DoorProtect G3 Fibra is een bekabelde openings-, trillings- en tiltdetector. Het ondersteunt de verbinding van een bekabelde detector van derden met een standaard gesloten (NC) contacttype. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik binnenshuis. Voldoet aan de vereisten voor Grade 3 (EN 50131).
DoorProtect G3 Fibra is compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Verbinding met andere hubs, radiosignaalversterkers, ocBridge Plus en uartBridge is niet mogelijk.
De detector wisselt gegevens uit met de hub via het beveiligde en bekabelde Fibra-communicatieprotocol. Bij gebruik van een U/UTP-getwist paar cat.5-kabel kan de bekabelde communicatie maximaal 2.000 meter overbruggen.
DoorProtect G3 Fibra maakt deel uit van de bekabelde apparaten uit de Fibra-productlijn. Alleen geaccrediteerde Ajax Systems-partners mogen de Fibra-producten verkopen, installeren, en beheren.
Functionele elementen
- Led-indicatie.
- DoorProtect G3 Fibra-detector.
- Grote magneet.
- Afstandhouder om de detector en/of magneet op het oppervlak te monteren (2 stuks in de set).
- Montagepaneel van de behuizing van de detector. Deze wordt gebruikt om het apparaat op de afstandhouder of rechtstreeks op het oppervlak te monteren.
- QR-code met de apparaat-ID. Deze wordt gebruikt om de detector toe te voegen aan het Ajax-systeem.
- Geperforeerd deel van de behuizing van de detector. Breek het niet af. Noodzakelijk voor activering van de sabotagebeveiliging bij pogingen om de detector van het oppervlak los te maken.
- Geperforeerd deel van de behuizing van de detector om kabels door de muur te leiden.
- Geperforeerd deel van de behuizing van de detector om kabels van de onder- of bovenkant door de muur te leiden.
- Sabotagebeveiliging.
- Aansluitingen om een detector aan te sluiten.
- Gat voor bevestiging van de detector met een schroef.
- Schroeven.
Werkingsprincipe
DoorProtect G3 Fibra is een bekabelde openings-, trillings- en tiltdetector. Het apparaat bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit de detector met twee reedschakelaars en de magnetische maskering-, trilling- en tiltsensor. Het tweede deel bestaat uit de magneet die nodig is om opening te detecteren. Alle sensoren van de detector werken onafhankelijk. Elke sensor van de detector kan ingeschakeld of uitgeschakeld worden in de Ajax-apps.
Opening wordt gedetecteerd door een in de detector ingebouwde reedschakelaar en een magneet. Als de magneet dichterbij komt of verder weggaat, verandert de reedschakelaar de status van de contacten en geeft het een melding voor openen/sluiten.
DoorProtect G3 Fibra heeft twee reedschakelaars zodat de magneet zowel links als rechts van de detector kan worden geïnstalleerd. Het apparaat werkt correct met slechts één magneet aan één van de zijden. Als magneten aan beide zijden zijn bevestigd, kan DoorProtect G3 Fibra het openen niet correct detecteren.
De trillingssensor detecteert pogingen om een raam of deur eruit te slaan en reageert op trillingen wanneer er geprobeerd wordt een slot uit te slaan of een deur door te breken.
De tiltsensor detecteert de verticale asafwijking van een apparaat. Voordat het systeem wordt ingeschakeld, onthoudt de sensor de oorspronkelijke positie en activeert het als de afwijking meer dan 5° is (hang af van de instellingen). Hierdoor kan het systeem ramen beschermen, inclusief dakramen, en het systeem inschakelen wanneer het raam in de ventilatiestand staat. U moet alleen de hoofddetector van tevoren uitschakelen in de instellingen.
Als het ingeschakelde apparaat het openen en sluiten van een deur of raam detecteert, evenals schokken en veranderingen in de kantelhoek, stuurt het onmiddellijk een alarm naar de hub. De hub activeert de met het systeem verbonden sirenes, stelt scenario’s in werking en waarschuwt gebruikers en het beveiligingsbedrijf. Alle alarmen en gebeurtenissen van de detector worden opgenomen in de eventlog van de Ajax-apps.
De detector schakelt niet meteen naar de ingeschakelde modus. De tijd voor het overschakelen is afhankelijk de vertraging bij vertrek (gespecificeerd in de detectorinstellingen) en het polling-interval tussen de hub en detector. De polling-interval kan worden ingesteld in de Fibra-instellingen, standaard is dit 36 seconden. In het eerste geval wordt de vertraging ingesteld door een gebruiker of een PRO met beheerdersrechten. In het tweede geval treedt de vertraging op omdat de hub één polling interval nodig heeft om de detector op de hoogte te stellen van de wijziging van de beveiligingsmodus.
Magnetische maskeringsbescherming
Het apparaat detecteert een poging om de hoofdmagneet van DoorProtect G3 Fibra te maskeren met een frauduleuze magneet. De ingebouwde sensor vergelijkt de huidige magnetische veldwaarde met de waarde die tijdens de kalibratie is geregistreerd en identificeert de verschillen. Als er verschillen worden gedetecteerd, ontvangen gebruikers en de meldkamer een melding over de maskering. Met het systeem kunnen gebruikers kiezen wanneer het apparaat magnetische maskering detecteert: altijd of alleen wanneer de detector is ingeschakeld.
De maskeringssensor moet onmiddellijk na installatie of als de installatielocatie is gewijzigd worden gekalibreerd.
Fibra-protocol voor gegevensoverdracht
De detector maakt gebruik van de Fibra-technologie om alarmmeldingen en gebeurtenissen te versturen. Dit bekabelde protocol voor gegevensoverdracht zorgt voor een snelle en betrouwbare tweerichtingscommunicatie tussen de hub en de verbonden apparaten.
Gebeurtenissen verzenden naar de meldkamer
Het Ajax-systeem kan alarmmeldingen niet alleen naar de PRO Desktop-bewakingsapp versturen, maar ook naar de meldkamer (CMS) in bestandsformaten van SurGard (Contact ID), SIA (DC-09), ADEMCO 685 en andere protocollen.
DoorProtect G3 Fibra kan de volgende gebeurtenissen verzenden:
- Openingssensor (reedschakelaar) alarm/herstel.
- Openingssensor (reedschakelaar) storing/herstel.
- Storing/herstel van versnellingsmeter.
- Storing/herstel van de magnetische maskeringssensor.
- Maskering met een frauduleuze magneet en herstel.
- Alarm/herstel van een detector van derden met een standaard gesloten (NC) contacttype.
- Sabotagealarm. Herstel van sabotagebeveiliging.
- Lage voedingsspanning en het terugkeren naar normale spanningswaarden.
- Verlies en herstel van verbinding met de hub.
- Permanente deactivering en activering van de detector.
- Eenmalige deactivering en activering van de detector.
Wanneer een alarmmelding wordt ontvangen, weet de operator van de meldkamer van het beveiligingsbedrijf wat er is gebeurd en waar het responsteam precies naartoe moet worden gestuurd. Dankzij de adresseerbaarheid van de Ajax-apparaten kunnen gebeurtenissen verzonden worden naar PRO Desktop of de meldkamer met informatie over het type apparaat, de naam, beveiligingsgroep, en virtuele ruimte. De lijst van verzonden parameters kan variëren, afhankelijk van de meldkamer en het geselecteerde communicatieprotocol.
U vindt het ID-nummer van het apparaat, het lusnummer (zone), en het busnummer bij de Statussen van het apparaat.
Selectie van de installatieplaats
Bij de keuze waar u DoorProtect G3 Fibra wilt installeren, moet u rekening houden met de parameters die de werking beïnvloeden:
- Fibra-signaalsterkte.
- De lengte van de kabel voor het aansluiten van de detector.
- Detectiezone.
Denk aan de aanbevelingen voor plaatsing bij het ontwikkelen van een project voor het systeem van de faciliteit. Het Ajax-systeem moet ontworpen en geïnstalleerd worden door specialisten. Een lijst met erkende Ajax-partners is hier beschikbaar.
Aanbevelingen voor installatie
De positie van de magneet ten opzichte van de sensor is afhankelijk van de installatieplaats en het materiaal van het oppervlak.
Installatie op metalen oppervlakken
Bij installatie op metalen oppervlakken (bijv. in een kluis):
- De afstand tussen de detector en de magneet mag maximaal 5 mm zijn.
- Gebruik afstandhouders.
- De afstand tussen de detector en een elektromagneet van derden (bijv. een deurdranger) moet meer dan 1 cm zijn.
Installatie op niet-metalen oppervlakken
Bij installatie op niet-metalen oppervlakken (bijv. op een kunststof raam of houten deur):
- De afstand tussen de detector en de magneet mag maximaal 1 cm zijn.
- Afstandhouders zijn optioneel.
- De afstand tussen de detector en een elektromagneet van derden (bijv. een deurdranger) moet meer dan 1 cm zijn.
DoorProtect G3 Fibra kan worden geïnstalleerd op schuifsystemen en rolluiken. Als de magneet tijdens het sluiten/openen lange periode over de detector schuift, is een vals alarm mogelijk. Schakel de functie voor magnetische maskering uit om dit te vermijden.
Overschrijd de grensafstand tussen de detector en de magneet niet. Dit kan leiden tot valse alarmen of een slechte werking van de detector (de detector reageert niet op het sluiten/openen van de deur of het raam).
Waar afstandhouders gebruiken:
- Om de detector of de magneet op een metalen oppervlak te installeren.
- Om de afstand tussen de detector en de magneet te verkleinen. Bijvoorbeeld wanneer u de magneet moet uitlijnen met de detector op een deur of raam.
Als het raam een ventilatiestand heeft, moet de detector op het bovenste deel van het raam worden geïnstalleerd. Als het raam anders wordt geopend om te ventileren, komt de detector te dicht bij de eigen magneet en kan dit worden gezien als een poging om deze te maskeren. Om valse alarmen te voorkomen, is installatie van de detector aan de bovenkant van het raam aanbevolen.
U kunt de detector 90° ten opzichte van de magneet draaien om de afstand tussen de detector en de magneet te verkleinen.
U hoeft geen magneet in de buurt van de detector te installeren als u alleen de trillings- en/of tiltsensor wilt gebruiken. Schakel de openingssensor en de magnetische maskeringssensor uit in de instellingen van DoorProtect G3 Fibra.
Waar u de detector niet kunt installeren
- Buitenshuis. Dit kan leiden tot valse alarmen en detectorstoringen.
- Met twee magneten tegelijk. De detector herkent slechts één magneet aan één zijde van de detector – links of rechts.
- Met een magneet geïnstalleerd op een afstand die niet voldoet aan de aanbevelingen. Dit kan leiden tot valse alarmen of een storing van de detector — de detector reageert niet op het sluiten/openen van de deur of het raam.
- Binnen gebouwen waar de temperatuur- en vochtigheidswaarden niet overeenkomen met de bedrijfsparameters. Dit kan de detector beschadigen.
- Op plaatsen met een lage of instabiele Fibra-signaalsterkte.
- Samen met andere magneten. Dit kan leiden tot valse alarmen als gevolg van magnetische maskeringsdetectie. Als de detector geinstalleerd is op een deur met een deurdranger, dan moet u het gevoeligheidsniveau niet op Hoog instellen.
- Asymmetrisch ten opzichte van de magneet.
Fibra-signaalsterkte
De Fibra-signaalsterkte is de verhouding tussen de datapakketten die in een bepaalde periode afgeleverd had moeten worden en het aantal niet-afgeleverde of beschadigde pakketten. U kunt de signaalsterkte aflezen op het pictogram in het tabblad Apparaten in de Ajax-apps:
- Drie streepjes – uitstekende signaalsterkte.
- Twee streepjes – goede signaalsterkte.
- Eén streepje – lage signaalsterkte, een stabiele werking wordt niet gegarandeerd.
- Doorgestreept pictogram – geen signaal; stabiele werking kan niet gegarandeerd worden.
Detectiezone
Voer de Detectiezonetest uit wanneer bij de keuze van de plaats voor de detector. Hiermee kunt u de werking van het apparaat controleren en ervoor zorgen dat de detector correct reageert op het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en veranderingen in hellingshoek.
Voedingstest bussen
De test simuleert het maximale energieverbruik van apparaten die op de hub zijn aangesloten. Als het systeem de test doorstaat, dan hebben alle apparaten in elke situatie altijd voldoende stroom. Na de test geeft de app een melding weer met de status van elke bus:
- Test geslaagd.
- Test geslaagd met storingen.
- Test mislukt.
Het systeemproject ontwerpen
Het is van cruciaal belang dat het systeemproject goed ontworpen wordt zodat de apparaten correct geïnstalleerd en geconfigureerd worden. Bij het ontwerp moet rekening worden gehouden hoeveel en welke apparaten zich in het object bevinden, hun exacte locatie, op welke hoogte ze precies worden geplaatst, de lengte van de bekabelde Fibra-bussen, het gebruikte kabeltype, en andere factoren.
DoorProtect G3 Fibra kan op elk punt van de Fibra-kabel worden aangesloten. Bij gebruik van een U/UTP-getwist paar cat.5-kabel kan de bekabelde communicatie maximaal 2.000 meter overbruggen.
Ajax-systemen ondersteunen bus– en ringtopologieën.
Het type en de lengte van de kabels
Aanbevolen kabeltypen voor het aansluiten van DoorProtect G3 Fibra op de hub:
- U/UTP cat. 5, 4 × 2 × 0,51, kopergeleider.
- Signaalkabel 4 × 0,22, kopergeleider.
Het bereik van de bekabelde verbinding kan variëren als u een ander soort kabel gebruikt. Andere soorten kabels zijn niet getest.
Verificatie met een calculator
We hebben de Fibra-voedingscalculator ontwikkeld om er zeker van te zijn dat het project correct ontworpen is en dat het systeem zal werken in de praktijk. Dit helpt om de communicatiekwaliteit en de kabellengte voor de bekabelde Fibra-apparaten te controleren bij het ontwerpen van het systeemproject.
De installatie voorbereiden
Kabelmanagement
Als u kabels gaat leggen, raadpleeg dan de elektrische en brandveiligheidsvoorschriften in uw regio. Volg deze normen en voorschriften zorgvuldig op. Tips voor de plaatsing van de kabels zijn in dit artikel te lezen.
Kabels leggen
We raden aan dat u het stuk Selecteren van de installatieplaats goed doorleest voordat u iets gaat installeren. Wijk niet af van het systeemproject. Als u de basisinstallatievoorschriften en de aanbevelingen van deze handleiding niet naleeft, kan dit ertoe leiden dat DoorProtect G3 Fibra niet correct functioneert en dat de verbinding verloren gaat. Tips voor het leggen van de kabels zijn in dit artikel te lezen.
Kabels voorbereiden op de aansluiting
Verwijder de isolatielaag en strip de kabel met een speciale kabelstripper. De uiteinden van de kabels die in de aansluitingen van het apparaat worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare aansluiting en beschermt de geleider tegen oxidatie. Tips voor de voorbereiden van de kabels zijn in dit artikel te lezen.
Installatie en verbinding
Controleer voordat u DoorProtect G3 Fibra installeert of de beste locatie voor de detector is geselecteerd en voldoet aan de vereisten van deze handleiding. Kabels moeten aan het zicht worden onttrokken en op een moeilijk bereikbare plaats worden gelegd om de kans op sabotage te verkleinen. In het ideale geval monteert u deze in de muren, de vloer, of het plafond. Voer vóór de definitieve installatie de detectiezonetest en Fibra-signaalsterktetest uit.
De montage van een detector:
- Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit:
- Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
- Leid de kabel om DoorProtect G3 Fibra aan te sluiten op de behuizing van de hub. Verbind de kabels met de juiste kabel van de hub.
+24V – 24V⎓ voedingsaansluiting
А, B – signaalaansluitingen.
GND – aarde. - Verwijder het achterpaneel van de detector. Breek voorzichtig het geperforeerde deel uit om de kabel uit te voeren.
- Leid de kabel van de hub door het gemaakte gat in de behuizing van de detector.
- Sluit de kabels volgens de onderstaande afbeelding op de aansluitklemmen aan. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Maak de kabel stevig vast aan de aansluitklemmen.
+24V – 24V⎓ voedingsaansluiting
А, B – signaalaansluitingen.
GND – aarde. - Bereid alvast een tweede kabel voor als de detector niet het laatste apparaat op de aansluitkabel is., De uiteinden van de kabel van de eerste en tweede kabel die in de klemmen van de detector worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een adereindhuls.
- Als de detector de laatste is op de kabel en de busaansluiting (Radiale bekabeling) wordt gebruikt, installeer dan een afsluitweerstand. Verbind het met de signaalklemmen van het apparaat. Als u een Ringverbinding gebruikt, is een afsluitweerstand niet nodig.
We raden aan de ringverbindingsmethode (hub-device-hub) te gebruiken. Als de ring wordt verbroken, wordt geen enkel apparaat uitgeschakeld. In dit geval worden er twee bundels gevormd die normaal blijven werken en gebeurtenissen naar de hub verzenden. Als de ring wordt verbroken, ontvangen de gebruikers en het beveiligingsbedrijf hiervan een melding.
- Bevestig de detector tijdelijk aan het raam- of deurkozijn op de gekozen installatieplaats. Dit is nodig om de detector te testen.
- Bevestig de magneet tijdelijk.
- Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen aan:
- Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
- Voeg de detector toe aan het systeem.
- Voer de functionaliteitstest uit.
- Als de detector de tests doorstaat, bevestig de detector dan met de meegeleverde schroeven. Gebruik minstens twee bevestigingspunten (een zit in het geperforeerde deel van het paneel boven de sabotagebeveiliging). Als u andere bevestigingsmiddelen gebruikt, let er dan op dat deze het montagepaneel niet beschadigen of vervormen.
Het voordeksel van DoorProtect G3 Fibra kan tijdens de installatie 180° worden gedraaid. U kunt de kabels gemakkelijk van boven- of onderaf laten lopen. Als de kabels vanaf de onderkant van de detector worden geleid, moet de magneet zo worden gemonteerd dat de schroef ook vanaf de onderkant wordt geplaatst.
Verbind een bekabelde detector van derden
U kunt een bekabelde NC (normaal gesloten) aansluiten op DoorProtect G3 Fibra.
DoorProtect G3 Fibra levert geen voeding aan een detector van derden. Deze moet apart worden aangesloten. Voor informatie over het type en de invoerspanning van de detector van derden kunt u de documentatie van het apparaat raadplegen of contact opnemen met de technische ondersteuningsdienst van de fabrikant.
Installeer een detector van derden op een afstand van maximaal 1 meter van de DoorProtect G3 Fibra. De lengte van de kabel vermindert de kwaliteit van de communicatie tussen de apparaten.
Om een bekabelde detector van derden aan te sluiten:
- Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit:
- Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
- Verwijder de voorklep van DoorProtect G3 Fibra.
- Leid de kabel van de bekabelde detector van derden door de behuizing de DoorProtect G3 Fibra.
- Sluit de bekabelde detector aan op de aansluitklemmen van DoorProtect G3 Fibra.
NC – aansluitklem
GND – aarde - Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen aan:
- Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
- Activeer de optie Extern contact in de instellingen van DoorProtect G3 Fibra.
- Controleer de werking van de aangesloten bekabelde detector. Als een extern contact wordt geactiveerd, ontvang u hiervan een melding.
Sluit een bekabelde rolluikbewegingsdetector met een normaal gesloten (NC) contacttype aan op DoorProtect G3 Fibra om een alarm te ontvangen wanneer de rolluiken openen.
Aan het systeem toevoegen
DoorProtect G3 Fibra is alleen compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Alleen geverifieerde partners kunnen Fibra-apparaten in Ajax PRO-apps toevoegen en configureren.
Voordat u een apparaat toevoegt
- Installeer de Ajax PRO-app.
- Log in op een PRO-account of maak een nieuwe aan.
- Selecteer een space of maak een nieuwe aan.
Space is beschikbaar voor apps met deze versies of nieuwer:
- Ajax Security System 3.0 voor iOS;
- Ajax Security System 3.0 voor Android;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor iOS;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor Android;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor macOS;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor Windows.
- Voeg minstens één virtuele ruimte toe.
- Voeg een compatibele hub toe aan de space. Zorg dat de hub aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernetkabel, wifi, en/of een mobiel netwerk.
- Zorg ervoor dat de space is uitgeschakeld en de hub niet begint met updaten door de status in de Ajax-app te controleren.
Hoe DoorProtect G3 Fibra toevoegen
Via de Ajax PRO-app kunt u op twee manieren apparaten toevoegen: automatisch en handmatig.
- Open de Ajax PRO-app. Selecteer de hub waaraan u DoorProtect G3 Fibra wilt toevoegen.
- Ga naar het tabblad Apparaten en klik op Apparaat toevoegen.
- Selecteer Voeg alle Fibra-apparaten toe. De hub scant dan de Fibra-bussen. Na het scannen worden alle apparaten die op de hub zijn aangesloten maar nog niet aan het systeem zijn toegevoegd weergegeven.
Scannen is ook beschikbaar in het menu Bussen:
Hub → Instellingen → Bussen → Voeg alle Fibra-apparaten toe. - Selecteer het apparaat uit de lijst. Na het indrukken gaat de led-indicator knipperen om dit apparaat te identificeren.
- Stel de naam van het apparaat in en geef de ruimte en de beveiligingsgroep op als de Groepsmodus is ingeschakeld. Druk op Opslaan.
De detector die verbonden is met de hub verschijnt in de app in de lijst met hub-apparaten.
Het bijwerken van de status van het apparaat is afhankelijk van de Fibra-instellingen. De standaardwaarde is 36 seconden.
Als de verbinding mislukt: controleer dan of de bekabelde verbinding correct is en probeer het opnieuw. Als het maximum aantal apparaten (100 voor Hub Hybrid) wat toegevoegd kan worden aan de hub is bereikt, ontvangt u een foutmelding tijdens het toevoegen.
DoorProtect G3 Fibra werkt slechts met één hub. De detector stopt met het uitwisselen van gegevens met de vorige hub wanneer deze met een nieuwe wordt gekoppeld. Als DoorProtect G3 Fibra aan een nieuwe hub wordt toegevoegd, blijft die in de lijst met apparaten van de vorige hub staan. U kunt deze handmatig verwijderen.
Testen van de functionaliteit
Beschikbaar voor DoorProtect G3 Fibra:
- Fibra-signaalsterktetest – bepaalt de sterkte en stabiliteit van het signaal op de installatieplaats van het apparaat.
- Detectiezonetest – Controleert hoe de detector het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en veranderingen in de kantelhoek registreert op de plaats waar het apparaat is geïnstalleerd.
- Kalibratie van maskeringssensor – om de waarde van het magnetische veld te registreren op de installatieplaats van de detector. Deze waarde wordt als normaal beschouwd. Kalibratie wordt uitgevoerd wanneer het contact van de openingssensor gesloten is.
- Zelftest van het apparaat — om te controleren of de ingebouwde sensoren van de detector goed werken.
Storingen
Wanneer een storing wordt gedetecteerd (bijv. verlies van verbinding met het Fibra-protocol), geeft de Ajax-app een storingsteller weer in de linkerbovenhoek van het pictogram van het apparaat.
Alle storingen worden weergegeven in de Statussen van de detector. Velden met storingen worden rood gemarkeerd.
Een storing wordt weergegeven als:
- De temperatuur van de detector buiten de aanvaardbare grenzen valt.
- De behuizing van de detector open is (sabotagebeveiliging is geactiveerd).
- Er geen verbinding is met de hub via Fibra.
- De openingssensor is defect is. Detectie van magnetische maskering is uitgeschakeld.
- De versnellingsmeter defect is.
- De magnetische maskeringssensor is defect.
Pictogrammen
De pictogrammen geven een aantal van de DoorProtect G3 Fibra-statussen weer. U kunt deze controleren in de Ajax-apps in het tabblad Apparaten .
Pictogram | Betekenis |
Fibra-signaalsterkte: toont de signaalsterkte tussen de hub en het apparaat. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes. |
|
De detector werkt in de modus Altijd actief. |
|
Vertraging bij binnenkomst en/of vertrek is ingeschakeld. |
|
DoorProtect G3 Fibra werkt wanneer de Deelinschakeling is ingeschakeld. |
|
De openingssensor heeft opening gedetecteerd. Het pictogram wordt weergegeven ongeacht de beveiligingsmodus. | |
Het externe contact (de bekabelde detector van derden) heeft opening gedetecteerd. Het pictogram wordt weergegeven ongeacht de beveiligingsmodus. | |
De rolluikdetector is losgekoppeld. | |
De magnetische maskering werd gedetecteerd. | |
De magnetische maskeringssensor moet worden gekalibreerd. | |
DoorProtect G3 Fibra is permanent gedeactiveerd. |
|
De detector heeft gebeurtenissen voor activering van de sabotagebeveiliging permanent gedeactiveerd. |
|
DoorProtect G3 Fibra is gedeactiveerd omdat het vooraf ingestelde aantal alarmen overschreden is. |
|
DoorProtect G3 Fibra is gedeactiveerd totdat de ingeschakelde modus actief is. |
|
Bij DoorProtect G3 Fibra zijn gebeurtenissen voor activering van de sabotagebeveiliging gedeactiveerd zolang de ingeschakelde modus actief is. |
|
Het apparaat is niet overgezet naar de nieuwe hub. |
Statussen
Bij de statussen vindt u informatie over het apparaat en de bedrijfsparameters. De statussen van DoorProtect G3 Fibra zijn te vinden in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
Parameter | Betekenis |
Storing |
Als u op klikt, wordt de lijst met alle storingen van de detector geopend. Het veld wordt alleen weergegeven als er een storing is gedetecteerd. |
Magnetische maskeringssensor vereist kalibratie |
De magnetische maskeringssensor moet worden gekalibreerd. Kalibratie is belangrijk voor de juiste werking van het apparaat en voor onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken. |
Temperatuur |
Temperatuur van de detector. De toegestane afwijking tussen de waarde in de app en de temperatuur op de plaats van de installatie: 2 °C. De waarde wordt bijgewerkt zodra het apparaat een temperatuurwijziging van minstens 1 °C signaleert. U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om zo automatiseringsapparaten te besturen. |
Fibra-signaalsterkte |
Signaalsterkte tussen de hub en DoorProtect G3 Fibra. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes. Fibra is een protocol voor het verzenden van gebeurtenissen en alarmmeldingen. |
Verbinding via Fibra | De verbindingsstatus tussen de hub en de detector:
|
Busspanning | Het voltage op de Fibra-bus waarmee de detector is verbonden. |
Deksel | De status van de sabotagedetector die reageert wanneer het apparaat van het oppervlak wordt gehaald of wanneer de behuizing van het apparaat wordt beschadigd:
|
Openingssensor | Status van de openingssensor van de detector:
|
Extern contact | De status van de externe detector die is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra:
|
Trillingssensor | Geeft aan of de trillingssensor ingeschakeld is:
|
Tiltsensor | Geeft aan of de tiltsensor ingeschakeld is:
|
Magnetische maskeringsdetectie | Geeft de status van de magnetische maskeringsdetectie weer:
|
Altijd actief |
Als deze optie is ingeschakeld, is de detector voortdurend ingeschakeld, detecteert hij het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, veranderingen in de kantelhoek, en activeert alarmen. |
Permanente deactivering | Geeft de status van de deactiveringsfunctie van het apparaat weer:
|
Eenmalige deactivering
|
Geeft de status van de eenmalige deactiveringsfunctie van het apparaat weer:
|
Alarm reactie |
|
Bedrijfsmodus | Geeft weer hoe de detector reageert op alarmen:
|
Vertraging bij binnenkomst, sec |
Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt. |
Vertraging bij vertrek, sec |
Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om het gebouw te verlaten na het inschakelen. |
Inschakelen bij Deelinschakeling | Als deze optie ingeschakeld is, wordt de ingeschakelde modus van de detector geactiveerd als het systeem ingesteld is op Deelinschakeling. |
Deelinschakeling vertraging bij binnenkomst, sec |
Vertraging bij binnenkomst in modus Deelinschakeling. Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt. |
Deelinschakeling vertraging bij vertrek, sec |
Tijd voor vertraging bij vertrek in de modus voor Deelinschakeling. Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om de beveiligde ruimte te verlaten na het inschakelen. |
Firmware | Firmwareversie van de detector. |
Apparaat-ID | Detector-ID. Ook beschikbaar via de QR-code op de behuizing van de detector en de verpakking. |
Apparaat nr. | Apparaatnummer. Dit nummer wordt verzonden naar de meldkamer bij een alarm of gebeurtenis. |
Busnummer | Het nummer van de Fibra-bus op de hub waarmee het apparaat verbonden is. Wordt weergegeven bij een busverbinding (radiaal). |
Ring nr. | Het nummer van de Fibra-ring op de hub waarmee het apparaat verbonden is. Wordt weergegeven bij een ringverbinding. |
Instellingen
Zo past u de instellingen van DoorProtect G3 Fibra aan in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
- Stel de vereiste parameters in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Instellingen | Betekenis |
Naam |
Naam van de detector. Wordt getoond in de lijst van hub-apparaten, sms-berichten en meldingen in het eventlog. Als u de naam van de detector wilt aanpassen, klikt u op het tekstveld. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan. |
Ruimte |
Selecteer de virtuele ruimte van DoorProtect G3 Fibra. De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en in de meldingen in de eventlog. |
Led-indicatie van alarmen | Als de optie uitgeschakeld is, geeft de led-indicatie van de detector geen melding over alarmen of activering van de sabotagebeveiliging. |
Openingssensor |
Indien ingeschakeld, reageert de openingssensor van DoorProtect G3 Fibra op openen en sluiten. Als deze optie is uitgeschakeld, is de functie Magnetische maskeringsdetectie niet beschikbaar. |
Extern contact | Indien ingeschakeld, registreert DoorProtect G3 Fibra alarmen van een erop aangesloten bekabelde detector van derden. |
Altijd actief |
Wanneer deze optie is ingeschakeld, is de detector continu ingeschakeld. Dit betekent dat de detector constant reageert op openen/trillen/kantelen en het alarm laat afgaan, ongeacht de ingeschakelde modus van het systeem. |
Type extern contact | Het type van een bekabelde detector van derden selecteren die verbonden is met de aansluitklemmen van DoorProtect G3 Fibra:
|
Tijd vóór alarm, sec |
De tijd waarbinnen het opgegeven aantal impulsen moet worden geteld: 5 tot 30 seconden. Geteld na de eerste impuls van de rolluikdetector die verbonden is met DoorProtect G3 Fibra. Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is. |
Impulsen vóór alarm |
Een aantal impulsen van de rolluikdetector verbonden met DoorProtect G3 Fibra die vereist zijn voor een alarm: 2 tot 7. Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is. |
Trillingssensor | Wanneer deze optie is ingeschakeld, detecteert de detector trillingen. |
Gevoeligheid | Gevoeligheidsniveau van de trillingssensor. De keuze hangt af van het type object, de aanwezigheid van waarschijnlijke bronnen die valse alarmen veroorzaken en de specificaties van het beveiligde gebied:
Voordat u het gevoeligheidsniveau selecteert, moet u eerst de detectiezonetest uitvoeren. Als de detector tijdens de test niet op trilling reageert in 5 van de 5 gevallen, verhoogt u de gevoeligheid. |
Negeer enkelvoudige schok | Als deze optie is ingeschakeld, wordt het alarm alleen geactiveerd als de sensor meer dan één trilling detecteert. |
Tiltsensor | Als deze optie is ingeschakeld, detecteert de detector een wijziging in de hellingshoek. |
Tilt | Selectie van de oorspronkelijke waarde van de hellingshoek van de detector. De sensor detecteert een alarm als de waarde van de hellingshoek verandert. |
Tiltalarm vertraging | De tijd vanaf het moment dat de detector gekanteld wordt tot het alarm: 1 seconde tot 1 minuut. |
Magnetische maskeringsdetectie |
Wanneer deze optie is ingeschakeld, detecteert het apparaat magnetische maskering. Deze instelling wordt weergegeven als de optie Openingssensor is ingeschakeld. |
Gevoeligheid maskeringsdetectie | Het gevoeligheidsniveau van de magnetische maskeringssensor. De keuze hangt af van het type object, de aanwezigheid van waarschijnlijke bronnen die valse alarmen veroorzaken en de specificaties van het beveiligde gebied:
Als de detector geinstalleerd is op een deur met een deurdranger, dan moet u het gevoeligheidsniveau niet op Hoog instellen. |
Detecteer maskering | Selecteer wanneer het apparaat magnetische maskering detecteert:
De instelling is beschikbaar als de detector is aangesloten op hubs met firmwareversie OS Malevich 2.19 of hoger. |
Waarschuwt met een sirene | |
Als openen gedetecteerd wordt | Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als er beweging wordt gedetecteerd. |
Als een extern contact wordt geopend |
Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd tijdens een alarm van een externe detector. Deze instelling wordt weergegeven als het type extern contact een Extern contact is. |
Als het rolluik wordt geactiveerd |
Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd wanneer het rolluik dat is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra een alarm detecteert. Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is. |
Als het rolluik afgekoppeld wordt |
Indien ingeschakeld, worden sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd wanneer de rolluikdetector die is aangesloten op DoorProtect G3 Fibra is uitgeschakeld. Deze instelling wordt weergegeven als het extern contacttype een rolluik is. |
Als trilling gedetecteerd wordt | Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als DoorProtect G3 Fibra trilling gedetecteerd. |
Als tilt gedetecteerd wordt | Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als DoorProtect G3 Fibra kanteling gedetecteerd. |
Als magnetische maskering wordt gedetecteerd | Indien ingeschakeld, worden de aan het systeem toegevoegde sirenes die zijn toegevoegd aan het systeem geactiveerd als er magnetische maskering wordt gedetecteerd. |
Belinstellingen |
Wanneer de belfunctie (openingsmeldingen) is ingeschakeld, maken de sirenes een speciaal geluid om aan te geven dat de openingsdetectoren zijn geactiveerd terwijl het systeem is uitgeschakeld. |
Alarm reactie | |
Bedrijfsmodus | Geef aan hoe dit apparaat moet reageren op alarmen:
|
Vertraging bij binnenkomst, sec |
Selecteer de tijd van vertraging bij binnenkomst: 5 tot 120 seconden. Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om het beveiligingssysteem uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt. |
Vertraging bij vertrek, sec |
Selecteer de tijd van vertraging bij vertrek: 5 tot 120 seconden. Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om het gebouw te verlaten na het inschakelen. |
Inschakelen bij Deelinschakeling |
Als deze optie ingeschakeld is, wordt de ingeschakelde modus van de detector geactiveerd als het systeem ingesteld is op Deelinschakeling. |
Deelinschakeling vertraging bij binnenkomst, sec |
Tijd van vertraging bij binnenkomst in modus Deelinschakeling. Vertraging bij binnenkomst (vertraging van alarmactivatie) is de tijd die de gebruiker heeft om Deelinschakeling uit te schakelen nadat hij het gebouw betreedt. |
Deelinschakeling vertraging bij vertrek, sec |
Tijd van vertraging bij vertrek in modus Deelinschakeling. Vertraging bij vertrek (vertraging bij inschakelen) is de tijd die de gebruiker heeft om de beveiligde ruimte te verlaten na het inschakelen. |
Fibra-signaalsterktetest |
De detector schakelt naar de modus voor de Fibra-signaalsterktetest. Met deze test kunt u de signaalsterkte tussen de hub en de detector via het protocol voor bekabelde Fibra-gegevensoverdracht controleren om zo de optimale installatieplaats te bepalen. |
Detectiezonetest |
Schakelt de detector over naar de modus voor de detectiezonetest. Met deze test kunnen gebruikers controleren hoe de detector reageert op het openen en sluiten van een deur of raam, schokken, en verandering in de kantelhoek om zo de optimale plaats voor installatie bepalen. |
De antimaskeringssensor kalibreren |
Voert de kalibratie van de maskeringssensor uit om de juiste werking van het apparaat te garanderen en onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken. |
Zelftest van het apparaat |
Voert de zelftest van de detector uit. Testen is beschikbaar als de detector is aangesloten op hubs met firmwareversie OS Malevich 2.19 of hoger. |
Gebruikershandleiding | Opent de gebruikershandleiding voor DoorProtect G3 Fibra in de Ajax-app. |
Permanente deactivering |
Hiermee kan de gebruiker gebeurtenissen van het apparaat uitschakelen zonder het uit het systeem te verwijderen. Er zijn drie opties beschikbaar:
Het systeem kan ook automatisch apparaten uitschakelen als het ingestelde aantal alarmen wordt overschreden of als de hersteltimer afloopt. |
Eenmalige deactivering |
Hiermee kan de gebruiker gebeurtenissen van het apparaat uitschakelen tot de eerste uitschakeling van het apparaat. Er zijn drie opties beschikbaar:
|
Apparaat ontkoppelen | Ontkoppelt de detector, koppelt hem los van de hub en verwijdert de instellingen. |
Zo stelt u de bel in
Bel is een audiosignaal dat waarschuwt als de openingsdetectoren geactiveerd worden terwijl het systeem is uitgeschakeld. De functie wordt bijvoorbeeld gebruikt in winkels om het personeel te laten weten dat er iemand binnenkomt.
Notificaties worden in twee fasen geconfigureerd: het instellen van de sirenes en daarna van de openingsdetectoren.
De magnetische maskeringssensor kalibreren
Kalibratie van de magnetische maskeringssensor is belangrijk om de juiste werking van het apparaat te garanderen en onmiddellijke detectie van pogingen om frauduleuze magneten te gebruiken. De sensor moet onmiddellijk na het toevoegen aan het systeem of als de installatielocatie is gewijzigd worden gekalibreerd.
Om te beginnen met het kalibreren van de maskeringssensor, in de Ajax app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
- Ga naar de kalibratie door te klikken op voor de status Magnetische maskeringssensor vereist kalibratie.
Om het apparaat te kalibreren, moet de openingssensor gesloten zijn en mogen er geen frauduleuze magneten nabij zijn.
Als het pictogram niet beschikbaar is, in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
- Ga naar het menu Kalibratie van maskeringssensor.
- Klik op Start.
- Als de kalibratie geslaagd is, klikt u op Sluiten om terug te keren naar de instellingen. Als het apparaat niet kalibreert, controleer dan of het apparaat goed geïnstalleerd is en of het contact van de openingssensor gesloten is. Klik op Herstarten.
Zo voert u de zelftest van het apparaat uit
Met de zelftest van het apparaat kunnen gebruikers controleren of de ingebouwde sensoren van het apparaat goed werken. Tijdens de zelftest worden de openingssensor, versnellingsmeter en magnetische sensor getest.
Zo voert u een zelftest uit in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer DoorProtect G3 Fibra in de lijst.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
- Ga naar het menu Zelftest van het apparaat.
Om een zelftest uit te voeren, moet u ervoor zorgen dat het systeem is uitgeschakeld en dat er geen andere test wordt uitgevoerd.
- Klik op Start.
- Als de zelftest geslaagd is, klikt u op Klaar om terug te keren naar de instellingen. Als sommige sensoren defect zijn, raden we aan contact op te nemen met het servicecentrum.
Gebruikers en de meldkamer ontvangen na afloop een bericht over het testresultaat.
Indicatie
Indicatie | Gebeurtenis | Commentaar |
Licht ongeveer 1 seconde groen op. | De detector inschakelen. | De detector wordt ingeschakeld zodra de hub wordt ingeschakeld. |
Licht voor een paar seconden op totdat de detector is aangesloten op de hub. | De detector aansluiten op de hub. | |
Licht ongeveer 1 seconde groen op. | Alarm/activering van de sabotagebeveiliging. | |
Licht langzaam groen op en gaat langzaam uit (nadat een alarm of de sabotagebeveiliginggeactiveerd wordt). | Lage spanning op de Fibra-kabel. |
Een voltage van 10V⎓ of minder wordt als laag beschouwd. Controleer of de detector nog vast zit. |
Licht ongeveer 1 seconde groen op. | Detectie van maskering. | De detector signaleert maskering, zelfs als de led-alarmindicatie is uitgeschakeld. |
Knippert twee keer snel. | De kalibratie van de maskeringssensor was succesvol. |
Onderhoud
Controleer regelmatig de werking van de detector. Verwijder stof, spinnenwebben en ander vuil van de behuizing van het apparaat. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.
Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine, of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de detector te reinigen.
Garantie
De garantie op de producten van de Limited Liability Company, “Ajax Systems Manufacturing”, is 2 jaar geldig na aankoop.
Als het apparaat niet goed werkt, neem dan eerst contact op met de technische ondersteuning van Ajax. In de meeste de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.
Contact opnemen met de technische ondersteuning: