EN54 Fire Hub Jeweller is een draadloze brandmeldcentrale (control and indicating equipment ofwel CIE), ondersteunt apparaten voor inbraakbeveiliging. Hiermee kan EN 54 branddetectie in één systeem geïntegreerd worden met EN 50131 inbraakdetectie, automatisering, en videobewaking. De CIE beschikt over een 10,1″ touchscreen dat informatieve brandmeldingen, statusupdates van het systeem en handige bediening van het brandmeldsysteem biedt.
De CIE heeft een internetverbinding nodig om toegang te krijgen tot de Ajax Cloud-server. Het ondersteunt de communicatiekanalen ethernet, wifi en twee simkaarten.
EN54 Fire Hub Jeweller kan zelfstandig werken voor 24 of 72 uur, afhankelijk van de batterij. De reservebatterij is niet inbegrepen in de volledige set. Gebruik alleen compatibele batterijen: EN54 Internal Battery (24h) of EN54 Internal Battery (72h).
Functionele elementen
- IPS-touchscreen met een diagonaal van 10,1 inch.
- Lezer voor kaart/sleutelhanger (binnenkort beschikbaar).
- SmartBracket-montagepaneel.
- Geperforeerd deel van het montagepaneel om kabels door de muur te leiden.
- Geperforeerd deel van het montagepaneel dat de sabotagebeveiliging activeert als het apparaat van het oppervlak wordt verwijderd. Breek het niet af.
- Gleuf voor micro-simkaart 2.
- Gleuf voor micro-simkaart 1.
- QR-code en ID (serienummer) van het apparaat.
- Aan/uit-knop.
- Sabotagebeveiliging.
- Aansluiting voor de ethernetkabel.
- Waterpas om de hellingshoek tijdens de installatie te controleren.
- Aansluitklemmen voor het aansluiten van een voedingskabel. Houd er rekening mee dat de klemmen niet polariteitsgevoelig zijn: stroom- en neutrale kabels kunnen op elke klem worden aangesloten.
- Relaisuitgang 2 — om brandmeldingen naar een meldkamer te sturen.
- Relaisuitgang 1 — om systeemfouten aan een meldkamer te melden.
- Slot voor een interne batterij (niet inbegrepen).
- Gat voor de speciale tool (sleutel).
- Speciale tool (sleutel).
Led-indicatoren
- Bij brandalarm.
- Testindicatie.
- Uitschakeling.
- Systeemfout.
- Fout.
- Voeding.
- Brandzone.
Werkingsprincipe
EN54 Fire Hub Jeweller is de CIE van een Ajax-systeem, ontworpen voor het beheren van brandmeldsystemen. Het ondersteunt ook inbraakbeveiliging, videobewaking en automatiseringsapparaten, wat het een uniforme oplossing maakt voor het beveiligen van utiliteitsbouw. Het CIE beheert de werking van verbonden apparaten en geeft de huidige status van het brandmeldsysteem aan.
De CIE wordt toegevoegd aan een space: een virtuele entiteit die verschillende zelfstandige apparaten die op dezelfde locatie zijn geïnstalleerd, samenbrengt.
U kunt tot 200 draadloze Ajax-apparaten aansluiten op EN54 Fire Hub Jeweller. Eenmaal verbonden beschermen ze tegen brand, inbraak en overstroming. Ook kunt u elektrische apparaten bedienen met de automatiseringsscenario’s of met de hand via de mobiele apps, de paniekknop, LightSwitch of een bediendeel met touchscreen.
De CIE communiceert via twee versleutelde protocollen om de werking van apparaten te controleren:
1. Jeweller is een radioprotocol voor het verzenden van gebeurtenissen en alarmen van draadloze Ajax-apparaten. Het communicatiebereik bedraagt tot 5.900 ft in open space, zonder obstakels zoals muren, deuren of constructies tussen verdiepingen.
2. Wings is een radioprotocol voor het verzenden van grote gegevenspakketten. Het communicatiebereik bedraagt ook tot 5.900 ft in een open ruimte.
Als een brandmelder afgaat, geeft het systeem binnen drie seconden een alarm. In dat geval activeert de CIE de sirenes en de scenario’s, en waarschuwt het de meldkamer en alle gebruikers.
Brandbeveiliging
EN54 Fire Hub Jeweller voldoet volledig aan de belangrijkste normen voor branddetectie- en brandmeldsystemen, met name EN 54. Het maakt het mogelijk om draadloze brandmeldsystemen te bouwen in utiliteitsbouw.
Ajax-apparaten van de EN54-lijn die zijn verbonden met de CIE worden toegewezen aan een van de 40 brandzones. Wanneer er een brand wordt gedetecteerd in een zone of een Ajax-handbrandmelder wordt ingedrukt, geven alle Ajax EN54-sirenes en flitslichten (VAD’s) in het systeem een alarm af.
Het beeldscherm van de CIE toont volledige informatie over de gebeurtenis: de oorzaak van de alarm, het tijdstip, de locatie (zone, ruimte), samen met de meest recent geactiveerde zone en het totaal aantal zones in waar brand gedetecteerd is.
Dankzij de intuïtieve interface en gedetailleerde led-indicatie kunnen gebruikers snel reageren op alarmen, het brand vinden of het brandalarm handmatig activeren. De CIE is ook voorzien van een zoemer die hoorbare alarmmeldingen afgeeft met een volume van minstens 60 dB op een afstand van 3,3 ft van het apparaat.
Gebruikers met de juiste toegangsrechten kunnen het brandalarm dempen, laten afgaan of resetten vanaf het beeldscherm van de CIE of via de Ajax-apps: Tabblad Beheer → druk op het
pictogram. Afhankelijk van de instellingen van de CIE kan een gedempt brandalarm automatisch opnieuw worden geactiveerd als er brand wordt gedetecteerd in een nieuwe zone. Men kan er ook voor kiezen dat gebruikers alleen worden geïnformeerd via indicaties van de CIE of via meldingen in de app. Zelfs als de zoemer van de CIE eerder was gedempt, zal deze nog steeds brand in een andere zone of nieuwe fouten aangeven. Sirenes en flitslichten (VAD’s) kunnen ook handmatig opnieuw worden ingesteld vanaf de CIE of via het tabblad Beheer
in de Ajax-apps. Als het brandalarm wordt gereset terwijl de melders nog brand registreren, zal het systeem na 20 seconden opnieuw een alarm afgeven.
Gebeurtenissen
Ajax-apps houden een gedetailleerd logboek bij van alarmen, beveiligingsgebeurtenissen en acties van gebruikers. Het beeldscherm van de CIE toont ook een logboek, beperkt tot Ajax EN54-apparaten die zijn verbonden met de CIE. Het tabblad Gebeurtenissen biedt gedetailleerde informatie over brandalarmen, fouten van het apparaat, uitschakelingen, tests en andere belangrijke gebeurtenissen. De informatie is in aparte tabbladen verdeeld, zodat deze voor u gemakkelijker te navigeren zijn.
Tabblad Brandalarm
Het tabblad Brandalarm is alleen actief wanneer er brand in het systeem wordt gedetecteerd. Door op dit tabblad te drukken wordt een lijst geopend met zones waar op dat moment brand wordt gedetecteerd, gesorteerd op het tijdstip waarop de brand is begonnen. Wanneer u een zone uit de lijst selecteert, worden de alarmen weergegeven die in die zone zijn geregistreerd.
Tabblad Fout, test of uitschakeling
Op het tabblad Fout, test of uitschakeling worden alle actieve gebeurtenissen weergegeven die overeenkomen met de typen die in de naam staan vermeld. Het tabblad wordt alleen actief wanneer het systeem een test van Ajax EN54 apparaten uitvoert, wanneer sommige apparaten volledig of gedeeltelijk zijn uitgeschakeld, of wanneer er een fout is opgetreden binnen het brandmeldsysteem, en deze nog niet is hersteld. Wanneer u op dit tabblad tikt, wordt een lijst met de bijbehorende systeemgebeurtenissen geopend.
Tabblad logboek
Het tabblad Logboek is altijd actief. Als u hierop drukt, wordt een chronologische lijst geopend van alle gebeurtenissen en alarmen van het brandmeldsysteem. Het logboek van de CIE slaat tot 5.000 gebeurtenissen op.
Brandzones
Met EN54 Fire Hub Jeweller kunt u Ajax EN54-apparaten beheren in verschillende brandzones. Gebruikers kunnen snel toegang krijgen tot de lijst met Brandzones vanaf het scherm van de CIE om de huidige status van elke zone te bekijken en te controleren of ergens een apparaat is uitgeschakeld. Een beheerder of een gebruiker met toegangsniveau 2 kan een test starten of apparaten rechtstreeks vanaf het CIE-aanraakscherm uitschakelen.
Autorisatie
Ongeautoriseerde gebruikers hebben toegang tot het tabblad Beheer van de CIE en kunnen basisacties uitvoeren: een indicatietest starten, de zoemer van de CIE dempen of geconfigureerde vertragingen (binnenkort beschikbaar) negeren om een alarm te verzenden naar de meldkamer in geval van brand.
Geautoriseerde gebruikers met toegangsniveau 2 of hoger hebben toegang tot meer functies van de CIE, zoals het starten van evacuaties, het dempen van alarmen, het uitvoeren van testen van het apparaat, enz.
Beschikbare autorisatiemethoden:
- Een persoonlijke code voor die CIE.
- Een toegangscode voor de CIE.
- Een Tag of Pass tonen (binnenkort beschikbaar).
Toegangsniveau 2 kan worden geconfigureerd in Ajax-apps:
- Voor beheerders: in het deel Gebruikers van de instellingen van de space.
Een beheerder met rechten om het systeem te configureren heeft standaard toegangsniveau 2. Alleen een PRO met rechten om het systeem te configureren kan beheerdersrechten beheren in Ajax PRO-apps.
Om de schakelaar Toegangsniveau 2 voor brandsysteem uit te kunnen schakelen, moet de schakelaar Systeeminstellingen eerst worden uitgeschakeld.
- Voor ongeautoriseerde gebruikers: in het deel Toegangscodes van de instellingen van de CIE.
Instellingen
Via het tabblad Instellingen op het scherm van EN54 Fire Hub Jeweller kunnen gebruikers de helderheid van de achtergrondverlichting van het scherm aanpassen en de interfacetaal selecteren. Deze opties zijn beschikbaar voor alle gebruikers.
Alle andere instellingen van de CIE kunnen worden geconfigureerd via de Ajax-apps.
Bescherming tegen sabotage
EN54 Fire Hub Jeweller ondersteunt vier communicatiekanalen voor verbinding met de Ajax Cloud-server: wifi, ethernet en twee simkaarten. Dit stelt het apparaat in staat om met meerdere communicatieproviders tegelijk te werken. Als één kanaal niet beschikbaar is, schakelt de CIE automatisch over naar een ander kanaal en stelt het de meldkamer en systeemgebruikers hiervan op de hoogte.
Wanneer een poging tot jamming wordt gedetecteerd, schakelt het systeem over naar een inactieve radiofrequentie en stelt het de meldkamer en systeemgebruikers hiervan op de hoogte.
De CIE controleert regelmatig de kwaliteit van de verbinding met alle gekoppelde apparaten. Als een apparaat de verbinding verliest en de geconfigureerde time-out verstrijkt, ontvangen alle systeemgebruikers (afhankelijk van de instellingen) en de meldkamer hierover een melding.
Om te voldoen aan de norm EN 54-25 moet de tijd voordat CIE het verlies van communicatie met aangesloten apparaten detecteert, korter zijn dan 300 seconden. Een beheerder of een PRO met rechten om het systeem te configureren kan de instellingen aanpassen om aan deze vereiste te voldoen.
Niemand kan de CIE ongemerkt uitschakelen. Als een inbreker de behuizing van de CIE probeert te openen, wordt er onmiddellijk een sabotagealarm geactiveerd. Vervolgens wordt er een alarmmelding verzonden naar het bewakingsbedrijf en alle gebruikers van het systeem.
De CIE controleert regelmatig de verbinding met de Ajax Cloud. De ping-interval kan worden opgegeven in de instellingen van de CIE. Wanneer de minimale interval is geconfigureerd, kan de server gebruikers en het bewakingsbedrijf al binnen 60 seconden na het verbreken van de verbinding op de hoogte stellen.
Er kan een reservebatterij van 5 Ah of 10 Ah worden geïnstalleerd in de CIE. EN54 Internal Battery (24h) biedt tot 24 uur zelfstandige werking van het systeem, terwijl EN54 Internal Battery (72h) biedt tot 72 uur.
De interne batterij is niet inbegrepen in de volledige set van de CIE en moet apart worden aangeschaft.
OS Malevich
EN54 Fire Hub Jeweller draait op OS Malevich, een realtime besturingssysteem dat beschermd is tegen virussen en cyberaanvallen.
OS Malevich brengt nieuwe functies naar het Ajax-systeem via draadloze updates. Een PRO of een bedrijf met rechten om firmware-updates uit te voeren kan een update starter (wanneer beschikbaar) vanuit het veld EN54 Fire Hubs Jeweller in het tabblad Apparaten , of via de statussen of instellingen van de CIE. Instructies op het scherm begeleiden de gebruiker door het proces.
Een update duurt maximaal 2 minuten en vereist dat het systeem is uitgeschakeld, dat er geen actieve brandalarmen zijn en dat het is aangesloten op een externe voeding.
Ajax-account
Om het systeem in te stellen, installeert u een Ajax-app en logt u in op uw account, of maakt u een nieuw account aan als u er nog geen heeft. Maak niet voor elke space een nieuw account aan, aangezien één account meerdere beveiligingssystemen kan beheren. Waar nodig kunt u voor elke space aparte toegangsrechten instellen. Het wijzigen van de beheerder van de space, toevoegen of verwijderen van gebruikers reset niet de instellingen van apparaten die op de space zijn aangesloten.
De CIE toevoegen aan een Ajax-app
We raden sterk aan om persoonlijke toegangscodes aan te maken, evenals toegangscodes met toegangsniveau 2, nadat u EN54 Fire Hub Jeweller aan een space heeft toegevoegd. Een code is vereist om in te loggen en het brandmeldsysteem te beheren vanaf de CIE.
Gebruik de nieuwste versies van de Ajax-apps om toegang te krijgen tot alle beschikbare functies en een goede werking van het systeem te garanderen.
Nadat u een hub aan uw account heeft toegevoegd, wordt u de beheerder van het apparaat. Beheerders kunnen andere gebruikers uitnodigen in het beveiligingssysteem en hun rechten bepalen. U kunt tot 200 gebruikers aansluiten op EN54 Fire Hub Jeweller. Elk PRO-account dat op de hub is aangesloten, evenals het profiel van het beveiligingsbedrijf, wordt beschouwd als een gebruiker van het systeem.
Als de CIE al gebruikers heeft, dan kan de beheerder van de CIE, een PRO met rechten om het systeem te configureren, of het installatiebedrijf dat de geselecteerde CIE onderhoudt uw account toevoegen. U krijgt een melding dat de CIE al aan een ander account is toegevoegd. Neem contact op met de technische ondersteuning om erachter te komen wie beheerdersrechten voor de CIE heeft.
Om de CIE toe te voegen in een Ajax-app:
- Sluit de externe voeding, de interne batterij, ethernet en/of wifi en simkaarten aan op de CIE.
- Open een Ajax-app en sta de gevraagde rechten toe. Hiermee kan men alle functies gebruiken en ervoor zorgen dat een alarm of gebeurtenis betrouwbaar gemeld wordt.
- Zorg ervoor dat je een space heeft in de app. Zo niet, maak er dan één aan.
- Scan de QR-code van de CIE of voer de ID handmatig in.
- Geef de CIE een naam.
- Voeg minstens één virtuele ruimte toe.
- Schakel de CIE in.
- Monteer de CIE op het SmartBracket-montagepaneel.
- Klik op Apparaat toevoegen.
- Wacht tot de CIE is toegevoegd. Eenmaal verbonden verschijnt de CIE in het tabblad Apparaten
van een Ajax-app.
Het apparaat toevoegen aan de CIE
Controleer de compatibiliteit van het apparaat voordat u deze aan de CIE toevoegt. Om een apparaat aan de CIE toe te voegen, moet het apparaat zich binnen het communicatiebereik van de CIE bevinden: op dezelfde beveiligde locatie.
Om een apparaat aan de CIE toe te voegen:
- Selecteer een space met een compatibele CIE.
- Zorg dat de CIE aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernetkabel, wifi, en/of een mobiel netwerk.
- Controleer de status in de Ajax-app om er zeker van te zijn dat de space is uitgeschakeld en de CIE geen update start.
Alleen een PRO of beheerder van een space met rechten om het systeem te configureren kan een apparaat aan de CIE toevoegen.
- Ga naar het tabblad Apparaten
en klik op Apparaat toevoegen.
- Scan de QR-code of voer het identificatienummer van het apparaat handmatig in. De QR-code met identificatienummer staat op het apparaat onder het SmartBracket-montagepaneel. De QR-code staat ook op de verpakking van het apparaat.
- Geef het apparaat een naam.
- Selecteer een virtuele ruimte.
- Voor Ajax EN54-apparaten, selecteer een brandzone. Geef indien nodig de locatie van het apparaat op in het veld Locatie.
De namen van apparaten, brandzones, ruimtes en locaties worden weergegeven in de tekst van gebeurtenissen en alarmen van het Ajax-systeem.
- Druk op Apparaat toevoegen en het aftellen begint.
- Schakel het apparaat in.
Meer informatie over hoe u elk apparaat aan de CIE kunt toevoegen, vindt u in de gebruikershandleiding. Het apparaat dat verbonden is met de CIE verschijnt in de lijst met CIE-apparaten in de Ajax-app. U kunt het apparaat vinden door een deel van de naam, het model of de ID in het zoekveld in te voeren.
Fouten
Wanneer een fout van de CIE wordt gedetecteerd (bijv. het sabotagealarm is geactiveerd, de interne batterij is bijna leeg, het apparaat is offline), toont de Ajax-app een foutenteller op het pictogram van het apparaat. Fouten worden ook aangegeven in de statussen van het apparaat. De betrokken velden worden rood gemarkeerd.
Alle fouten met betrekking tot Ajax EN54-apparaten en de CIE zelf worden op het beeldscherm weergegeven. In het tabblad Beheer kunnen gebruikers zien welke zone aandacht vereist en de reden. De ingebouwde zoemer en led-indicatie van de CIE geven altijd fouten aan.
Meer details over de fout zijn te vinden in het tabblad Gebeurtenissen of Brandzones van de CIE. Volledige informatie over het brandmeldsysteem is ook beschikbaar in Ajax-apps: tabblad Beheer → Veeg of druk op het
pictogram.
Pictogrammen
Pictogrammen geven sommige statussen van EN54 Fire Hub Jeweller weer. U kunt ze in de Ajax-app inzien via het tabblad Apparaten .
| Pictogram | Betekenis |
| De CIE werkt op het 2G-netwerk. | |
| De CIE werkt op het 4G (LTE) netwerk. | |
| Geen simkaarten. Plaats minstens één simkaart. | |
| De simkaart is defect of er is een pincode ingesteld. Controleer de werking van de simkaart in een telefoon en schakel het opvragen van de pincode uit. | |
| Het niveau van de batterijlading van de CIE. Weergegeven in stappen van 1%. | |
| De reservebatterij is niet aangesloten. | |
| Er is een fout gedetecteerd in EN54 Fire Hub Jeweller. Open de statussen van de CIE voor details. | |
|
De CIE is rechtstreeks verbonden met de meldkamer van het beveiligingsbedrijf. Het pictogram wordt niet weergegeven als de directe verbinding niet beschikbaar of niet geconfigureerd is. |
|
|
De CIE is niet rechtstreeks verbonden met de meldkamer van het beveiligingsbedrijf. Het pictogram wordt niet weergegeven als de directe verbinding niet beschikbaar of niet geconfigureerd is. |
Statussen
In het tabblad Beheer van de CIE
Gebruikers kunnen de status van het brandmeldsysteem controleren in het tabblad Beheer van de CIE. Het toont aan of het systeem normaal werkt, of een brandalarm actief is, en andere statussen van het systeem.
| Waarde | Betekenis |
| Systeemstatus | Het veld systeemstatus bevindt zich in de linkerbovenhoek van de CIE en geeft de volgende status weer:
Dit veld bevat ook aanvullende details over de status die gecontroleerd kunnen worden in het tabblad Gebeurtenissen. |
| Alarmsignaal naar meldkamer | Status van het verzenden van het signaal naar de meldkamer:
|
| Sirene, VAD | De status van sirenes in het systeem:
|
| Negeer vertragingen (binnenkort beschikbaar) | De knop is actief wanneer de vertraging voor erkenning is gestart. Hierdoor kunnen gebruikers het brandalarm activeren waarmee de vertraging wordt genegeerd. |
| Evacuatie starten |
Gebruikers kunnen de evacuatie handmatig starten. Sirenes en flitslichten (VAD’s) zullen de brand melden en het signaal van het brandalarm zal naar de meldkamer worden gestuurd. |
| Zoemer dempen | De knop is actief wanneer de ingebouwde zoemer van de CIE waarschuwt voor brand of een storing, en is uitgeschakeld wanneer de zoemer is gedempt. |
| Indicatietest |
Wanneer de knop actief is, kan een gebruiker een indicatietest voor de CIE uitvoeren. Wanneer deze uitgeschakeld is, wordt de indicatietest voor de CIE al uitgevoerd. |
| Alarm dempen |
De knop is actief wanneer er minstens één sirene of flitslicht (VAD) actief is. Wanneer het uitgeschakeld is, is er geen brandalarm in het systeem, of heeft de gebruiker geen rechten om deze apparaten te dempen. |
| Alarm opnieuw activeren | Deze knop is beschikbaar en actief als er minstens één sirene of flitslicht (VAD) in het systeem is uitgeschakeld nadat een brandalarm is geactiveerd. |
| Resetten |
Wanneer de knop actief is, is er een brandalarm in het systeem aanwezig en kan een beheerder, PRO of een gebruiker met toegangsniveau 2 het alarm resetten. Wanneer het uitgeschakeld is, is er geen brandalarm in het systeem, of heeft de gebruiker geen toegang om een brandalarm te resetten. |
In de Ajax-apps
De statussen vindt u ook in de Ajax-apps:
- Ga naar het tabblad Apparaten
.
- Selecteer EN54 Fire Hub Jeweller in de lijst.
| Waarde | Betekenis |
| Fout |
Klik op de Het veld verschijnt alleen als er een fout is gedetecteerd. Een fout is een kritieke storing in de werking van het brandmeldsysteem volgens de norm EN 54. |
| Storing |
Klik op de Het veld verschijnt alleen als er een storing is gedetecteerd. Een storing is geen kritieke verstoring voor de werking van het brandmeldsysteem volgens de norm EN 54. |
| Zoemer | De statussen van de zoemer van de CIE:
|
| Signaalsterkte mobiel netwerk |
De signaalsterkte van het actieve mobiele netwerk van de simkaart. Installeer de CIE op plaatsen waar het niveau van de mobiele communicatie 2 – 3 streepjes bedraagt. Als de CIE geïnstalleerd is op een plaats met een zwak of onstabiel signaal, kan deze geen telefoonoproep of een sms-bericht versturen over een gebeurtenis of alarm. |
| Verbinding | De verbindingsstatus tussen de CIE en de Ajax Cloud:
Als het apparaat niet is aangesloten op de server, worden de pictogrammen van de CIE en alle aangesloten apparaten semi-transparant weergegeven in de lijst met apparaten. |
| Batterijlading |
Laadniveau van de reservebatterij van de CIE. Weergegeven in stappen van 1%. Bij een oplaadniveau van 20% en lager meldt de CIE dat de batterij bijna leeg is. |
| Deksel | De status van de sabotagebeveiliging die reageert op het losmaken of openen van de behuizing van het apparaat:
|
| Hoofdvoeding | Verbindingsstatus van de externe voeding:
|
| Mobiel internet | Verbindingsstatus van het mobiele internet van het apparaat:
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk 1 – 3 streepjes bedraagt en de CIE over voldoende saldo beschikt en/of bonus sms-berichten/telefoonoproepen heeft, kan deze bellen en sms-berichten versturen, zelfs als dit veld de status Niet verbonden weergeeft. |
| Ethernet | Status van de internetverbinding van de CIE via ethernet:
|
| Simkaart 1 |
Het nummer van de simkaart die in de eerste sleuf is geplaatst. Klik erop om het nummer te kopiëren. Als het telefoonnummer wordt weergegeven als een Onbekend nummer, heeft de provider het nummer niet in het geheugen van de simkaart geschreven. |
| Simkaart 2 |
Het nummer van de simkaart die in de tweede sleuf is geplaatst. Klik erop om het nummer te kopiëren. Als het telefoonnummer wordt weergegeven als een Onbekend nummer, heeft de provider het nummer niet in het geheugen van de simkaart geschreven. |
| Gemiddelde ruis (dBm) |
Gemiddelde ruis op het radiokanaal. Gemeten op de plaats waar de CIE is geïnstalleerd. De eerste twee waarden tonen het niveau op de Jeweller-frequenties en de derde waarde het niveau op de Wings-frequenties. De aanvaardbare waarde is 80 dBm of lager. Zo wordt 95 dBm als acceptabel beschouwd en 70 dBm als ongeldig. |
| Hub-model | Naam van het model van de CIE. |
| Hardware | Hardwareversie van het apparaat. Niet bijgewerkt. |
| Firmware |
Firmwareversie van het apparaat. Wordt op afstand bijgewerkt. |
| Apparaat-ID |
Identificatiecode (eerste 8 cijfers van het serienummer) van het apparaat. De identificatie staat op de doos van het apparaat en op het paneel onder de QR-code. |
| IMEI | Een uniek serienummer van 15 cijfers om de modem van de CIE op een mobiel netwerk te identificeren. Dit wordt alleen weergegeven wanneer er een simkaart in de CIE is geïnstalleerd. |
Instellingen
U kunt de instellingen van de CIE wijzigen in de Ajax-apps. Om de instellingen te wijzigen:
- Log in op de Ajax-app.
- Selecteer een systeem uit de lijst.
- Ga naar het tabblad Apparaten
.
- Selecteer een CIE.
- Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram
te klikken.
- Selecteer een categorie voor instellingen en breng wijzigingen aan. Klik na het aanbrengen van de wijzigingen op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
De naam van de CIE wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en de pushmelding. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.
Om het te wijzigen, klik op het potloodpictogram en voer de nieuwe naam van de CIE in.
Selecteer de virtuele ruimte van de CIE. De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en de pushmelding.
Instellingen voor het scherm en aanmeldmethoden van de CIE:
- Helderheid — pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het scherm aan van 0 tot 100% (0 = minimum, 100 = maximum).
- Interfacetaal — configureer de interfacetaal van de CIE. Engels is standaard ingesteld.
Binnenkort beschikbaar:
- Bescherming tegen per ongeluk indrukken — indien ingeschakeld, moet de gebruiker het indrukken van knoppen in het tabblad Beheer bevestigen.
- Inloggen met kaart/sleutelhanger — indien ingeschakeld, kunnen gebruikers inloggen via de CIE met de toegangsapparaten Pass en Tag.
- Tijd voor auto uitloggen — stel in hoe lang een gebruiker inactief mag zijn voordat men automatisch uit wordt gelogd van de CIE.
- Pass/tag resetten — maakt het mogelijk om alle gegevens van de CIE die aan een Tag of Pass zijn gekoppeld, uit het geheugen van het apparaat te verwijderen.
Configureer de instellingen van het systeem voor een brandalarm:
- Alarmsignaal — configureer het alarmgeluid voor andere alarmen en stel de duur ervan in.
Binnenkort beschikbaar:
- Vertragingsinstellingen — stel een vertraging in voor het onderzoeken en bevestigen van de oorzaak van een alarm voordat het systeem alle EN54-sirenes en flitslichten (VAD’s) activeert en gebruikers en de meldkamer informeert.
- Toegang tot evacuatieknop — configureer de toegangsrechten voor de evacuatieknop. Wanneer ingedrukt, activeert het een alarm voordat de vertraging verstrijkt. Evacuatie kan worden gestart vanaf het scherm van de CIE of in een Ajax-app. Om het vanuit een app te starten, ga naar:
Tabblad Beheer → druk op het
pictogram → druk op de knop Evacuatie starten
- Gedempt alarm hervatten — wanneer ingeschakeld, start een gedempt alarm automatisch opnieuw als de brand zich naar nieuwe zones verspreidt.
Instellingen voor een bekabelde internetverbinding.
- Verbinding via Ethernet — schakelt de ethernetmodule van de CIE in en uit.
- Verbindingstype — selectie van een methode voor de CIE om een IP-adres te verkrijgen. Als DHCP is geselecteerd, verkrijgt de CIE automatisch een IP-adres en andere netwerkinstellingen. Met Statisch kunt u handmatig het IP-adres en andere netwerkinstellingen voor de CIE instellen.
- IP-adres — het IP-adres van de CIE.
- Subnet Mask — subnetmasker waarbinnen de CIE werkt.
- Gateway — gateway gebruikt door de CIE.
- DNS — DNS van de CIE.
Instellingen van het mobiele netwerk en de geïnstalleerde simkaarten. In het hoofdmenu kunt u de instellingen bewerken die betrekking hebben op beide simkaarten, en de privéwaarden in het submenu van de simkaarten.
Modeminstellingen
- Mobiel internet — schakelt de mobiele module van de CIE in en uit.
- Roaming — indien actief, dan kunnen de simkaarten met roaming werken.
- Negeer netwerkregistratiefout — indien actief, dan negeert de CIE fouten wanneer wordt geprobeerd verbinding te maken met het netwerk via een simkaart. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk.
- De communicatiecontrole met de provider uitschakelen — indien actief, dan negeert de CIE communicatiefouten met de provider. Activeer deze optie als de simkaart geen verbinding kan maken met het netwerk.
Simkaarten
- Simkaart 1 — geeft het nummer weer van de geïnstalleerde simkaart. Als het telefoonnummer wordt weergegeven als een onbekend nummer, heeft de provider het nummer niet in het geheugen van de simkaart geschreven. Als u op het veld klikt, worden de instellingen van deze simkaart geopend.
- Simkaart 2 — geeft het nummer weer van de geïnstalleerde simkaart. Als het telefoonnummer wordt weergegeven als een onbekend nummer, heeft de provider het nummer niet in het geheugen van de simkaart geschreven. Als u op het veld klikt, worden de instellingen van deze simkaart geopend.
Instellingen van de simkaart
APN, gebruikersnaam en wachtwoord — instellingen voor verbinding met het internet via een simkaart. Als u de instellingen van uw mobiele provider te weten wilt komen, neem dan contact op met de ondersteuningsdienst van uw provider. APN-instellingen worden alleen toegepast na een succesvolle verbinding met nieuwe parameters. Als de verbindingspoging mislukt, blijft de CIE werken op de vorige APN-instellingen.
Mobiel dataverbruik. Het menu bevat informatie over de mobiele data die door het Ajax-systeem wordt gebruikt, zodat u de statistieken opnieuw kunt instellen en het saldo van de simkaart kunt controleren.
De gegevens worden berekend op de CIE en kunnen afwijken van de statistieken van de provider. Dit komt omdat elke provider het inkomende en uitgaande verkeer afzonderlijk berekent.
- Inkomend — de hoeveelheid gegevens die door de CIE wordt ontvangen. Weergegeven in KB of MB.
- Uitgaand — de hoeveelheid gegevens die door de CCIE wordt verstuurd. Weergegeven in KB of MB.
Statistieken resetten — reset statistieken van inkomend en uitgaand verkeer.
Saldo controleren
USSD-code. Voer in dit veld de code in die wordt gebruikt om het saldo te controleren. Bijvoorbeeld *111#. Om een verzoek te verzenden, klikt u na het invoeren van de code op Saldo controleren. Het resultaat van de aanvraag wordt weergegeven onder de knop Saldo controleren.
Stel wachtwoorden voor het bediendeel en de CIE in voor gebruikers die niet geregistreerd zijn in het systeem.
U kunt een wachtwoord aanmaken voor personen die niet aan de space zijn toegevoegd. Dit is bijvoorbeeld handig om schoonmakers toegang te geven om het systeem uit of in te schakelen. Zodra ze de toegangscode weten, kunnen ze inloggen met het Ajax-bediendeel of de CIE.
Om een toegangscode in te stellen voor een niet-geregistreerde gebruiker:
- Druk op Code toevoegen.
- Selecteer Toegangscode.
- Stel een Titel en Toegangscode in.
- Klik op Toevoegen.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Voor elke aangemaakte toegangscode kunt u:
- Een dwangcode instellen.
- De code en de ID ervan wijzigen.
- Rechten voor beveiligingsbeheer instellen (bijv. toegang tot groepen, deelinschakeling, etc.).
- Het toegangsniveau voor het brandmeldsysteem instellen.
- De code tijdelijk deactiveren of verwijderen.
Om wijzigingen aan te brengen, selecteert u de code uit de lijst.
De aangemaakte toegangscodes zijn geldig voor alle bediendelen die zijn verbonden met de CIE. EN54 Fire Hub Jeweller ondersteunt tot 200 toegangscodes.
De toegangscode moet uit 4 tot 6 cijfers bestaan. Elk cijfer kan elk nummer van 0 tot 9 zijn.
EN54 Fire Hub Jeweller ondersteunt meer dan 1.000.000 combinaties voor toegangscodes.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
Stel de vereisten in voor de lengte van de codes die worden gebruikt om gebruikers te autoriseren en toegang te verlenen tot het systeem. U kunt de optie Flexibel (4 tot 6 symbolen) selecteren of een vaste codelengte opgeven: 4 symbolen, 5 symbolen, of 6 symbolen.
Opmerking: wanneer u een vaste codelengte instelt, worden alle eerder geconfigureerde toegangscodes door het systeem gereset.
Een vaste codelengte is vereist voor de functie Eenvoudig wijzigen van ingeschakelde modus waarmee het systeem kan worden uitgeschakeld zonder op de knop Uitschakelen op het bediendeel te drukken nadat een code is ingevoerd of een toegangsapparaat is gebruikt.
Start de Detectiezonetest voor aangesloten apparaten. Met de test kunt u de werking van apparaten en hun detectiezone controleren.
Het instellen van de polling-periode tussen de CIE en aangesloten apparaten. De instellingen geven aan hoe vaak de CIE communiceert met apparaten en hoe snel een verbroken verbinding wordt gedetecteerd.
- Ping-interval van het apparaat, sec — de frequentie waarmee aangesloten apparaten door de CIE worden gepingd, in te stellen tussen 12 en 300 seconden. De standaardwaarde is 36 seconden.
- Aantal onbeantwoorde pings om verbindingsfout te bepalen — een teller van niet-bezorgde pakketten. De standaardwaarde is 8 pakketten.
Verlaag de standaardwaarden van het ping-interval en de ping-periode niet, tenzij dit noodzakelijk is.
De tijd die nodig is voor het verzenden van een bericht over het verbindingsverlies tussen de CIE en het apparaat wordt berekend met de volgende formule:
Ping-interval van melders × Aantal onbeantwoorde pings om verbindingsfout te bepalen
Hoe korter de ping-periode, hoe sneller de CIE op de hoogte is van de gebeurtenissen van de aangesloten apparaten en hoe sneller de apparaten de opdrachten van de CIE ontvangen. Informatie over alarmen en sabotage wordt onmiddellijk verzonden, ongeacht het ping-interval. Het verlagen van de ping-periode heeft invloed op de levensduur van de batterij van draadloze apparaten.
Om te voldoen aan de norm EN 54-25 moet de CIE het verlies van communicatie met aangesloten apparaten in minder dan 300 seconden detecteren. Een beheerder of een PRO met rechten om het systeem te configureren kan de noodzakelijke waarden aanpassen om aan deze vereiste te voldoen.
De ping-interval beperkt het maximum aantal verbonden apparaten:
| Interval | Limiet |
| 12 s | 39 apparaten |
| 24 s | 79 apparaten |
| 36 s (standaard) | 119 apparaten |
| 48 s | 159 apparaten |
| 72 s | 200 apparaten |
Ongeacht de instellingen voor de ping-interval kunnen tot 10 inbraaksirenes of bediendelen met een ingebouwde zoemer op EN54 Fire Hub Jeweller worden aangesloten.
Groep instellingen voor het onderhouden van de CIE. Deze zijn verdeeld in twee groepen: algemene instellingen en geavanceerde instellingen.
Algemene instellingen
Firmware-update
Met dit menu kunt u handmatig controleren of er een nieuwe firmwareversie beschikbaar is. Indien dit het geval is, kan een PRO of een bedrijf met rechten om de firmware bij te werken de update uitvoeren.
Systeem logboekregistratie
Met deze instelling kunt u het transmissiekanaal voor het logboek van de CIE selecteren of de opname ervan uitschakelen:
- Ethernet — logs van het systeem worden verzonden via de bekabelde internetverbinding.
- Wifi — logs van het systeem worden verzonden via wifi.
- Uit — het loggen is uitgeschakeld.
Logs zijn bestanden met informatie over de werking van het systeem. Schakel het loggen niet uit, aangezien deze informatie nuttig kan zijn bij fouten in de werking van het systeem.
Vertraging voor meldingen over extern stroomverlies
Instellingen voor de vertragingstijd voor meldingen over extern stroomverlies.
U kunt een vertragingstijd selecteren tussen de 1 minuut en 1 uur in stappen van 1 minuut.
Aantal gebeurtenissen ‘Terwijl hub offline is’
Gebeurtenissen tijdens communicatiestoringen met de server worden opgeslagen in de buffer van de CIE en worden naar de Ajax-apps gestuurd nadat de verbinding is hersteld.
Met deze instelling kunt u het aantal recente gebeurtenissen kiezen dat de CIE naar de Ajax-apps stuurt zodra deze weer online is.
U kunt kiezen tussen 100 (standaardwaarde) en 1000 gebeurtenissen in stappen van 50.
Bovendien zijn alle gebeurtenissen met betrekking tot EN54-apparaten beschikbaar in het logboek van de CIE, hierin kunnen tot 5.000 gebeurtenissen worden opgeslagen. Om het logboek op het scherm van de CIE te zien, ga naar het tabblad Gebeurtenissen → Logboek.
Geavanceerde instellingen
De lijst met geavanceerde instellingen voor de CIE is afhankelijk van de app: standaard of PRO.
| Ajax Security System | Ajax PRO |
| Serververbinding Geluiden en alarmen Integriteitscontrole van het systeem |
PD 6662-instellingenwizard Serververbinding Geluiden en alarmen Integriteitscontrole van het systeem Alarmbevestiging Herstel na alarm In- en uitschakelproces Automatische deactivering van apparaten Led-indicatie |
PD 6662-instellingenwizard
Opent een stapsgewijze handleiding over hoe u uw systeem kunt instellen conform de Britse beveiligingsnorm PD 6662:2017.
Serververbinding
Communicatie-instellingen tussen de CIE en de Ajax Cloud-server:
- Alarmvertraging bij mislukte verbinding met server, sec. De vertraging is nodig om het risico op valse meldingen van een verbroken verbinding met de Ajax Cloud-server te verkleinen. Het wordt geactiveerd na 3 niet-geslaagde polls tussen de CIE en de server. De vertraging wordt ingesteld tussen 30 en 600 seconden. De aanbevolen standaardwaarde is 300 s.
- Hub-server polling-interval, sec. Frequentie van de pings verzonden worden van de CIE naar de Ajax Cloud-server. Het wordt ingesteld van 10 tot 300 sec. De aanbevolen waarde is 60 seconden.
De tijd om een melding te genereren over het communicatieverlies tussen de CIE en de Ajax Cloud-server wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
(Pinginterval x 3) + Tijdsfilter.
Met de standaardinstellingen meldt de Ajax Cloud het communicatieverlies met de CIE binnen 8 minuten:
(60 s * 3) + 300 s = 8 min.
- Ontvang een melding wanneer de serververbinding wegvalt zonder alarm. De Ajax-apps kunnen op twee manieren melding geven over verbindingsverlies tussen de CIE en de server: met het standaardsignaal van een pushmelding of met het geluid van een inbraaksirene (standaard ingeschakeld). Als de optie actief is, wordt de melding gegeven met het standaardsignaal van een pushmelding.
- Melding bij verbindingsverlies via kanalen. Het Ajax-beveiligingssysteem kan de gebruikers en het beveiligingsbedrijf op de hoogte stellen van het verbreken van de verbinding tussen de CIE en de Ajax Cloud-server, zelfs via een van de communicatiekanalen.
In het menu kunt u de communicatiekanalen selecteren waarmee het systeem zal melden dat de verbinding wegvalt (ethernet, wifi, mobiel), evenals de vertraging van het verzenden van dergelijke meldingen.
- Vertraging van verbindingsverlies, min. — duur van de vertraging voordat de melding over het verbindingsverlies wordt verstuurd via een van de communicatiekanalen. In te stellen van 3 tot 30 minuten.
De tijd voordat de notificatie over het verbindingsverlies via een van de communicatiekanalen wordt verstuurd, wordt berekend met de volgende formule:
(Ping-interval × 3) + tijdsfilter + Vertraging van verbindingsverlies.
Geluiden en alarmen
Het menu bevat drie groepen met instellingen: parameters voor het activeren van de inbraaksirene, indicatie van sirene na alarm en waarden voor het activeren van de pieptoon van het bediendeel.
Waarden voor het activeren van de sirene
Als het deksel open is (hub of detector). Indien ingeschakeld, activeert de CIE de aangesloten inbraaksirenes als de behuizing van de CIE, melder of een ander Ajax-apparaat geopend is.
Als de paniekknop wordt ingedrukt (app). Indien ingeschakeld, activeert de CIE de aangesloten inbraaksirenes als de paniekknop wordt ingedrukt in de Ajax-app.
Schakel de sirene uit die reageert op het indrukken van de paniekknop van Ajax SpaceControl Jeweller in de instellingen van de sleutelhanger in de Ajax-app (Apparaten → Ajax SpaceControl Jeweller → Instellingen
).
Herstart het alarmsignaal bij activering van elke detector. Indien ingeschakeld, zal elk nieuw alarm van de inbraakdetector het alarm van de sirene herstarten. U kunt deze instelling uitschakelen zodat de sirene alleen reageert op het alarm van de eerste geactiveerde detector.
De indicatie na een alarm van de sirene instellen
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
De inbraaksirene kan via de led-indicaties informeren over alarmen in het systeem. Dankzij deze optie kunnen gebruikers en beveiligingspersoneel zien dat het systeem een alarm geactiveerd heeft.
Pieptoon bij het activeren van het bediendeel
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
De bediendelen die op de CIE zijn aangesloten geven een geluidssignaal om storingen aan te geven. Als u de geluidsmeldingen wilt activeren, schakelt u het volgende in: Als een apparaat offline is en Als de batterij van een apparaat bijna leeg is.
Integriteitscontrole van het systeem
Deze waarde is verantwoordelijk voor het controleren van de status van de beveiligingsdetectoren, apparaten, en gevolgde groepen voordat het systeem wordt ingeschakeld. De integriteitscontrole van het systeem is standaard uitgeschakeld.
Alarmbevestiging
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
Dit is een speciale gebeurtenis die de CIE naar de meldkamer en systeemgebruikers stuurt als meerdere apparaten, ingesteld door de beheerder, binnen een bepaalde periode zijn geactiveerd.
Door te reageren op bevestigde alarmen, verminderen het beveiligingsbedrijf en de politie het aantal interventies door valse alarmen.
Herstel na alarm
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
Deze functie staat niet toe dat het systeem wordt ingeschakeld als er recent een alarm werd geregistreerd. Om het systeem te activeren, moet een geautoriseerde gebruiker of PRO het eerst herstellen. De alarmtypes die systeemherstel vereisen, worden gedefinieerd bij het configureren van de functie.
De functie voorkomt situaties waarin de gebruiker het systeem inschakelt als melders valse alarmen genereren.
In- en uitschakelproces
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
Met de eerste optie Naleving van normen kan een specifieke norm worden geselecteerd om het beveiligingssysteem in te stellen volgens bestaande vereisten. Zodra u de gewenste norm heeft geselecteerd, toont het menu hieronder de juiste instellingen voor het in- en uitschakelen. De volgende kleuren zijn beschikbaar:
- EN 50131 — Europese norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, beschrijft ook het concept van beveiligingsgraden.
- PD 6662 — Britse norm voor inbraak- en overvalalarmsystemen, bedoeld om het aantal onbevestigde alarmen te verminderen en ervoor te zorgen dat de politie alleen reageert op echte bedreigingen.
- VdS — Duitse norm voor inbraak- en overvalsystemen, die het in-/uitschakelen regelt.
- ANSI/SIA CP-01-2019 — Amerikaanse norm voor beveiligingssystemen die functies en vereisten regelt om valse alarmen veroorzaakt door gebruikers of apparatuur te verminderen.
EN 50131
Zodra EN 50131 is geactiveerd, kunt u de parameters van de functies Inschakelen in twee fasen, Uitlooptijd opnieuw starten en Uitloopfout instellen in de instellingen voor het inschakelen, evenals de Vertraging bij verzenden van alarm in de instellingen voor het uitschakelen.
PD 6662
Zodra PD 6662 is geselecteerd, toont het menu een aantal instellingen voor het in- en uitschakelen waarmee het systeem kan worden geconfigureerd om te voldoen aan de standaardvereisten.
Gebruik de bijbehorende stapsgewijze handleiding in de Ajax PRO-app voor een snelle en gemakkelijke systeeminstallatie volgens PD 6662. Ga naar EN54 Fire Hub Jeweller → Instellingen → Service → PD 6662-Instelwizard en volg de aanwijzingen in de app.
VdS
Zodra VdS is geselecteerd, werkt de vertraging bij vertrek van alle apparaten in het systeem niet, de vertraging bij binnenkomst blijft echter wel werken.
Het systeem controleert automatisch of alle deuren en sloten gesloten zijn. De deur wordt vergrendeld met het externe blokkeerelement wanneer het systeem wordt ingeschakeld. Bovendien checkt het systeem of de deur is vergrendeld of dat het systeem is ingeschakeld volgens het principe voor onvermijdelijkheid (Duits: Zwangsläufigkeit).
Als er storingen zijn, kan het systeem niet worden ingeschakeld. Als er storingen optreden of de deur niet op vergrendeld is, meldt het systeem dat het inschakelen mislukt is.
ANSI/SIA CP-01-2019
Een Ajax-systeem dat wordt aangestuurd door de hub met OS Malevich 2.19 of nieuwer kan worden geconfigureerd volgens de vereisten van ANSI/SIA CP-01-2019.
Alleen Hub 2 (4G) Jeweller en Hub 2 Plus Jeweller zijn gecertificeerd volgens ANSI/SIA CP-01-2019.
Zodra ANSI/SIA CP-01-2019 is geselecteerd, kunt u de instellingen Uitlooptijd opnieuw starten en Niet-verlaten gebouwen configureren bij het inschakelen van het systeem. Voor de instellingen bij het uitschakelen kunt u selecteren welke apparaten een melding moeten geven bij Alarmannulering of Alarm afbreken en de Tijd voor afbreken van een alarm aanpassen.
Deze standaard vereist ook dat een aantal functies van het systeem zijn ingeschakeld, zoals Vertraging bij binnenkomst/vertrek, cross-zoning*, Automatische deactivering van apparaten, en testen van het systeem. Deze functies worden geconfigureerd in de instellingen van de CIE en van bepaalde apparaten.
* De functie cross-zoning zal beschikbaar zijn in volgende OS Malevich-updates.
Automatische deactivering van apparaten
Deze instelling is alleen beschikbaar in de PRO Ajax-apps.
Met deze functie kunt u alarmen en/of andere gebeurtenissen negeren zonder ze uit het systeem te verwijderen. Gebeurtenissen van uitgeschakelde apparaten worden niet naar de meldkamer en gebruikers verzonden.
Er zijn drie soorten Automatische deactivering van apparaten: op timer, op aantal alarmen en op aantal vergelijkbare gebeurtenissen. Het is ook mogelijk om een specifiek apparaat handmatig uit te schakelen.
Wanneer u hierop drukt, wordt de gebruikershandleiding van de EN54 Fire Hub Jeweller geopend in de Ajax-app.
Menu voor het automatisch overzetten van apparaten en instellingen van een andere CIE. Zorg dat u zich in de instellingen bevindt van de CIE waarop u gegevens wilt importeren.
Instellingen voor gepland in- en uitschakelen. Het beveiligingsschema kan worden gebruikt voor afzonderlijke groepen en voor het gehele systeem, evenals voor de Deelinschakeling.
Verwijdert uw account uit de CIE. Alle instellingen, gekoppelde melders en apparaten, en uitgenodigde gebruikers worden opgeslagen in het geheugen van de CIE.
CIE-instellingen resetten
Herstelt de fabrieksinstellingen van de CIE:
- Schakel de CIE in als deze is uitgeschakeld.
- Verwijder alle gebruikers en installateurs van de CIE.
- Houd de aan/uit-knop 30 s ingedrukt.
- Verwijder de CIE uit uw account.
Space-instellingen
U kunt de instellingen wijzigen in de Ajax-app:
- Selecteer de space als u er meerdere heeft of als u een PRO-app gebruikt.
- Ga naar het tabblad Beheer
.
- Ga naar de Instellingen door op het tandwielpictogram
in het midden te drukken.
- Stel de vereiste waarden in.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Indicatie
EN54 Fire Hub Jeweller informeert gebruikers over brandgerelateerde statussen van het systeem via het scherm, een ingebouwde zoemer en de led-indicatoren op het voorpaneel van de behuizing van de CIE. Het scherm van de CIE toont een brandalarm, fout, uitgeschakeld apparaat, of test wanneer deze zich voordoen. Het omvat details zoals de oorzaak van het alarm (bijv. rook, hitte of het activeren van een handbrandmelder), de locatie, ruimtes en zones in alarm. Het scherm geeft ook aan of het alarmsignaal naar de meldkamer is verzonden en toont de huidige status van de Ajax EN54-sirene en flitslichten (VAD’s).
| Indicatie | Gebeurtenis | Opmerking |
| De ingebouwde zoemer geeft een kort geluid. | Indrukken van het beeldscherm. | |
| Er is een externe voeding aangesloten op de CIE. | ||
|
De ingebouwde zoemer piept continu. |
Er is een brandalarm afgegaan. | De brandzone-indicatoren lichten op volgens het zonenummer waar brand is gedetecteerd of een handbrandmelder is ingedrukt. |
|
|
De ingebouwde zoemer van de CIE was gedempt nadat een brandalarm was afgegaan. | De brandzone-indicatoren lichten op volgens het zonenummer waar brand is gedetecteerd of een handbrandmelder is ingedrukt. |
|
De ingebouwde zoemer piept continu. |
Er is een fout opgetreden. |
De CIE of aangesloten Ajax EN54-apparaten hebben een fout. Indien verbonden, waarschuwt het systeem de meldkamer. |
| De ingebouwde zoemer van de CIE was gedempt nadat een fout was opgetreden. | ||
|
De ingebouwde zoemer piept continu. |
Er is een fout opgetreden. |
Er is een probleem met de hardware van de CIE (bijv. het beeldscherm is kapot). Neem contact op met de technische ondersteuning van Ajax voor assistentie. Indien geconfigureerd, waarschuwt het systeem de meldkamer. |
|
|
De ingebouwde zoemer van de CIE was gedempt nadat een systeemfout was opgetreden. | |
| De Ajax EN54-apparaten in brandzones worden getest. | ||
| Sommige Ajax EN54-apparaten die zijn aangesloten op de CIE zijn volledig of gedeeltelijk uitgeschakeld. | ||
| Alle led-indicatoren lichten op en de ingebouwde zoemer laat gedurende 7 seconden een geluid horen. | Er wordt een indicatietest uitgevoerd. |
Indicatietest
Om de indicatietest van de CIE uit te voeren en ervoor te zorgen dat deze correct functioneert:
- Ga naar het tabblad Beheer op het scherm van de CIE.
- Druk op Indicatietest.
- Zorg ervoor dat de ingebouwde zoemer te horen is en dat alle led-indicaties van de CIE branden. Tijdens de test worden de namen van de Led-indicatie voor 5 seconden op het scherm weergegeven. Vervolgens zal het scherm groen oplichten voor 2 seconden.
Als de CIE niet presteert zoals beschreven tijdens de indicatietest, neem dan contact op met de Technische ondersteuning van Ajax voor assistentie.
Extra functies
Videobewaking
EN54 Fire Hub Jeweller is compatibel met Ajax-camera’s en NVR’s en met camera’s van derden die het RTSP-protocol of SDK-integratie ondersteunen.
U kunt het aantal camera’s en NVR’s dat aan de ruimte kan worden toegevoegd, berekenen met behulp van de Calculator voor video-apparaten.
Scenario’s
Met EN54 Fire Hub Jeweller kunt u tot 64 scenario’s maken en de impact van de menselijke factor op de beveiliging tot een minimum beperken. Bij het wijzigen van de beveiligingsmodus door op een knop te drukken of wanneer een detector alarm slaat kan de CIE kan de beveiliging van de hele locatie of groep beheren volgens een schema; de rookmachine activeren als inbrekers de ruimte binnenkomen; de ruimte spanningsloos maken; de noodverlichting inschakelen bij brand; het water afsluiten bij lekkage; verlichtingsapparaten, elektrische sloten, rolluiken en garagedeuren bedienen.
Scenario’s kunnen worden gebruikt om het aantal routinehandelingen te verminderen en de productiviteit te verhogen. De automatiseringsapparaten van Ajax reageren op veranderingen in temperatuur en luchtkwaliteit. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de verwarming wordt ingeschakeld als de temperatuur te laag wordt, of het toevoersysteem, de luchtbevochtiger en de airconditioning regelen om een aangenaam binnenklimaat te behouden.
Fotoverificatie
EN54 Fire Hub Jeweller ondersteunt de bewegingsdetectoren MotionCam en MotionCam Outdoor. Wanneer de detectoren worden geactiveerd, maken ze een reeks opnames zodat u kunt zien hoe gebeurtenissen zich ontwikkelen. Dit bespaart gebruikers onnodige stress en zorgt ervoor dat beveiligingsbedrijven niet onnodig patrouilles op pad hoeven te sturen.
De detector activeert de camera wanneer deze ingeschakeld is en beweging detecteert. Alleen gebruikers met toegang tot het logboek en geautoriseerd personeel van het beveiligingsbedrijf kunnen visuele alarmverificaties zien, mits het beveiligingssysteem is aangesloten op de meldkamer.
Als de functie Photo on demand is geactiveerd, kunnen de detectoren een foto maken op aanvraag van een systeemgebruiker of PRO-gebruiker met de juiste rechten. Het maken van een foto wordt altijd geregistreerd in het logboek van de CIE in de Ajax-app.
De foto’s zijn in elk stadium van de transmissie versleuteld. Ze worden opgeslagen op de Ajax Cloud- server en worden niet verwerkt of geanalyseerd.
Selectie van de installatieplaats
De CIE is uitsluitend ontworpen voor installatie binnenshuis. Het wordt aanbevolen om het op een zichtbare en gemakkelijk toegankelijke locatie te installeren, bijvoorbeeld bij de ingang van het gebouw. Hierdoor kan men snel reageren op een brandalarm, de plek van de brand snel achterhalen, en weloverwogen beslissingen nemen over eventuele evacuatie.
Installeer de CIE op een verticaal oppervlak. Hiermee wordt verzekerd dat de sabotagebeveiliging op de juiste manier reageert als iemand het apparaat probeert te verwijderen. Raadpleeg de documentatie van de batterij voordat u deze installeert. Houd er rekening mee dat de batterij sneller leegloopt wanneer deze onjuist geïnstalleerd is.
Kies een locatie waar de CIE toegang heeft tot alle beschikbare communicatiekanalen: wifi, ethernet en twee simkaarten. Zorg ervoor dat het mobiele signaal op de installatielocatie stabiel is en 2 – 3 streepjes bedraagt. Een correcte werking van het apparaat kan niet worden gegarandeerd bij een zwak mobiel signaal.
Houd bij het selecteren van de installatielocatie rekening met de afstand tussen de CIE en draadloze apparaten, evenals eventuele obstakels die de draadloze signaaloverdracht kunnen verstoren, zoals muren, vloeren of grote objecten in de ruimte.
Als u de signaalsterkte op de installatieplaats van draadloze apparaten ruwweg wilt berekenen, kunt u onze calculator van radiocommunicatiebereik gebruiken. Houd er rekening mee dat als de signaalsterkte uitstekend is, het apparaat automatisch het zendvermogen kan aanpassen om het energieverbruik en radioverstoring te verminderen.
Voer de Jeweller- en Wings-signaalsterktetests uit voordat u de installatie afrondt. De test controleert de signaalsterkte bij het maximale zendvermogen van het apparaat. Om te voldoen aan de EN 54-vereisten moet de signaalsterkte tussen het apparaat en de CIE drie streepjes bedragen. Bij een signaalsterkte van één of nul streepjes kunnen wij geen stabiele werking van het beveiligingssysteem garanderen.
Als het systeem apparaten heeft met een signaalsterkte van 1 of 0 streepjes, overweeg dan om de hub of het apparaat te verplaatsen. Als dit niet mogelijk is of als het apparaat na verplaatsing nog steeds een lage of onstabiele signaalsterkte heeft, gebruik dan EN54 Fire ReX Jeweller.
We raden aan om voedings- of signaalkabels in de muur te leggen. Gebruik anders de bekabelingaccessoire GlandBox met kabelwartels van 20 mm (niet inbegrepen) voor externe kabelgeleiding.
Plaatsen waar u het apparaat niet mag installeren
- Buitenshuis. Dit kan leiden tot een defect apparaat.
- In de buurt van metalen voorwerpen en spiegels. Ze kunnen het radiosignaal verzwakken of belemmeren. Dit kan ervoor zorgen dat de verbinding tussen de hub en draadloze Ajax-apparaten wegvalt.
- Op plaatsen met veel radioverstoring. Dit kan leiden tot het verbindingsverlies tussen de CIE en draadloze Ajax-apparaten of valse meldingen over jamming van het beveiligingssysteem.
- Minder dan één meter verwijderd van de router en voedingskabels. Dit kan ervoor zorgen dat de verbinding tussen de CIE en draadloze apparaten wegvalt.
- Minder dan 1 meter verwijderd van Jeweller-apparaten. Dit kan ervoor zorgen dat de verbinding tussen de CIE en deze apparaten wegvalt.
- Op plaatsen waar de CIE een signaalsterkte met de aangesloten apparaten 1 of 0 streepjes bedraagt. Dit kan ervoor zorgen dat de verbinding tussen de CIE en deze apparaten wegvalt.
- Binnen gebouwen waar de temperatuur en vochtigheid de toelaatbare grens overschrijden. Dit kan leiden tot een storing van de CIE.
- Op plaatsen zonder mobiel signaal of met een signaalsterkte van 1 streepje. We garanderen geen juiste werking van het apparaat bij een zwakke mobiele signaalsterkte.
Installatie
Houdt u tijdens de installatie en gebruik van het Ajax-systeem aan de regels en vereisten van de wettelijke voorschriften inzake elektrische veiligheid. Demonteer het apparaat niet terwijl het onder spanning staat en gebruik het niet met een beschadigde voedingskabel. Neem de veiligheidsprocedures en de regels voor elektrische installatie in acht bij het aansluiten van de CIE en bekabelde apparaten.
Zorg, voordat u EN54 Fire Hub Jeweller installeert, dat u de optimale locatie heeft gekozen en dat deze voldoet aan de eisen van deze handleiding.
Om EN54 Fire Hub Jeweller te installeren:
- Verwijder het SmartBracket-montagepaneel van het apparaat. Steek hiervoor de speciale tool in het gat en schuif de montageplaat naar beneden.
- Breek voorzichtig het geperforeerde deel uit om de kabel vanaf de achterkant ( eruit te leiden (boven-/onderkant, of door de muur).
Als u geen kabels in de muur leidt, gebruik dan de bekabelingsaccessoire GlandBox met rode kabelwartels (niet inbegrepen).
- Voer de voedings-, ethernet- en de signaalkabels (optioneel) in de behuizing van de CIE in.
- Bevestig het SmartBracket-montagepaneel op een verticaal oppervlak op de geselecteerde installatie locatie met de meegeleverde schroeven bij alle bevestigingspunten. Een zit in het geperforeerde deel boven de sabotagebeveiliging, deze is nodig voor het activeren van het sabotagealarm als iemand probeert het apparaat te demonteren.
Het UP-teken op SmartBracket markeert de bovenkant van het apparaat. Oriënteer deze markeringen bij het installeren van de CIE. Gebruik ook de waterpas om de hellingshoek van de houder te controleren tijdens de installatie.
- Sluit de ethernet-, externe voedingskabel en signaalkabels (optioneel) aan op de juiste connector en klemmen.
Bij het selecteren van de kabels voor de voeding en relaisuitgangen moeten de regels en vereisten van de wettelijke voorschriften voor elektrische veiligheid in acht worden genomen.
1 — Aansluiting voor de ethernetkabel.
2 — aansluitklemmen voor een externe voeding van 110–240 V, 50/60 Hz.
3 — relaisuitgang voor het aansluiten van de signaalkabel voor het verzenden van gebeurtenissen naar de meldkamer bij een fout in het systeem.
4 — relaisuitgang voor het aansluiten van de signaalkabel voor het verzenden van gebeurtenissen naar de meldkamer bij een brandalarm. - Installeer de interne batterij.
Gebruik alleen EN54 Internal Battery (24h) of EN54 Internal Battery (72h). Wij garanderen niet dat het apparaat correct werkt met batterijen van derden, deze kunnen ervoor zorgen dat de CIE faalt.
- Installeer de simkaarten:
1 — eerste microsim-sleuf.
2 — tweede microsim-sleuf. - Voeg de CIE toe aan een space.
- Plaats het ingeschakelde apparaat op het SmartBracket-montagepaneel.
- Schakel de externe voeding in als de voedingskabel eerder spanningsloos was gemaakt.
- Controleer de status van de CIE in een Ajax-app. Als een sabotagealarm afgaat, controleer dan of het montagepaneel goed gesloten is.
- Voer de indicatietest voor de CIE uit.
Als de ethernetverbinding mislukt
Als de ethernet-verbinding niet tot stand wordt gebracht, schakel dan de proxy- en MAC-adresfiltratie uit en activeer DHCP in de routerinstellingen. De CIE ontvangt automatisch een IP-adres. Daarna kunt u een statisch IP-adres toewijzen aan de CIE in de Ajax-app.
Als de simkaartverbinding mislukt
Om verbinding te kunnen maken met het mobiele netwerk, moet u een micro-simkaart zonder pincode installeren en zorgen dat u voldoende saldo heeft zodat u kunt voldoen aan de kosten van diensten die bepaald worden door uw mobiele provider. Plaats de simkaart in uw telefoon om de pincode uit te schakelen.
Als de CIE geen verbinding maakt met het mobiele netwerk, kunt u ethernet gebruiken voor de configuratie van de netwerkparameters: roaming, APN-toegangspunt, gebruikersnaam en wachtwoord. Neem contact op met de ondersteuningsdienst van uw mobiele operator om deze parameters te achterhalen.
Zonebeheer
EN54-apparaten in- of uitschakelen
Een gebruiker met toegangsniveau 2 kan EN54-apparaten uitschakelen in brandzones. Informatie dat sommige apparaten zijn uitgeschakeld wordt weergegeven in het tabbladen Beheer en Gebeurtenissen → tabblad Fout, test of uitschakeling.
Om het apparaat uit te schakelen of te activeren:
- Meld u aan met een toegangscode of houd de Tag/Pass voor de lezer (binnenkort beschikbaar) op het voorpaneel van de CIE.
- Ga naar het tabblad Brandzones.
- Druk op de zone waar u apparaten wilt uit-/inschakelen.
- Als u een bepaald apparaat wilt uitschakelen, drukt u op Open lijst met apparaten en selecteert u het apparaat. Druk Apparaat uitschakelen of Apparaat inschakelen, kies de sensoren of apparaten die u wilt in- of uitschakelen (bijv. hittesensor, VAD, of sirene).
- Als u alle sensoren of apparaten in een bepaalde zone wilt in- of uitschakelen, klikt u op Zone-apparaten uitschakelen of Zone-apparaten inschakelen. Selecteer sensoren, sirenes en flitslichten (VAD’s) die u wilt in- of uitschakelen.
- Klik op Opslaan.
Als apparaten gedeeltelijk of volledig zijn uitgeschakeld dan wordt dit weergegeven in het tabblad Brandzones.
Een alarmtest uitvoeren
Een beheerder, PRO of gebruiker met toegangsniveau 2 kan een alarmtest uitvoeren voor EN54-apparaten. Met de test kan men de geluids- en visuele signalen testen om ervoor te zorgen dat brandalarmen altijd duidelijk hoorbaar en zichtbaar zijn. Het proces duurt maximaal 10 minuten en kan indien nodig eerder worden gestopt. Informatie dat sommige apparaten zich in de testmodus bevinden, wordt weergegeven op het tabbladen Beheer Gebeurtenissen van de CIE → tabblad Fout, test of uitschakeling.
Om de test uit te voeren:
- Meld u aan met uw persoonlijke of toegangscode, of houd de Tag/Pass voor de lezer op het voorpaneel van de CIE.
- Ga naar het tabblad Brandzones.
- Selecteer de zone waar u de test wilt uitvoeren.
- Druk op Open lijst met apparaten en selecteer het apparaat.
- Druk op Alarmtest.
- Kies de apparaten die u wilt testen.
- Druk Test starten.
- Om de test te stoppen, herhaal de stappen 2 tot 4 en druk op Actieve test stoppen.
Onderhoud
Controleer regelmatig de werking van EN54 Fire Hub Jeweller en aangesloten apparaten. De optimale testfrequentie is elke drie maanden. Verwijder stof, spinnenwebben en ander vuil van de behuizing van de melder. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur.
Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine, of andere actieve oplosmiddelen bevatten om het apparaat te reinigen.
Garantie
De garantie op de producten van de Limited Liability Company, “Ajax Systems Manufacturing”, is 2 jaar geldig na aankoop.
Als het apparaat niet goed werkt, raden we aan om eerst contact op te nemen met de technische ondersteuning van Ajax. In de meeste gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.
Contact opnemen met de technische ondersteuning:
Gefabriceerd door “AS Manufacturing” LLC






