StreetSiren Fibra is een bekabelde sirene van het Ajax-systeem. Het is uitgerust met een led-frame en piëzo-elektrisch alarm dat een geluid tot maximaal 113 dB produceert. Het kan zowel binnen als buiten worden geïnstalleerd.
De sirene is compatibel met de Hub Hybrid (2G) en de Hub Hybrid (4G). Verbinding met andere hubs, radiosignaalversterkers, ocBridge Plus en uartBridge is niet mogelijk.
StreetSiren Fibra maakt deel uit van het Ajax-systeem en wisselt gegevens uit met de hub via het beveiligde protocol voor de bekabelde Fibra-communicatie. Het communicatiebereik is maximaal 2.000 m bij gebruik van een U/UTP-getwist paar van cat. 5 kabel.
StreetSiren Fibra maakt deel uit van de bekabelde Fibra-productlijn. De installatie, de verkoop en het beheer van deze apparaten worden uitsluitend door erkende Ajax-partners verzorgd.
Functionele elementen
- Led-frame.
- Zoemer van de sirene, bevindt zich onder het laagje textiel.
- Led-indicator.
- SmartBracket-montagepaneel. Schuif het paneel naar beneden om het te verwijderen.
- Geperforeerd deel voor kabeluitvoer.
- Aansluitklemmen om StreetSiren Fibra met de hub te verbinden.
- QR-code en ID (serienummer) van de sirene. Wordt gebruikt om verbinding te maken met het Ajax-systeem.
- Knop voor sabotagebeveiliging. Wordt geactiveerd bij een poging om het apparaat van het oppervlak los te halen of van het montagepaneel te verwijderen.
- Bevestigingsmiddelen om de kabels met kabelbinders vast te zetten.
- Waterpas om tijdens de montage de hellingshoek te controleren.
- Het gat voor de bevestiging van het SmartBracket-montagepaneel met een schroef.
Werkingsprincipe
StreetSiren Fibra is een bekabelde sirene van het Ajax-systeem. Het apparaat beschikt over een piëzo-elektrische zoemer en een led-frame om zowel geluids- als visuele meldingen te geven. De sirene wordt van stroom voorzien door middel van een ingebouwde batterij. De batterij wordt opgeladen via de Fibra-bus en wordt gebruikt voor indicatie en melding van alarmen en gebeurtenissen.
Bij beschadiging van de Fibra-kabel of als de stroom uitvalt, voorziet de reservebatterij de sirene van stroom zodat deze altijd waarschuwingen en meldingen van alarmen en gebeurtenissen kan blijven geven.
De sirene voert vier taken uit:
1. Informeert over alarmen. De sirene reageert in minder dan een seconde op sabotage- en systeemalarmen, waaronder een zoemer en led-achtergrondverlichting, wat inbrekers afschrikt en de aandacht trekt.
2. Geeft de beveiligingsstatus aan. De sirene gebruikt een led-indicatie om aan te geven dat het object ingeschakeld is en meldt Vertragingen bij binnenkomst/vertrek met een geluid en de achtergrondverlichting. Deze functies zijn handig wanneer u het systeem bedient met sleutelhangers en bediendelen. In dit geval kan de sirene u eraan herinneren om het systeem uit te schakelen wanneer u het object betreedt.
3. Bel. Sirenes met een speciaal geluid die melding geven bij activering van de openingsdetectoren wanneer het systeem wordt uitgeschakeld. De functie wordt bijvoorbeeld gebruikt in winkels om het personeel te laten weten dat er iemand binnenkomt.
4. Geeft een melding van activering totdat het systeem is uitgeschakeld. De rechteronderhoek van het led-frame van de sirene knippert nadat het geluidssignaal is afgespeeld. Dankzij deze optie kunnen gebruikers en beveiligingspersoneel in het voorbijgaan zien dat het systeem geactiveerd is.
Volume en duur van het alarm
Tijdens een alarm zal de sirene tussen de drie seconden en drie minuten geluid produceren met een volume tussen de 85 en 113 dB. In de Ajax-apps kunt u de duur en het volume van het alarm instellen. Ook kunt u hier aangeven door welke detectoren de sirene geactiveerd kan worden. Meer details over deze functie vindt u in de sectie instellingen.
Bescherming tegen sabotage
StreetSiren Fibra is uitgerust met een sabotageknop en slaat alarm wanneer de netstroom wegvalt. De sabotageknop wordt geactiveerd wanneer de sirene van de bevestiging wordt gehaald of wanneer de behuizing wordt geopend.
Bij sabotage weten de gebruikers en het beveiligingsbedrijf precies welke sirene de inbrekers proberen uit te schakelen. De meldingen bevatten de naam van de hub (naam van het bewaakte object), de tijd van het incident, de naam van de sirene, het waarschuwingstype en de virtuele ruimte waaraan het apparaat is toegewezen.
StreetSiren Fibra beschikt over een voorgeïnstalleerde batterij. Hierdoor kan de sirene altijd melding maken van alarmen en gebeurtenissen, ook bij een stroomstoring of als de Fibra-kabel beschadigd raakt.
Fibra-protocol voor gegevensoverdracht
De sirene maakt gebruik van Fibra-technologie om alarmmeldingen en gebeurtenissen te versturen. Dit bekabelde protocol voor gegevensoverdracht zorgt voor een snelle en betrouwbare tweerichtingscommunicatie tussen de hub en de verbonden apparaten. Dankzij de busverbinding kan Fibra alarmen en gebeurtenissen onmiddellijk doorgeven, zelfs als er 100 apparaten op het systeem zijn aangesloten.
Fibra biedt ondersteuning voor blokversleuteling met een zwevende licentie en verifieert elke communicatiesessie met apparaten om sabotage en spoofen te voorkomen. Het protocol vereist regelmatige polling van apparaten door de hub met een vooraf bepaalde frequentie om de communicatie te controleren en de status van de systeemapparaten weer te geven in de Ajax-apps.
Gebeurtenissen verzenden naar de meldkamer
Het Ajax-systeem kan alarmmeldingen niet alleen naar de PRO Desktop-bewakingsapp versturen, maar ook naar de meldkamer via SurGard (Contact ID), SIA (DC-09), ADEMCO 685 en andere bedrijfseigen protocollen. De lijst met ondersteunde protocollen vindt u hier.
StreetSiren Fibra kan de volgende gebeurtenissen versturen:
- Sabotagealarm/herstel.
- Alarmmelding bij het wegvallen/herstellen van de netspanning.
- Het wegvallen/herstellen van de verbinding tussen StreetSiren Fibra en de hub.
- De sirene uit-/inschakelen.
- Opladen of leeglopen van de batterij.
- Het al dan niet aangesloten zijn van de batterij.
Wanneer er een alarm wordt ontvangen, weet de operator van de meldkamer van het beveiligingsbedrijf wat er is gebeurd en waar het interventieteam heen gestuurd wordt. Dankzij de adresseerbaarheid van de Ajax-apparaten kunt u gebeurtenissen, het soort apparaat, de toegewezen naam en de locatie (ruimte, groep) doorgeven aan PRO Desktop en de meldkamer. De lijst van verzonden parameters kan variëren, afhankelijk van de meldkamer en het geselecteerde communicatieprotocol.
Het apparaat-ID, het loopnummer (zone) en het busnummer vindt u in de statussen.
Selectie van de installatieplaats
Houd bij de keuze van de installatieplaats van StreetSiren Fibra rekening met de volgende factoren die de werking van de sirene beïnvloeden:
- Fibra-signaalsterkte.
- Kabellengte voor de aansluiting van StreetSiren Fibra.
- Hoorbaarheid van StreetSiren Fibra.
- Zichtbaarheid van de led-indicatie van StreetSiren Fibra.
StreetSiren Fibra is bestand tegen hitte, kou en temperatuurschommelingen. De sirene is beschermd tegen regen en sneeuw en kan zonder afdak op de gevel van het gebouw worden geplaatst. De behuizing van de sirene heeft beschermingsklasse IP54.
We raden aan de sirene op een hoogte van minimaal 2,5 meter te installeren. Hierdoor kunnen inbrekers moeilijker bij het apparaat komen en een sabotagepoging ondernemen. Als de sirene niet op deze hoogte kan worden geplaatst, kan hij lager worden geïnstalleerd.
Volg bij het ontwerpen van een Ajax-systeem voor een object altijd de plaatsingsadviezen. Het beveiligingssysteem moet door professionals worden ontworpen en geïnstalleerd. De lijst met erkende Ajax-partners vindt u hier.
Installeer de sirene niet
- In de buurt van glasbreukdetectoren. Het geluid van de sirene kan een alarm veroorzaken.
- Op plaatsen waar het geluidssignaal van de sirene kan worden verstoord.
- Op plaatsen waar de led-indicatie van de sirene niet zichtbaar is.
- Op plaatsen met een lage of instabiele Fibra-signaalsterkte.
Fibra-signaalsterkte
De Fibra-signaalsterkte wordt bepaald door de verhouding tussen het aantal datapakketten dat in een bepaalde periode afgeleverd had moeten worden en het aantal niet-afgeleverde of beschadigde pakketten. U kunt de signaalsterkte aflezen op het pictogram in het tabblad Apparaten in de Ajax-apps:
- Drie streepjes — uitstekende signaalsterkte.
- Twee streepjes — goede signaalsterkte.
- Eén streepje — lage signaalsterkte, een stabiele werking wordt niet gegarandeerd.
- Doorgestreept pictogram — geen signaal; stabiele werking kan niet gegarandeerd worden.
De volgende factoren zijn van invloed op de signaalsterkte:
- Het aantal apparaten dat is aangesloten op één Fibra-kabel.
- Het type en de lengte van de kabel.
- Of alle kabelverbindingen goed op de aansluitklemmen zijn aangesloten.
Ontwerp
Om de systeemapparaten correct te installeren en te configureren, is het belangrijk om het systeem goed te ontwerpen. Het ontwerp moet rekening houden met hoeveel en welke apparaten zich in het object bevinden, hun exacte locatie, op welke hoogte ze precies worden geplaatst, de lengte van de Fibra-kabels, het gebruikte kabeltype en andere factoren. In dit artikel staan handige tips voor het ontwerpen van bekabelde Fibra-systemen.
Topologieën
Ajax-systemen ondersteunen twee topologieën: Bus (radiaal) en Ring.
De busaansluiting (Radiale bekabeling) neemt één uitgangsbus van de hub in beslag. Alleen het segment dat fysiek verbonden blijft met de hub zal blijven werken in geval van een kabelbreuk. Alle apparaten die zijn aangesloten na het breekpunt verliezen de verbinding met de hub.
De ringverbinding neemt twee uitgangsbussen van de hub in beslag. Als er ergens in de ring een breuk plaatsvindt, verliest geen van de apparaten de verbinding. De ring verandert weer in twee afzonderlijke bussen die normaal blijven functioneren. Gebruikers en het beveiligingsbedrijf ontvangen een melding van de breuk.
Bus (radiale bekabeling) | Ring |
Neemt één uitgangsbus van de hub in beslag. Tot acht busaansluitingen op dezelfde hub. Tot 2.000 m aan bekabelde communicatie op dezelfde kabel. Er is een afsluitweerstand geïnstalleerd aan het eind van de kabel. |
Neemt twee uitgangsbussen van de hub in beslag. Tot vier ringaansluitingen op dezelfde hub. Tot 500 m aan bekabelde communicatie op dezelfde ring. Er is geen afsluitweerstand geïnstalleerd aan het eind van de kabel. |
U kunt beide aansluitingstopologieën tegelijkertijd op dezelfde hub gebruiken. U kunt bijvoorbeeld twee ringverbindingen en vier busverbindingen (radiaal) gebruiken.
U kunt verschillende soorten apparaten op dezelfde Fibra-kabel aansluiten. U kunt bijvoorbeeld openingsdetectoren, bewegingsdetectoren met ondersteuning voor fotoverificatie, sirenes en bediendelen op dezelfde kabel aansluiten.
De apparaten worden één voor één op de Fibra-kabel aangesloten, zoals aangegeven in de afbeelding. Het splitsen van kabels wordt niet ondersteund.
Voor de bustopologie moet u een afsluitweerstand van 120 Ohm aan het einde van de kabel installeren (inbegrepen in de volledige set van de hub). De afsluitweerstand wordt aangesloten op de signaalklemmen van het laatste apparaat op de bus.
Het type en de lengte van de kabel
Het maximale communicatiebereik voor een bekabelde verbinding met de (radiale) beamtopologie is 2.000 meter en met de ringtopologie is dat 500 meter.
Aanbevolen kabeltypes:
- U/UTP cat. 5 4 × 2 × 0,51, kopergeleider.
- Signaalkabel 4 × 0,22, kopergeleider.
Als u een ander soort kabel gebruikt, kan het communicatiebereik voor de bekabelde verbindingen afwijken. Andere soorten kabels zijn niet getest.
Verificatie met een calculator
We hebben een Fibra-voedingscalculator gemaakt om er zeker van te zijn dat uw project op de juiste manier wordt berekend en dat een dergelijk systeem in de praktijk ook echt zal werken. De calculator helpt u om in de ontwerpfase van het systeem de kwaliteit van de communicatie en de kabellengte te controleren voor bekabelde Fibra-apparaten in de door u gekozen configuratie.
Extra informatie
Het maximale vermogen dat de Hub Hybrid kan leveren aan alle Fibra-bussen bedraagt 0,6 W. Het totale stroomverbruik van de apparaten in het systeem hangt af van het type kabel, de lengte ervan, het type aangesloten apparaat, de kwaliteit van de verbinding van de geleiders en andere factoren. Daarom raden we aan om na het selecteren van de apparaten het project te controleren met de Fibra-calculator.
U kunt standaard tot 100 apparaten verbinden met Hub Hybrid.
De installatie voorbereiden
Kabelmanagement
Als u kabels gaat leggen, raadpleeg dan de elektrische en brandveiligheidsvoorschriften in uw regio. Volg deze normen en voorschriften zorgvuldig op.
Het is het veiligst om kabels in muren, vloeren en plafonds te trekken. Zo zijn ze onzichtbaar en niet toegankelijk voor inbrekers. Het zorgt ook voor een betere duurzaamheid: de kabel zal minder beïnvloed worden door externe factoren die de natuurlijke slijtage van de geleider en de isolatielaag beïnvloeden.
In de regel worden systeemkabels gelegd tijdens de bouw- of restauratiefase, nadat het object van bedrading is voorzien.
Als het niet mogelijk is om kabels in de muren te plaatsen, leg ze dan zo dat de kabel voldoende is beschermd en aan het oog is onttrokken. Bijvoorbeeld in een kabelgoot of een beschermende mantelbuis. We raden aan om ze te verbergen. Bijvoorbeeld achter het meubilair.
We raden het gebruik van beschermbuizen, kabelgoten of mantelbuizen aan om de kabels te beschermen, ongeacht of ze in de muur worden gelegd of niet. De kabels moeten zorgvuldig worden gelegd. Ze mogen niet doorhangen, in de knoop raken of draaien.
Houd rekening met de locaties van mogelijke signaalstoringen. Als de kabel wordt gelegd in de buurt van motoren, generatoren, transformatoren, elektriciteitsleidingen, controlerelais en andere bronnen van elektromagnetische interferentie, gebruik op die plaatsen dan een gevlochten kabel.
Kabels leggen
Houd bij het leggen van de systeemkabels niet alleen rekening met de algemene voorschriften en regels voor elektrische installatiewerkzaamheden, maar ook met de specifieke kenmerken van de installatie van elk apparaat: de installatiehoogte, bevestigingsmethode, hoe de kabel in de behuizing wordt gestoken en andere factoren.
Voor de installatie raden wij u aan het hoofdstuk De installatieplaats kiezen in deze handleiding te lezen. Voorkom afwijkingen van het systeemproject. Als u de basisinstallatievoorschriften en de aanbevelingen van deze handleiding niet naleeft, kan dit ertoe leiden dat de StreetSiren Fibra niet correct functioneert en dat de verbinding verloren gaat.
Controleer de kabels voor het leggen op kabelbreuken en beschadigingen. Vervang de beschadigde kabels.
De signaalkabels voor de systeemapparaten moeten op een afstand van minstens 50 cm van de voedingskabels wanneer deze parallel worden gelegd, of bij een hoek van 90° wanneer ze elkaar kruisen.
Houd rekening met de maximaal haalbare buigradius van de kabel. Dit wordt door de fabrikant aangegeven in de kabelspecificaties. Anders loopt u het risico de geleider te beschadigen of te breken.
Kabels voorbereiden op de aansluiting
Verwijder de isolatielaag van de kabel en strip de kabel alleen met een speciale isolatiestripper. De isolatiestripper stript de kabel op een correcte manier zonder de geleider te beschadigen. De uiteinden van de kabels die in de klemmen van het apparaat worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare aansluiting en beschermt de geleider tegen oxidatie. Aanbevolen kabelschoenmaten: 0,75 tot 1 mm².
Installatie en verbinding
Zorg, voor de installatie van de sirene, dat u de optimale locatie voor het apparaat heeft gekozen en dat deze voldoet aan de eisen van deze handleiding. Om de kans op sabotage te verkleinen moeten de kabels aan het zicht worden onttrokken en op een plaats worden gelegd waar indringers moeilijk bij kunnen.
Idealiter moeten de kabels in de muur, vloer of het plafond worden geplaatst. Voer vóór de definitieve installatie de Volumetest en Fibra-signaalsterktetest uit.
Draai bij het aansluiten van de aansluitklemmen van het apparaat de kabels niet in elkaar, maar soldeer ze. De uiteinden van de kabels die in de aansluitklemmen worden gestoken, moeten worden vertind of gekrompen met een speciale krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare verbinding. Volg de veiligheidsprocedures en voorschriften voor elektrische installatiewerkzaamheden.
StreetSiren Fibra met de hub verbinden
- Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit. De functie vindt u in het menu Bussen:
- Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
- Steek de kabel waarmee u de kabel aansluit in de behuizing van de hub. Verbind de kabels met de juiste kabel van de hub.
Voedingsaansluiting van +24 V — 24 V⎓.
A, B — signaalaansluitingen.
GND — standaardaarde. - Verwijder het SmartBracket-montagepaneel van het apparaat en breek voorzichtig het geperforeerde deel uit om de kabel vanaf de achterkant door te voeren. Als het nodig is om de kabel vanaf de onderkant of zijkant om te leiden, maak dan met een boormachine zorgvuldig gaten op de in de afbeelding aangegeven plaatsen.
1 — voor kabeluitvoer vanaf de onderkant van de sirene.
2 — voor kabeluitvoer door de muur. - Bereid alvast een tweede kabel voor als de sirene niet het laatste apparaat op de aansluitkabel is. De uiteinden van de eerste en tweede kabel die in de aansluitklemmen van het apparaat worden gestoken, moeten worden vertind en aan elkaar gesoldeerd.
- Sluit de kabels volgens de onderstaande afbeelding op de aansluitklemmen aan. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Maak de kabel stevig vast aan de aansluitklemmen. Maak de kabel vast met kabelbinders.
+24 V — voeding
A, B — signaalaansluitingen
GND — standaardaarde - Als de sirene het laatste apparaat op de bus is en u gebruikt de bustopologie (radiale bekabeling), moet u een afsluitweerstand installeren door deze aan te sluiten op de signaalklemmen van het apparaat. Als u een Ringverbinding gebruikt, is een afsluitweerstand niet nodig.
- Bevestig het SmartBracket-paneel tijdelijk aan een verticaal oppervlak. Dit is nodig om de apparaattest uit te voeren. De aanbevolen installatiehoogte is 2,5 meter of meer.
- Monteer het apparaat aan het SmartBracket-montagepaneel.
- Zet de busvoeding aan in de Ajax PRO-app (Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen). Als de voeding actief is, kunt u aan de ledverlichting zien of het apparaat aanstaat.
- Voeg StreetSiren Fibra toe aan het systeem.
- Voer de Fibra-signaalsterktetest uit. De aanbevolen signaalsterkte is twee of drie streepjes. Als de signaalsterkte één streepje of minder is, controleer dan of alles goed is aangesloten en of de kabels niet beschadigd zijn.
- Voer de Volumetest uit. Als de sirene moeilijk te horen is, pas dan het volume aan of verplaats het apparaat.
- Als het apparaat de tests goed doorstaat, bevestigt u het SmartBracket-montagepaneel met de meegeleverde schroeven waarbij u minstens twee bevestigingspunten gebruikt (een daarvan bevindt zich in het geperforeerde deel van de houder boven de sabotagebeveiliging). Als u andere bevestigingsmiddelen gebruikt, let er dan op dat deze het montagepaneel niet beschadigen of vervormen.
Gebruik geen dubbelzijdig plakband voor tijdelijke of permanente bevestiging van de sirene, want hierdoor kan het apparaat op elk moment loskomen van het oppervlak.
- Plaats het apparaat op het SmartBracket-montagepaneel en bevestig het met de meegeleverde schroef.
- Zet de sirene vast met een schroef. Dit vermindert het risico op inbraak en sabotage.
Aan het systeem toevoegen
De sirene is alleen compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Fibra-apparaten kunnen alleen worden toegevoegd en geconfigureerd via de Ajax PRO-apps door een gebruiker met rechten om het systeem te configureren.
Voordat u een apparaat toevoegt
- Installeer de Ajax PRO-app.
- Log in op een PRO-account of maak een nieuwe aan.
- Selecteer een space of maak een nieuwe aan.
Space is beschikbaar voor apps met deze versies of nieuwer:
- Ajax Security System 3.0 voor iOS;
- Ajax Security System 3.0 voor Android;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor iOS;
- Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor Android;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor macOS;
- Ajax PRO Desktop 4.0 voor Windows.
- Voeg minstens één virtuele ruimte toe.
- Voeg een compatibele hub toe aan de space. Zorg dat de hub aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernetkabel, wifi, en/of een mobiel netwerk.
- Zorg ervoor dat de space is uitgeschakeld en de hub niet begint met updaten door de status in de Ajax-app te controleren.
Zo voegt u StreetSiren Fibra toe
Er zijn twee manieren om sirenes via de Ajax-apps toe te voegen: handmatig en automatisch.
Om handmatig een sirene toe te voegen doet u het volgende:
- Open de Ajax PRO-app. Selecteer de hub waaraan u StreetSiren Fibra wilt toevoegen.
- Ga naar het tabblad Apparaten en klik op Apparaat toevoegen.
- Geef het apparaat een naam.
- Scan de QR-code of voer deze handmatig in. U vindt de QR-code op de achterkant van de behuizing onder het SmartBracket-montagepaneel en op de verpakking.
- Selecteer een virtuele ruimte en een beveiligingsgroep (indien de groepsmodus is ingeschakeld).
- Druk op Toevoegen.
Om automatisch een sirene toe te voegen doet u het volgende:
- Open de Ajax PRO-app. Selecteer de hub waaraan u StreetSiren Fibra wilt toevoegen.
- Ga naar het tabblad Apparaten en klik op Apparaat toevoegen.
- Selecteer Voeg alle Fibra-apparaten toe. De hub scant dan alle Fibra-kabels. Na het scannen toont het tabblad Apparaten alle apparaten die fysiek op de hub zijn aangesloten en die nog niet aan het systeem zijn toegevoegd. De volgorde van apparaten hangt af van op welke kabel van de hub ze worden aangesloten.
- Selecteer het apparaat dat u wilt toevoegen in de lijst met beschikbare apparaten. De led-indicator van dit apparaat begint te knipperen. Zo weet u precies welk appaaraat u toevoegt, welke naam u kunt toewijzen, en aan welke ruimte en groep deze moet worden toegevoegd.
- Om een apparaat toe te voegen, moet u een naam, ruimte en beveiligingsgroep opgeven indien de groepsmodus is ingeschakeld. Druk op Opslaan. Als het apparaat met succes is toegevoegd aan de hub, verdwijnt het uit de lijst met beschikbare apparaten en verschijnt het op het tabblad Apparaten in de app.
Het bijwerken van de status van het apparaat is afhankelijk van de Fibra-instellingen. De standaardwaarde is 36 seconden.
Als de verbinding mislukt, controleer dan of alles goed is aangesloten en probeer het opnieuw. Als u al het maximale aantal apparaten aan de hub heeft toegevoegd (voor Hub Hybrid is dat standaard 100), krijgt u een foutmelding als u er nog een toevoegt.
Houd er rekening mee dat er slechts 10 sirenes of bediendelen met een ingebouwde sirene op één hub kunnen worden aangesloten.
StreetSiren Fibra kan maar met één hub tegelijk worden gebruikt. Als u hem aan een nieuwe hub toevoegt, communiceert de sirene niet meer met de oude hub. Zodra StreetSiren Fibra is toegevoegd aan een nieuwe hub, wordt deze niet verwijderd uit de apparatenlijst van de oude hub. Dit moet handmatig gedaan worden in de Ajax-apps.
Zelftest van het apparaat
Het Ajax-systeem heeft diverse testen om de juiste installatieplaats voor het apparaat te selecteren. De test start niet direct, maar niet later dan na een enkele ping-periode tussen de hub en een apparaat (dit is 36 seconden met de standaardinstellingen van de hub). U kunt de ping-periode van apparaten wijzigen in het Fibra-menu van de hubinstellingen.
Beschikbare tests voor StreetSiren Fibra:
- Fibra-signaalsterktetest. Met deze test kunt u de kwaliteit en de stabiliteit van het signaal op de installatieplek controleren.
- Volumetest. Hiermee kunt u het huidige volume van de sirene controleren en het optimale volume voor het beveiligde object instellen.
Om een test uit te voeren, doet u het volgende:
- Selecteer de gewenste hub als u er meerdere heeft of als u de Ajax PRO-app gebruikt.
- Ga naar het menu Apparaten .
- Selecteer StreetSiren Fibra.
- Ga naar de instellingen van StreetSiren Fibra door op het tandwielpictogram te klikken.
- Selecteer:
- Voer de test uit volgens de aanwijzingen van de app.
Pictogrammen
De pictogrammen geven bepaalde statussen van het apparaat aan. U kunt ze bekijken in de Ajax-app via het tabblad Apparaten .
Pictogram | Betekenis |
Fibra-signaalsterkte — toont de signaalsterkte tussen de hub en het apparaat. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes. |
|
De sirene geeft een waarschuwing bij het openen. | |
De batterijlading van het apparaat. | |
StreetSiren Fibra is gedeactiveerd. |
|
De sabotage-alarmen van StreetSiren Fibra zijn uitgeschakeld. |
|
Het apparaat is niet overgedragen naar de nieuwe hub. |
Statussen
Bij de statussen vindt u informatie over het apparaat en de bedrijfsparameters. De statussen van StreetSiren Fibra vindt u in de Ajax-apps:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer StreetSiren Fibra in de lijst met apparaten.
Parameter | Betekenis |
Storing |
Klik op om de lijst met StreetSiren Fibra-storingen te openen. Het veld wordt alleen weergegeven als er een storing is gedetecteerd. |
Temperatuur |
Temperatuur van de sirene. De toegestane afwijking in de waarde tussen de app en de kamertemperatuur is 2 °C. De waarde wordt bijgewerkt zodra de sirene een temperatuurwijziging van minstens 1°C identificeert. U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om zo automatiseringsapparaten te besturen. |
Fibra-signaalsterkte |
Signaalsterkte tussen de hub en StreetSiren Fibra. De aanbevolen waarde is twee of drie streepjes. Fibra is een protocol voor het verzenden van gebeurtenissen en alarmmeldingen van StreetSiren Fibra. |
Verbinding via Fibra | De verbindingsstatus tussen de hub en de sirene:
|
Busspanning | Het voltage op de Fibra-aansluiting waarmee de sirene is verbonden. |
Batterijlading | De batterijlading van het apparaat. Er zijn twee statussen beschikbaar:
Het batterijniveau op de Fibra-kabel wordt aangegeven met het -pictogram. |
Deksel | De status van de sabotagebeveiliging die reageert wanneer het apparaat van het oppervlak wordt gehaald of wanneer de behuizing wordt beschadigd:
|
Alarmvolume | Geluidsniveau in geval van alarm:
Het geluidsniveau is gemeten op een afstand van 1 meter van de sirene. |
Alarmduur |
Duur van het geluidssignaal bij een alarm: van drie seconden tot drie minuten. Ingesteld in stappen van 3 seconden. |
Led-indicatie | Instellingen van de led-indicatie van de sirene:
|
Pieptooninstellingen | |
In-/uitschakelen | Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene een melding bij het in- en uitschakelen door de led te laten knipperen en een korte pieptoon te laten horen. |
Activering/deactivering van de deelinschakeling | Indien ingeschakeld, geeft de sirene aan wanneer de deelinschakeling in- of uitgeschakeld is door de led te laten knipperen en een korte pieptoon te laten horen. |
Inloopvertragingen | Als deze optie is ingeschakeld, geeft de sirene met een korte piep de Vertraging bij binnenkomst aan. |
Uitloopvertragingen | Als deze optie is ingeschakeld, geeft de sirene met een korte piep de Vertraging bij vertrek aan. |
Inloopvertragingen in deelinschakeling | Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de inloopvertraging aan tijdens Deelinschakeling. |
Uitloopvertragingen in deelinschakeling | Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de vertraging bij vertrek aan tijdens Deelinschakeling. |
Bel bij opening |
Als deze optie is ingeschakeld, geeft de sirene een melding wanneer de openingsdetector wordt geactiveerd terwijl het systeem is Uitgeschakeld. |
Volume pieptoon | Volume van het geluidssignaal bij het in-/uitschakelen, de vertraging bij binnenkomst/vertrek, de activatie van de openingsdetector:
Het geluidsniveau is gemeten op een afstand van 1 meter van de sirene. |
Permanente deactivering | Geeft de status van de deactiveringsfunctie van het apparaat weer:
|
Firmware | De firmwareversie van StreetSiren Fibra. |
Apparaat-ID | ID/serienummer van StreetSiren Fibra. Ook te vinden op de achterkant van de behuizing en de verpakking van de sirene. |
Apparaat nr. | Lusnummer (zone) van StreetSiren Fibra. |
Busnummer | Het nummer van de Fibra-bus van een hub waarop StreetSiren Fibra fysiek is aangesloten. |
Instellingen
Zo past u de instellingen van de sirene aan in de Ajax-app:
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer StreetSiren Fibra in de lijst.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
- Stel de vereiste instellingen in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Instellingen | Betekenis |
Naam |
Naam van de sirene. Wordt getoond in de lijst van hub-apparaten, sms-berichten en meldingen in het eventlog. Als u de naam wilt aanpassen, klikt u op het tekstveld. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan. |
Ruimte |
Selecteer een virtuele ruimte voor StreetSiren Fibra. De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en in de meldingen in de eventlog. |
Akoestisch alarm | Selecteer wanneer u het akoestisch alarm wilt inschakelen:
De instellingen zijn beschikbaar voor hubs met firmwareversie OS Malevich 2.16 of later. |
Waarschuwen als de temperatuur van het apparaat buiten het normale bereik valt |
Indien ingeschakeld, stuurt het systeem meldingen over temperatuurveranderingen die van invloed zijn op het opladen van de batterij. Deze instelling is standaard ingeschakeld. |
Akoestisch alarm | Selecteer wanneer u het akoustisch alarm wilt inschakelen:
|
Alarmen in groepsmodus | Selecteer de groep waaraan de sirene is toegewezen. U kunt kiezen voor één groep of voor alle groepen:
Ongeacht de geselecteerde groep reageert de sirene op activering en alarmen van de Deelinschakeling. De optie wordt weergegeven als de groepsmodus is ingeschakeld in de hub. |
Alarmvolume | Geluidsniveau in geval van alarm:
Het geluidsniveau is gemeten op een afstand van 1 meter van de sirene. |
Alarmduur |
Duur van een geluidssignaal bij een alarm: van 3 seconden tot 3 minuten. Ingesteld in intervallen van 3 seconden. |
Led-indicatie | Instellingen van de led-indicatie van de sirene:
|
Pieptooninstellingen |
Opent de pieptooninstellingen van de sirene. Hieronder vindt u een beschrijving van alle instellingen voor waarschuwingen.. |
Activeer de zoemer als het deksel open is |
Indien ingeschakeld, wordt de sirene geactiveerd wanneer sabotage wordt gedetecteerd. |
Activeer zoemer als de voeding van de bus ontoereikend is | Als dit is ingeschakeld, wordt de sirene geactiveerd op het moment dat de netspanning wegvalt. |
Fibra-signaalsterktetest |
Schakelt de sirene over naar de testmodus voor de Fibra-signaalsterkte. Met deze test kunt u de signaalsterkte tussen de hub en de sirene via het bekabelde Fibra-communicatieprotocol controleren om zo de optimale installatieplek te bepalen. |
Volumetest |
Schakelt de sirene naar de testmodus voor het volume. Met deze test kunt u het huidige volume van de sirene controleren en het optimale volume voor het beveiligde object instellen. |
Gebruikershandleiding | Opent de Gebruikershandleiding van StreetSiren Fibra in de Ajax-app. |
Permanente deactivering |
Hiermee kan de gebruiker het apparaat uitschakelen zonder het uit het systeem te verwijderen. Er zijn drie opties beschikbaar:
|
Eenmalige deactivering |
Hiermee kan de gebruiker gebeurtenissen van het apparaat uitschakelen tot de eerste keer dat het apparaat wordt uitgeschakeld. Er zijn drie opties beschikbaar:
|
Apparaat verwijderen | Koppelt de StreetSiren Fibra los van de hub en verwijderd de instellingen. |
Pieptooninstellingen
Pieptoon bij verandering van ingeschakelde modus
Gebeurtenis | Omschrijving | Commentaar |
In-/uitschakelen | Als de sirene is ingeschakeld, krijgt u een melding wanneer het systeem aan en uit wordt gezet door het led-frame te laten oplichten en een korte pieptoon te laten horen. | De helderheid van de verlichting en het volume van het geluidssignaal zijn afhankelijk van de instellingen van de sirene. U kunt de licht- en/of geluidsindicatie uitschakelen in de instellingen van de sirene. |
Activering/deactivering van de deelinschakeling | Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene aan wanneer de Deelinschakeling in- of uitgeschakeld is door het led-frame te laten oplichten en een korte pieptoon te laten horen. | De helderheid van de verlichting en het volume van het geluidssignaal zijn afhankelijk van de instellingen van de sirene. U kunt de licht- en/of geluidsaanduiding uitschakelen in de instellingen van de sirene. |
Pieptoon bij vertragingen
Inloopvertragingen |
Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de vertraging bij binnenkomst aan. |
Uitloopvertragingen |
Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de vertraging bij vertrek aan. |
Inloopvertragingen in deelinschakeling |
Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de inloopvertraging aan tijdens Deelinschakeling. |
Uitloopvertragingen in deelinschakeling |
Als dit is ingeschakeld, geeft de sirene met een piepgeluid de vertraging bij vertrek aan tijdens Deelinschakeling. |
Pieptoon bij uitschakelen
Bel bij opening |
Als deze optie is ingeschakeld, informeert de sirene u met een korte pieptoon dat de openingsdetectoren zijn geactiveerd terwijl het systeem Uitgeschakeld is. |
Pieptoonvolume van de sirene
Volume pieptoon | Het volume van de sirene instellen voor meldingen over in-/uitschakelen, in-/uitloopvertraging en openen:
Het geluidsniveau is gemeten op een afstand van 1 meter van de sirene. |
De reactie van de sirene op alarmmeldingen van een apparaat instellen
In de Ajax-apps kunt u voor elke detector in het systeem afzonderlijk instellen hoe de sirene reageert op een alarmmelding. Dit is een handige functie als het niet nodig is om de sirene te activeren bij alarmmeldingen van een specifiek apparaat. Bijvoorbeeld als de LeaksProtect-lekkagedetector wordt geactiveerd.
De reactie van de sirene op een alarmmelding van een apparaat instellen
- Open de Ajax-app.
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer het apparaat uit de lijst waarvoor u de reactie van het bediendeel wilt configureren.
- Ga naar Instellingen van het apparaat door op het tandwielpictogram te klikken.
- Zoek de optie Waarschuwing met sirene en zet de desbetreffende knoppen om voor de activering. Zet de functie aan of uit.
- Herhaal stap 3 tot en met 5 voor de overige systeemapparaten.
De reactie van de sirene is standaard ingeschakeld voor alarmmeldingen van alle apparaten in het systeem.
De reactietijd van het sabotagealarm instellen
In de Ajax-apps kunt u de reactie van de sirene op sabotagewaarschuwingen van elk apparaat in het systeem instellen. Als deze functie is ingeschakeld, geeft de sirene een geluidssignaal zodra de sabotagebeveiliging van het apparaat wordt geactiveerd.
De reactie van de sirene op een sabotagealarm instellen
- Open de Ajax-app.
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer een hub en ga naar de Instellingen ervan.
- Druk op het menu Service.
- Ga naar Geluiden en waarschuwingen.
- Schakel de optie Waarschuwing met sirene als de hub of het deksel open is in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
De sabotagebeveiliging reageert op het openen en sluiten van de behuizing, ongeacht de modus van het apparaat of systeem.
De reactie instellen op het indrukken van de paniekknop in de Ajax-apps
U kunt de reactie van de sirene op een alarmmelding instellen wanneer de paniekknop wordt ingedrukt in de Ajax-apps.
De reactie van de sirene op het indrukken van de paniekknop in de Ajax-apps instellen
- Open de Ajax-app.
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Selecteer een hub en ga naar de Instellingen ervan.
- Druk op het menu Service.
- Ga naar het onderdeel Geluiden en waarschuwingen.
- Schakel de optie Waarschuwing met sirene als de paniekknop wordt ingedrukt in de app in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
De indicatie na een alarm op de sirene instellen
De sirene kan meldingen geven over de activering van het ingeschakelde systeem aan de hand van een led-indicatie.
De optie werkt als volgt:
- Het systeem registreert het alarm.
- De sirene activeert een alarmsignaal. De duur en het volume van het signaal zijn afhankelijk van de instellingen van het apparaat.
- De rechteronderhoek van het led-frame van de sirene knippert twee keer (elke 3 seconden) totdat het systeem is uitgeschakeld.
Dankzij deze functie kunnen gebruikers van het systeem en patrouilles van beveiligingsbedrijven zien dat het systeem actief is.
De indicatie na een alarm werkt niet bij detectoren die altijd actief zijn als de detector was geactiveerd toen het systeem was uitgeschakeld.
Zo schakelt u de indicatie na een alarm in de Ajax PRO-app in:
- Ga naar de instellingen van de sirene:
- Hub → Instellingen → Service → Geluiden en waarschuwingen.
- Geef aan bij welke gebeurtenissen de led-indicator van de sirenes twee keer moeten knipperen voordat het systeem wordt uitgeschakeld:
- Bevestigd inbraak-/overvalalarm
- Enkelvoudig inbraak-/overvalalarm
- Openen van de deksel
- Druk op Selecteer apparaten en selecteer de gewenste sirenes. De nieuwe parameters worden opgeslagen.
- Klik op Terug. Alle instellingen worden toegepast.
Zo stelt u de bel in
Als Bel bij opening is ingeschakeld, geeft de sirene een korte pieptoon als de openingsdetectoren worden geactiveerd wanneer het systeem is uitgeschakeld. De functie wordt bijvoorbeeld gebruikt in winkels om het personeel te laten weten dat er iemand binnenkomt.
Notificaties worden in twee fasen geconfigureerd: het instellen van de sirenes en daarna van de openingsdetectoren.
Een sirene instellen
- Ga naar het tabblad Apparaten .
- Kies de gewenste sirene uit de lijst.
- Ga naar de Instellingen van de sirene door in de rechterbovenhoek op het tandwielpictogram te klikken.
- Ga naar het menu Pieptooninstellingen.
- Schakel onder de categorie Pieptoon bij uitschakeling de optie Bel bij opening in.
- Stel het volume van de pieptonen in. Er zijn twee opties beschikbaar:
- Stil — 85 dB, gemeten op een afstand van 1 m van de sirene.
- Luid — 100 dB, gemeten op een afstand van 1 m van de sirene.
- Zeer luid — 113 dB, gemeten op een afstand van 1 m van de sirene.
Het opgegeven pieptoonvolume is ook van toepassing op het volume van de pieptonen bij het in-/uitschakelen en de vertraging bij binnenkomst/vertrek.
- Klik op Terug om de instellingen op te slaan.
- Herhaal stappen 2-7 voor andere sirenes waar u de pieptonen voor wilt inschakelen.
- Stel de openingsdetector in.
Indicatie
Gebeurtenis | Indicatie | Commentaar |
Alarm. | Pieptonen, het led-frame knippert rood. | De duur en het volume van het geluidssignaal zijn afhankelijk van de sirene-instellingen. |
Er is een alarm gedetecteerd in het ingeschakelde systeem (als de indicatie na alarm aanstaat). |
Het led-frame van de sirene knippert elke 3 seconden twee keer rood op in de rechteronderhoek totdat het systeem wordt uitgeschakeld. | De indicatie gaat aan nadat de sirene het alarmsignaal volledig heeft afgespeeld. |
Het systeem is ingeschakeld (als Pieptoon bij wijziging van de ingeschakelde modus is ingeschakeld). |
Het led-frame knippert één keer en de sirene laat een korte pieptoon horen. | Het volume van het geluidssignaal hangt af van de instellingen voor het volume van de pieptonen. |
Het alarm is uitgeschakeld (als Pieptoon bij wijziging van de ingeschakelde modus is ingeschakeld). |
Het led-frame knippert twee keer en de sirene laat twee korte pieptonen horen. | Het volume van het geluidssignaal hangt af van de instellingen voor het volume van de pieptonen. |
Sirene in de ingeschakelde modus (als de indicatie is ingesteld in de Ingeschakelde modus). |
Het led-frame in de rechteronderhoek knippert eenmaal per seconde. |
Onderhoud
Controleer de werking van uw sirene regelmatig. De optimale testfrequentie is elke drie maanden. We raden u aan om te controleren of de kabels goed vastzitten in de aansluitklemmen van de sirene.
Verwijder stof, spinnenwebben en ander vuil van de behuizing van de sirene. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.
Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de sirene te reinigen.
Technische specificaties
Volledige set
- StreetSiren Fibra.
- SmartBracket-montagepaneel.
- Installatiekit.
- Snelstartgids.
Garantie
De garantie op de producten van de Limited Liability Company ‘Ajax Systems Manufacturing’ is na aankoop twee jaar geldig.
Als het apparaat niet goed werkt, neem dan eerst contact op met de technische ondersteuning van Ajax. In de meeste de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.
Contact opnemen met de technische ondersteuning
Gefabriceerd door “AS Manufacturing” LLC