Wat is een gekoppeld brandalarm en hoe werkt het

Bijgewerkt op

Alle Ajax-branddetectoren in het systeem schakelen tegelijkertijd de ingebouwde sirenes in als minstens één van deze een alarm registreert. Afhankelijk van het soort detector kan het een of twee koppelingen ondersteunen: primair (via de Ajax-hub) en terugval (detector-naar-detector).

De FireProtect 2 AC-detectoren ondersteunen beide koppelingen bij gebruik van de hub. Bij een alarm activeert de hub de primaire koppeling. De ingebouwde sirenes van alle branddetectoren geven binnen 20 seconden tegelijkertijd een melding van brand. Alle informatie is direct beschikbaar in de Ajax-apps: de locatie van de detector, het type brandalarm en de exacte tijd. Tegelijkertijd activeert de detector die gevaar waarneemt ook de terugvalverbinding. Zelfs als de verbinding met de hub wegvalt, duurt het slechts een minuut om het gekoppelde verbonden alarm te activeren. De terugvalverbinding kan ook worden geconfigureerd zonder de hub, waarbij alleen branddetectoren worden gebruikt.

De terugvalverbinding is beschikbaar voor hubs met OS Malevich 2.19-firmware en hoger.

Andere Ajax-branddetectoren ondersteunen alleen de primaire koppeling. De sirenes van FireProtect 2-detectoren, die op batterijen werken, worden binnen 20 seconden na het detecteren van het alarm geactiveerd. De sirenes van FireProtect en FireProtect Plus worden geactiveerd tijdens de ping-interval van de detector. Deze wordt ingesteld in de instellingen Jeweller of Jeweller/Fibra (dit duurt niet langer dan 60 seconden).

Alarm voor gekoppelde branddetectoren is beschikbaar voor FireProtect en FireProtect Plus met firmwareversie 3.42 en hoger. FireProtect 2-detectoren ondersteunen de functie met elke firmwareversie.

Volgens de Europese brandveiligheidsnormen moeten bij een alarm de sirenes van alle branddetectoren in het systeem binnen een minuut worden geactiveerd. Tegelijkertijd moet het volume van de melding minstens 85 dB bedragen op een afstand van drie meter van de geluidsbron. Zo’n sirene moet iemand die slaapt kunnen wekken bij brandgevaar.

De FireProtect 2-detectoren hebben verschillende geluids- en led-indicaties voor de verschillende alarmtypes, zodat gebruikers deze gemakkelijk van elkaar kunnen onderscheiden. In het geval van een gekoppeld alarm geven alle FireProtect 2 detectoren het alarmtype aan dat door de alarmerende detector is gedetecteerd. In plaats daarvan waarschuwen FireProtect en FireProtect Plus-detectoren over alle soorten alarmen met hetzelfde geluid.

Met OS Malevich 2.12 kunnen gebruikers de alarmen van branddetectoren dempen in de individuele groepen waartoe ze toegang hebben, terwijl de werking van detectoren in ontoegankelijke groepen niet wordt beïnvloed.

Wat is de Groepsmodus

Primaire koppeling

Zo werkt het

  1. Een van de Ajax-branddetectoren registreert een alarm bij het object.
  2. Het systeem activeert de Vertraging van gekoppeld alarm als deze functie is geconfigureerd.
  3. Wanneer de vertragingstijd is verstreken, slaat de ingebouwde sirene van de detector die het alarm activeert alarm. Gebruikers ontvangen meldingen als deze zijn geconfigureerd. De meldkamer van het beveiligingsbedrijf ontvangt een alarmmelding.
  4. De Ajax-sirenes geïnstalleerd bij het object worden geactiveerd als deze optie is ingeschakeld in de instellingen van de detector die het gevaar waarneemt.
ajax fireprotect plus alarm

Wanneer het systeem alleen FireProtect en FireProtect Plus bevat, start het bovendien een timer voor het bevestigen van een alarm. Hiervoor moet de optie Dubbele controle op rook worden ingeschakeld in de instellingen van de hub. De meldkamer van het beveiligingsbedrijf en de gebruikers ontvangen een gebeurtenis ter bevestiging van het alarm. Het gekoppelde brandalarm wordt alleen in één van deze gevallen geactiveerd:

Zo stelt u het in

Alleen een beheerder of PRO met rechten om het systeem te configureren kan de primaire koppeling van de branddetectoren configureren.

  1. Open de Ajax-app.
  2. Selecteer het vereiste space.
  3. Ga naar het tabblad Apparaten .
  4. Selecteer de hub in de lijst met apparaten.
  5. Ga naar de instellingen van het apparaat door op het pictogram te klikken.
  6. Ga naar het menu Service.
  7. Ga naar het menu Branddetectoren instellingen.
  8. Schakel het Gekoppelde alarm voor branddetectoren in.
  9. Configureer indien nodig de optie Vertraging van gekoppeld alarm. Hiermee kunt u het gekoppeld brandalarm voor een opgegeven tijd vertragen. De vertraging kan worden ingesteld van 0 tot 5 minuten in stappen van 1 minuut.

    Als het systeem beschikt ove FireProtect en FireProtect Plus-detectoren en de functie Gekoppeld alarm voor branddetectoren is ingeschakeld, is het onmogelijk om het ping-interval van de detector (het menu Jeweller of Jeweller/Fibra in de instellingen van de hub) in te stellen op meer dan 48 seconden.

  10. Klik op Terug om de instellingen op te slaan.

Terugvalverbinding

Zo werkt het

De terugvalverbinding is beschikbaar voor hubs met OS Malevich 2.19 en hoger en voor dergelijke FireProtect 2 AC-detectoren:

Ondersteuning voor de terugvalverbinding voor andere FireProtect 2-detectoren komt binnenkort. Configureer de terugvalverbinding om ervoor te zorgen dat uw systeem voldoet aan EN 14604, EN 50291, BS 5446-2 en AS3786:2014.

De terugvalverbinding kan worden geconfigureerd voor de branddetectoren die aan de hub zijn toegevoegd of die zonder een hub werken. Een detector activeert het alarm en geeft het binnen een minuut door aan andere detectoren, zelfs als de verbinding met de hub wordt verbroken. De terugvalverbinding kan tegelijk met de primaire verbinding werken wanneer detectoren aan de hub zijn toegevoegd.

Het aantal branddetectoren mag maximaal 50 bedragen om de terugvalverbinding te configureren en te activeren.

Als er een alarm optreedt in het netwerk van detectoren dat werkt zonder een hub, dan ontvangen gebruikers geen meldingen in Ajax-apps. Alleen geluid en led-indicaties van de detectoren informeren over de brand. Als de terugvalverbinding is geactiveerd in een systeem met een hub maar de communicatie met de detectoren heeft verloren, ontvangen gebruikers de bijbehorende meldingen in de apps zodra de hub weer online is.

Zo koppelt u detectoren zonder een hub

Om detectoren zonder hub te koppelen, moeten ze ingeschakeld zijn en niet aan een hub zijn toegevoegd.

Wacht ongeveer 20 s na het inschakelen van de detectoren voordat u deze zonder de hub koppelt.

  1. Schakel de detector over naar de koppelingsmodus. Druk hiervoor 3 keer kort op de aan/uit-knop van de detector. Binnen 10 seconden zal de detector bepalen of het een “master” of een “slave” is. De indicatie van de detector is afhankelijk van de geselecteerde rol.

    De maximale afstand tussen detectoren in de koppelingsmodus is 6,500 ft in een open ruimte.

  2. Herhaal stap 1 om de rest van de branddetectoren toe te voegen aan het netwerk. Als de detector zich in een ander netwerk bevindt dat zonder de hub werkt, wordt deze aan het nieuwe netwerk toegevoegd.

    Het maximum aantal detectoren in één netwerk bedraagt 50 (inclusief de master).

  3. Druk 3 keer op de aan/uit-knop van de detector om de koppelingsmodus uit te schakelen.
    U kunt op elk moment een nieuwe detector toevoegen aan een bestaand netwerk. Selecteer hiervoor een detector uit het netwerk en herhaal stap 1-3.
  4. Test het dekkingsgebied van het aangemaakte netwerk om te bepalen of alle detectoren op het alarm reageren. Selecteer hiervoor een willekeurige detector in het netwerk en druk op de Test-/dempingsknop. De detector voert eerst een zelftest uit en test dan het aangemaakte netwerk. De detectoren in het netwerk moeten het geluid en de led-indicatie van de eerste detector herhalen en terugkeren naar de standaard bedrijfsmodus.

    De netwerktest zal mislukken als één sensor van de eerste detector defect is. Om het netwerk correct te laten werken:

    • Verwijder the malfunctioning detector from the network.
    • Voeg indien nodig een nieuwe detector toe aan het netwerk.
    • Start de test opnieuw.

Zo verwijderd u een detector uit het netwerk

Om de instellingen van een detector te resetten en uit het netwerk te verwijderen, drukt u op de aan/uit-knop en de test-/dempingsknop en houdt deze 10 s ingedrukt.

Wanneer een branddetector aan de hub wordt toegevoegd, worden de instellingen ervan gereset en wordt deze verwijderd uit het netwerk zonder de hub als deze er deel van uitmaakte.

Als u alle detectoren van het netwerk toevoegt aan de hub, moeten de primaire en terugvalverbinding worden geactiveerd in de service-instellingen van de hub.

Zo koppelt u de detector aan de hub

Alleen een beheerder of PRO met rechten om het systeem te configureren kan de primaire koppeling van de branddetectoren configureren.

  1. Open de Ajax-app en selecteer de vereiste space.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten .
  3. Selecteer de hub in de lijst met apparaten.
  4. Ga naar de instellingen van het apparaat door op het pictogram te klikken.
  5. Ga naar het menu Service.
  6. Ga naar het menu Branddetectoren instellingen.
  7. Schakel het Gekoppelde alarm voor branddetectoren in.
  8. Configureer indien nodig de optie Vertraging van gekoppeld alarm. Hiermee kunt u het gekoppeld brandalarm voor een opgegeven tijd vertragen. De vertraging kan worden ingesteld van 0 tot 5 minuten in stappen van 1 minuut.
  9. Schakel de functie Terugvalverbinding als de hubverbinding wordt verbroken in.

    U kunt de terugvalverbinding niet activeren als er al 50 branddetectoren in het systeem zitten. In dit geval, verwijder enkele onnodige detectoren van de hub.
    Als sommige branddetectoren de terugvalverbinding niet ondersteunen, ontvangt u hiervan een melding met de lijst van deze detectoren.

  10. Voer de Dekkingstest uit om te bepalen of alle detectoren op het alarm reageren, zelfs zonder een verbinding met de hub. Selecteer de eerste detector in de lijst en klik op Start.
    Als sommige branddetectoren niet reageerden tijdens de test, wordt een lijst van deze detectoren weergegeven op het scherm met de mogelijkheid om de test opnieuw te starten.

    De dekkingstest start niet:

    • Als er minder dan 2 branddetectoren met een terugvalverbinding aan de hub zijn toegevoegd.
    • Als sommige detectoren offline of permanent gedeactiveerd zijn.
    • Als er een actief brandalarm gaande is.

Nadat u de terugvalverbinding heeft geconfigureerd, kunt u niet meer dan 50 branddetectoren aan de hub toevoegen totdat u deze terugvalbinding in de instellingen van de hub uitschakelt.

Doe een van het volgende om de terugvalverbinding opnieuw in te stellen:

  • Schakel de functie Interconnected Fire Detectors Alarm feature.
  • Schakel de functie Terugvalverbinding als de hubverbinding wordt verbroken uit
  • Druk op de aan/uit-knop en de test-/dempingsknop van de branddetector en houdt ze 10 seconden ingedrukt.

U kunt de detector alleen resetten als er geen verbinding is tussen de hub en de detector. In dit geval wordt de detector van de hub verwijderd. U kunt de detector handmatig verwijderen uit de apparatenlijst van de hub in de Ajax-apps.

Een gekoppeld brandalarm dempen

U kunt de primaire en terugvalverbinding van de detectoren die aan de hub zijn toegevoegd op verschillende manieren dempen:

  • In de Ajax-apps.

    Dit is niet beschikbaar voor detectoren die zijn gecertificeerd volgens UL/ULC-normen: FireProtect 2 RB (Heat/Smoke/CO) UL Jeweller en FireProtect 2 RB (Heat/Smoke) UL Jeweller.

  • Door op de functieknop te drukken op een Ajax-bediendeel als de knop is geconfigureerd om een gekoppeld alarm voor branddetectoren te dempen.
  • Door op de dempingsknop op het scherm van KeyPad TouchScreen Jeweller of KeyPad TouchScreen Fibra te drukken als de functie Brandalarm dempen is ingeschakeld.
  • Door te drukken op Button Jeweller als het apparaat is geconfigureerd om het gekoppeld alarm voor branddetectoren te dempen.
  • Door op de test-/dempingsknop te drukken op de detector die het alarm heeft geactiveerd.

    De test-/dempingsknop van FireProtect 2-detectoren is mechanisch. Om het gekoppeld alarm voor branddetectoren te dempen, drukt u met uw hand of een geschikt voorwerp op het centrale deel van het voorpaneel van de detectoren. Gebruik bijvoorbeeld een dweilsteel.
    FireProtect en FireProtect Plus-detectoren hebben een aanraakknop. Om het gekoppeld alarm voor branddetectoren te dempen, raakt u gedurende 3 seconden met uw hand het Ajax-logo op het voorpaneel van de detector aan.

  • Door de oorzaak van het brandalarm weg te nemen. In dit geval wordt het alarm automatisch gedempt.

Als de hub de verbinding met de eerste detector verliest en de terugvalverbinding wordt doorgegeven, kunnen gebruikers de andere detectoren (behalve de eerste detector) uitschakelen met Button Jeweller, Ajax-bediendelen of apps.

Het brandalarm van branddetectoren kan niet worden gedempt die zijn gecertificeerd volgens UL/ULC-normen als er een kritisch rookniveau in de lucht hangt. Dit betreft de detectoren van FireProtect 2 RB (Heat/Smoke/CO) UL Jeweller en FireProtect 2 RB (Heat/Smoke) UL Jeweller.

Het gekoppelde alarm van de detectoren die zonder een hub zijn verbonden kan worden gedempt:

  • Door op de test-/dempingsknop van de eerste detector te drukken. Deze detector verschilt van de andere door de led-indicatie: de rode led brandt permanent, terwijl andere ledlampjes van de detector uit zijn. Na het dempen knippert de rode led van de eerste detector om de 4 seconden.
  • Door de oorzaak van het brandalarm weg te nemen. In dit geval wordt het alarm automatisch gedempt.

Als de verbinding met de eerste detector wegvalt, stoppen andere detectoren binnen 5 minuten met het uitzenden van het alarm.

U kunt de primaire en terugvalverbinding voor 10 minuten dempen*. Maar ze kunnen weer geactiveerd worden tijdens de dempingsperiode als:

  • De eerste detector een ander type alarm registreert (bijvoorbeeld een temperatuuralarm).
  • Een andere branddetector bij het object het alarm registreert.

* 5 min voor detectoren gecertificeerd volgens UL/ULC-normen.

Spelling error report

The following text will be sent to our editors: