakeld en dat er geen andere test wordt uitgevoerd.

  5. Klik op Start.
  6. Als de zelftest geslaagd is, klikt u op Klaar om terug te keren naar de instellingen. Als sommige sensoren defect zijn, raden we aan contact op te nemen met het servicecentrum.
doorprotect g3 fibra

Gebruikers en de meldkamer ontvangen na afloop een bericht over het testresultaat.

doorprotect g3 fibra

Indicatie

Indicatie Gebeurtenis Commentaar
Licht ongeveer 1 seconde groen op. De detector inschakelen. De detector wordt ingeschakeld zodra de hub wordt ingeschakeld.
Licht voor een paar seconden op totdat de detector is aangesloten op de hub. De detector aansluiten op de hub.
Licht ongeveer 1 seconde groen op. Alarm/activering van de sabotagebeveiliging.
Licht langzaam groen op en gaat langzaam uit (nadat een alarm of de sabotagebeveiliginggeactiveerd wordt). Lage spanning op de Fibra-kabel.

Een voltage van 10V⎓ of minder wordt als laag beschouwd.

Controleer of de detector nog vast zit.

Licht ongeveer 1 seconde groen op. Detectie van maskering. De detector signaleert maskering, zelfs als de led-alarmindicatie is uitgeschakeld.
Knippert twee keer snel. De kalibratie van de maskeringssensor was succesvol.

Onderhoud

Controleer regelmatig de werking van de detector. Verwijder stof, spinnenwebben en ander vuil van de behuizing van het apparaat. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.

Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine, of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de detector te reinigen.

Garantie

De garantie op de producten van de Limited Liability Company, “Ajax Systems Manufacturing”, is 2 jaar geldig na aankoop.

Als het apparaat niet goed werkt, neem dan eerst contact op met de technische ondersteuning van Ajax. In de meeste de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.

Contact opnemen met de technische ondersteuning:

Hulp nodig?

In dit onderdeel zijn gedetailleerde handleidingen en educatieve video's te vinden over alle Ajax-functies. Bovendien zijn we 24/7 beschikbaar voor wanneer u een technisch specialist nodig hebt.

Spelling error report

The following text will be sent to our editors: