FireProtect Plus is een draadloze branddetector voor binnen met een ingebouwde zoemer en een batterij die tot 4 jaar meegaat. FireProtect Plus kan rook en snelle temperatuurstijgingen detecteren. FireProtect Plus kan ook waarschuwen voor gevaarlijke CO-niveaus. De detector werkt bovendien onafhankelijk van de hub.
FireProtect Plus maakt verbinding met het Ajax-beveiligingssysteem via een beveiligd Jeweller-radioprotocol en communiceert met de hub op een afstand van maximaal 1300 m van de zichtlijn.
De detector kan deel uitmaken van beveiligingssystemen van derden door verbinding te maken via de Ajax-integratiemodules uartBridge of ocBridge Plus.
De detector stelt u in via de Ajax-apps voor iOS, Android, macOS en Windows. Het systeem brengt de gebruiker op de hoogte van alle gebeurtenissen via pushmeldingen, sms-berichten en oproepen (indien geactiveerd).
Er is ook een FireProtect-model zonder ingebouwde koolmonoxide (CO)-sensor verkrijgbaar.
Functionele elementen
- Opening voor de sirene
- Lichtindicator (fungeert als sensor en testknop)
- Opening voor de rookkamer met de temperatuurdetector achter het net
- SmartBracket-bevestigingspaneel
- Aan/uit-knop
- Sabotageknop
- QR-code
Werkingsprincipe
Het apparaat detecteert rook met een optocoupler die bestaat uit een IR-emitter en een fotodetector die in de rookkamer geplaatst zijn. Als er rook in de kamer komt, detecteert de fotodetector dat door de vervorming van de infrarode straal.
Als rook de kamer van de detector binnendringt, vervormt het infraroodlicht tussen de zender en de foto-elektrische ontvanger. Deze vervorming activeert een rookalarm. Wanneer de temperatuur hoger is dan 60°С of gedurende 30 minuten met 30°С stijgt (niet nodig om 60°С te bereiken), registreert de detector een temperatuurstijging en wordt een brandalarm activeert.
De levensduur van de FireProtect Plus-detector bedraagt tot 7 jaar. Als de detector een storing heeft, ontvangt u een overeenkomstige melding. De detector moet dan worden vervangen of worden opgestuurd voor een uitgebreide diagnose.
FireProtect Plus reageert ook op gevaarlijke niveaus van koolmonoxide (CO). De detector slaat alarm als de CO-concentratie de volgende niveaus bereikt:
- 0,003% (30 ppm) binnen 120 minuten of meer;
- 0,005% (50 ppm) binnen 60 – 89 minuten;
- 0,01% (100 ppm) binnen 10 – 39 minuten;
- 0,03% (300 ppm) binnen 3 minuten.
Bij een CO-concentratie van 0,1% gedurende meer dan 2 uur is het mogelijk het bewustzijn te verliezen!
De detector stopt met het melden van het gevaarlijke niveau van koolmonoxide wanneer de concentratie binnen een minuut daalt tot 40 ppm (0,004%).
In geval van alarm activeert de detector de ingebouwde zoemer (het sirenegeluid is van ver hoorbaar) en knippert de lichtindicator. Indien aangesloten op een beveiligingssysteem, worden zowel de gebruiker als het beveiligingsbedrijf op de hoogte gebracht van het alarm.
De sirene van het apparaat kan op drie manieren worden uitgezet:
- Door op het Ajax-logo op het deksel van het apparaat te drukken (onder het logo bevindt zich een aanraakknop).
- Via de Ajax-app. In het geval van een brandalarm krijgt u in de Ajax-app een pop-up met de suggestie om de ingebouwde sirenes uit te zetten.
- Met de KeyPad/KeyPad Plus (als de functie voor onderling verbonden FireProtect-alarmen is ingeschakeld). Druk op de toets “*” op het KeyPad/KeyPad Plus om de ingebouwde sirenes uit te schakelen in geval van brandalarm.
Voor deze functie moet u eerst de opdracht Onderling verbonden brandalarm dempen selecteren voor deze knop in de KeyPad-/KeyPad Plus-instellingen.
Als de rook- en/of temperatuurniveaus binnen 10 minuten niet naar de normale waarden zijn gedaald, schakelt FireProtect Plus de sirene weer in.
De detector verbinden met het Ajax-beveiligingssysteem
Verbinding maken met de hub
Voordat de verbinding start:
- Installeer de Ajax-app volgens de gebruikershandleiding van de hub. Maak een account aan, voeg de hub toe en maak ten minste één ruimte.
- Schakel de hub in en controleer de internetverbinding (via ethernetkabel en / of gsm-netwerk).
- Zorg dat de hub is uitgeschakeld en niet wordt bijgewerkt door de status in de Ajax-app te controleren.
Alleen gebruikers met beheerdersrechten kunnen het apparaat toevoegen aan de hub
De detector koppelen aan de hub:
- Selecteer de optie Apparaat toevoegen in de Ajax-app.
- Geef het apparaat een naam, scan of typ de QR-code (deze bevindt zich op de behuizing en de verpakking van de detector) en selecteer de ruimte waar het apparaat geplaatst zal worden.
- Tik op Toevoegen. Het aftellen begint dan.
- Schakel het apparaat in.
Druk op de aan/uit-knop om er zeker van te zijn dat de detector is ingeschakeld. Het logo zal een seconde lang rood oplichten.
De detector moet zich binnen het bereik van het draadloze netwerk van de hub bevinden (bij een enkel beveiligd object) om detectie en koppeling mogelijk te maken. Het verbindingsverzoek wordt gedurende korte tijd verzonden: op het moment dat het apparaat wordt ingeschakeld.
Indien het koppelen met de hub mislukt, werkt de detector autonoom. Schakel de detector dan 5 seconden uit en probeer het opnieuw.
De detector die is aangesloten op de hub wordt weergegeven in de lijst met apparaten in de app. Het bijwerken van de apparaatstatus in de lijst is afhankelijk van de pollingtijd die is ingesteld in de hubinstellingen (de standaardwaarde is 36 seconden).
Verbinden met beveiligingssystemen van derden
Volg de aanbevelingen in de handleiding van het betreffende apparaat om de detector aan te sluiten op een beveiligingscentrale van een derde partij met behulp van de Ajax-integratiemodule uartBridge of ocBridge Plus.
De rookdetector werkt altijd in de actieve modus. Als u FireProtect Plus aansluit op beveiligingssystemen van derden, raden we aan om FireProtect Plus in een permanent actieve beveiligingszone te plaatsen.
Statussen
- Apparaten
- FireProtect Plus
Parameter | Status |
Temperatuur |
Luchttemperatuur in de ruimte waar FireProtect Plus is geïnstalleerd. Gemeten in Celsius of Fahrenheit, dit is afhankelijk van de instellingen van de app. In de normale status wordt de temperatuurwaarde in het zwart weergegeven. Als de temperatuur stijgt, kleurt het veld rood. U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om zo automatiseringsapparaten te besturen. |
Jeweller signaalsterkte | Signaalsterkte tussen de hub en de detector |
Verbinding | Verbindingsstatus tussen de hub en het apparaat |
Batterijlading | Batterijniveau van het apparaat. Twee statussen beschikbaar:
|
Deksel | De sabotagestatus van het apparaat – reageert op loskoppelen |
ReX | Geeft de status weer van het gebruik van de ReX-signaalversterker |
Rook | Geeft aan of er rook is gedetecteerd |
Temperatuurdrempel overschreden | De alarmstatus ‘temperatuurdrempel overschreden’ |
Snelle temperatuurstijging | De alarmstatus ‘snelle temperatuurverhoging’ |
Hoog CO-niveau | De alarmstatus ‘gevaarlijk CO-niveau’ |
Lading batterijlading | Niveau van reservebatterij in het apparaat |
Rooksensor | De status van de rookdetector |
Stofgehalte van de rooksensor | Het stofgehalte in de rookkamer |
Permanente deactivering | Toont de status van het apparaat: actief, volledig uitgeschakeld door de gebruiker of alleen meldingen over de activering van de sabotageknop van het apparaat zijn uitgeschakeld |
Firmware | Firmwareversie van de detector |
Apparaat-ID | Identificatiemiddel van het apparaat |
Instellingen
- Apparaten
- FireProtect Plus
- Instellingen
Instelling | Waarde |
Eerste veld | Naam van het apparaat, kan worden bewerkt |
Ruimte | De virtuele ruimte selecteren waaraan het apparaat is toegewezen |
Gevaarlijke CO niveau alarm | Indien actief, waarschuwt de detector als de grenswaarden van de koolmonoxideconcentratie overschreden zijn |
Hoge temperatuur alarm | Indien actief, reageert de detector wanneer de temperatuur 60°C en hoger is |
Snelle temperatuurstijging alarm | Indien actief, reageert de detector op een snelle temperatuurstijging (30°С gedurende 30 minuten of minder) |
Waarschuwing met sirene als er rook wordt gedetecteerd | Indien actief, worden sirenes die aan het systeem zijn toegevoegd, geactiveerd als het rookalarm afgaat |
Waarschuwing met een sirene als de temperatuurdrempel wordt overschreden | Indien actief, worden sirenes die aan het systeem zijn toegevoegd, geactiveerd als de temperatuurdrempel wordt overschreden |
Waarschuwing met een sirene als een snelle temperatuurstijging | Indien actief, worden sirenes die aan het systeem zijn toegevoegd, geactiveerd als een snelle temperatuurstijging wordt gedetecteerd |
Waarschuwing met een sirene indien CO gedetecteerd wordt | Indien actief, worden sirenes die aan het systeem zijn toegevoegd, geactiveerd als gevaarlijke CO-concentraties worden gedetecteerd |
Jeweller signaalsterktetest | Schakelt het apparaat naar de testmodus voor de signaalsterkte |
FireProtect-zelftest | Start de FireProtect Plus-zelftest |
Permanente deactivering |
Hiermee kan de gebruiker het apparaat loskoppelen zonder het uit het systeem te verwijderen. Er zijn drie opties beschikbaar:
Meer informatie over de permanente uitschakeling van apparaten Let op: een uitgeschakeld apparaat activeert geen onderling verbonden alarm van de branddetectoren. Maar als er rook wordt gedetecteerd, zal de ingebouwde sirene afgaan |
Gebruikershandleiding | Opent de gebruikershandleiding van de detector |
Apparaat ontkoppelen | Verwijdert het apparaat en wist de instellingen |
Onderling verbonden FireProtect-alarmen instellen
De functie activeert de ingebouwde sirenes van alle branddetectoren als ten minste één ervan wordt geactiveerd. Sirenes worden geactiveerd binnen het pinginterval van de detector van de hub volgens de Jeweller-instellingen.
Onderling verbonden alarmen inschakelen:
1. Open het tabblad Apparaten in de Ajax-app
2.Selecteer een hub
3. Ga naar de Instellingen door te drukken op
4. Selecteer het item voor Service
5. Ga naar het menu Instellingen voor branddetectoren en activeer de optie Onderling verbonden FireProtect alarmen
Onderling verbonden alarmen worden ondersteund door FireProtect Plus-detectoren met firmwareversies 3.42 en hoger. Let op: wanneer u de onderling verbonden alarmen inschakelt, kunt u het pinginterval van de detector van de hub (Jeweller-instellingen) niet instellen op meer dan 48 seconden.
6. Stel zo nodig de Vertraging van onderling verbonden alarmen in tussen 0 en 5 minuten (in stappen van 1 minuut). Met deze optie kunt u het onderling verbonden alarm voor een bepaalde tijd uitstellen.
Als deze optie niet actief is, wordt het onderling verbonden alarm binnen een minuut naar alle branddetectoren gestuurd.
De functie werkt als volgt:
1. Een van de FireProtect Plus-detectoren detecteert een alarm.
2. FireProtect Plus-detectoren detecteert een alarm.
3. De ingebouwde sirene van de branddetector geeft het alarm door. Gebruikers ontvangen meldingen in de Ajax-app (indien de juiste meldingen zijn ingeschakeld). De Ajax-sirenes worden geactiveerd bij het object (als de bijbehorende instellingen zijn ingeschakeld).
4. Een gebeurtenis ter bevestiging van het alarm wordt naar de meldkamer en de gebruikers van het beveiligingssysteem gestuurd. Het systeem start het onderling verbonden alarm voor de branddetectoren indien:
- De vertragingstijd van het onderling verbonden alarm is verstreken en de geactiveerde detector registreert nog steeds een alarm.
- Tijdens de vertraging van onderling verbonden alarmen meldt de geactiveerde detector een ander soort alarm (de detector meldt bijvoorbeeld de overschrijding van de temperatuurdrempel na een rookalarm).
- Tijdens de vertraging van het onderling verbonden alarm activeerde een andere branddetector in het systeem ook een alarm.
De gebruiker kan de activatie van het onderling verbonden alarm met nog eens 10 minuten uitstellen zodat hij meer tijd heeft om de oorzaak van de valse activering van de detector weg te nemen:
- Via de Ajax-apps.
- Door op de KeyPad-/KeyPad Plus-functieknop te drukken (in de dempingsmodus van de onderling verbonden brandalarmen).
- Door op de Button te drukken in de dempingsmodus van de onderling verbonden brandalarmen.
- Door de oorzaak van het alarm weg te nemen (branddetectoren in de faciliteit detecteren geen alarm meer).
- Door op de aanraakknop van de geactiveerde branddetector te drukken.
Als een geactiveerde detector niet teruggaat naar een normale staat binnen 10 minuten nadat de gebruiker het onderling verbonden alarm heeft uitgesteld, een andere branddetector een alarm meldt of een geactiveerde detector een alarm van een ander type meldt (bijvoorbeeld temperatuur en rook), dan zal het systeem een alarmbevestiging sturen en het onderling verbonden alarm voor branddetectoren activeren.
5. Activeer indien nodig de optie Dubbele controle op rook. Deze instelling wordt aanbevolen voor gebouwen die mogelijk een vals alarm kunnen oproepen. Bijvoorbeeld als het apparaat is geïnstalleerd op een plaats waar stof of stoom in de detector kan komen.
De optie werkt als volgt:
- De detector meldt een rookalarm en activeert de ingebouwde sirene.
- De ingebouwde timer van 30 seconden van de detector start.
- Als de detector na 30 seconden nog steeds een bedreiging detecteert, wordt er een alarm naar de hub gestuurd.
- De hub verzendt een alarm naar alle gebruikers en naar de meldkamer (CMS) van het beveiligingsbedrijf.
Onderling verbonden FireProtect alarmen instellen
Het Onderling verbonden FireProtect alarmen is een optie van het Ajax-systeem dat gebruikers- en apparaatrechten onderscheidt door het dempen van de onderling verbonden alarmen van de branddetectoren.
Als de functie is ingeschakeld, kunnen gebruikers brandalarmen van geactiveerde detectoren alleen dempen in de groepen waartoe ze toegang hebben. En Button, KeyPad, KeyPad Plus — alleen de alarmen van de branddetectoren die in dezelfde groep zitten.
De functie is handig voor gebouwen die uit meerdere kamers bestaan en worden beschermd door één hub. Bijvoorbeeld voor appartementsgebouwen waar elk appartement een groep is waar minstens één branddetector is geïnstalleerd. Hier kunnen gebruikers reageren op de alarmen van hun groep zonder de alarmen van andere groepen te dempen.
De functie is beschikbaar voor Hub Plus, Hub 2, Hub Hybrid en Hub 2 Plus op OS Malevich 2.12 en nieuwere versies.
Indicatie
Gebeurtenis | Indicatie |
Detector wordt ingeschakeld | Het logo licht groen op gedurende 1 seconde |
Detector wordt uitgeschakeld | Het logo knippert drie keer rood en het apparaat wordt uitgeschakeld |
Registratie mislukt | Het logo knippert groen gedurende een minuut, daarna schakelt het apparaat over naar de autonome modus |
Rook- of temperatuurstijging gedetecteerd | De sirene gaat af, het logo licht rood op tijdens het brand- / rookalarm |
Batterij bijna leeg |
|
Storingen in rook- of CO-detector (vervuiling, opnieuw kalibreren) |
Een lang geluidssignaal elke 90 sec |
Prestatie testen
Via het Ajax-beveiligingssysteem kunt u tests uitvoeren om de functionaliteit van de verbonden apparaten te controleren.
De tests beginnen niet onmiddellijk, maar binnen een periode van 36 seconden bij gebruik van de standaardinstellingen. De starttijd van de test hangt af van de instellingen van de scanperiode van de detector (de paragraaf over de “Jeweller”-instellingen in de hub-instellingen).
Conform de vereisten van de EN50131-norm wordt het niveau van het radiosignaal dat door draadloze apparatuur wordt uitgezonden, tijdens de testmodus verlaagd.
Detector testen
Controleer de rooksensor voordat u de detector installeert. Als u deze wilt testen, zet u de detector aan en drukt u een paar seconden op de sensorknop (het logo in het midden). De detector zal de rookkamer testen met een elektronische simulatie van rookontwikkeling en zal dan de sirene gedurende 6 seconden inschakelen.
U ontvangt de melding over het testresultaat en de status van de detector in de Ajax-app.
Installatie
Locatie selecteren
De locatie van de detector hangt af van de afstand tot de hub en obstakels die de overdracht van radiosignalen belemmeren: muren, vloeren en grote objecten in de kamer.
Het apparaat is alleen ontwikkeld voor gebruik binnenshuis.
Als het signaalniveau laag is (één streepje), dan kunnen we de stabiele werking van de detector niet garanderen. Neem alle mogelijke maatregelen om de kwaliteit van het signaal te verbeteren. Verplaats in ieder geval de detector: zelfs een verschuiving van 20 cm kan de kwaliteit van de signaalontvangst al aanzienlijk verbeteren.
Controleer het Jeweller-signaalniveau op de installatieplaats
Als de signaalsterkte van de detector laag of onstabiel is, zelfs na het verplaatsen, gebruik dan een ReX-radiosignaalversterker.
Installeer de detector op het hoogste punt van het plafond waar in geval van brand hete lucht en rook zullen ophopen.
Als er balken aan het plafond hangen die 30 centimeter of meer uit het plafond steken, installeer de detector dan tussen elke twee balken.
Installatieprocedure
Voordat u de detector installeert, moet u ervoor zorgen dat u de optimale locatie hebt gekozen die in overeenstemming is met de richtlijnen van deze handleiding!
- Bevestig het SmartBracket-paneel aan het plafond met de gebundelde schroeven. Indien u ander bevestigingsgereedschap gebruikt, zorg er dan voor dat deze het bevestigingspaneel niet beschadigen of vervormen.
Gebruik dubbelzijdige tape alleen voor tijdelijke bevestiging van de detector. De tape droogt na verloop van tijd uit. Hierdoor kan de detector vallen, valse alarmen activeren en storingen geven.
- Plaats de detector op het bevestigingspaneel door het rechtsom op SmartBracket te draaien. Wanneer de detector in SmartBracket is bevestigd, knippert deze met een led, wat aangeeft dat de sabotagedetector is gesloten.
Als de led niet knippert na de bevestiging in SmartBracket, controleer dan de status van de sabotagedetector in de Ajax-app en daarna de stevigheid van het paneel.
Het beveiligingssysteem waarschuwt u als iemand de detector van het oppervlak losmaakt of van het bevestigingspaneel haalt.
Installeer de detector niet:
- buiten de ruimte (in de buitenlucht);
- in de buurt van metalen voorwerpen of spiegels die het signaal dempen of afschermen;
- op plaatsen met een snelle luchtcirculatie (luchtventilatoren, open ramen of deuren);
- dichter dan een meter bij een oppervlak waar u kookt;
- in ruimten waar de temperatuur en de vochtigheidsgraad de toelaatbare grenzen overschrijden;
- dichter dan 1 m bij de hub.
Autonoom gebruik van de detector
De detector kan autonoom worden gebruikt zonder verbinding met een beveiligingssysteem te maken.
- Zet de detector aan door 3 seconden op de aan/uit-knop te drukken (het logo licht 1 seconde groen op) en voer de rooktest uit.
- Kies de optimale locatie van de detector volgens de aanbevelingen in het tweede deel van het hoofdstuk Locatie selecteren van deze handleiding.
- Installeer de detector zoals beschreven in het hoofdstuk Installatieprocedure.
Bij autonoom gebruik meldt de detector de gedetecteerde brand/rook aan de hand van het sirenegeluid en oplichting van het logo. Als u de sirene wilt uitschakelen, druk dan op het logo (er is een sensorknop) of verwijder de oorzaak van het geactiveerde alarm.
Onderhoud en vervanging van de batterijen
Controleer regelmatig de werking van de detector. Verwijder stof, spinnenwebben en andere verontreinigingen van de behuizing van de detector als ze tevoorschijn komen. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor technische apparatuur.
Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine of andere actieve oplosmiddelen bevatten om de detector te reinigen.
De detector negeert stof in de rookkamer tot op zekere hoogte. Wanneer de kamer te stoffig wordt, waarschuwt de detector de gebruiker via de app dat hij moet worden schoongemaakt (en geeft hij om de anderhalve minuut een pieptoon). Dit onderhoud is verplicht voor een goede werking van de detector.
Hoe maak ik de rookkamer schoon
Voorgeïnstalleerde batterijen garanderen een autonome werking tot 4 jaar. Als de batterijen leeg zijn, stuurt het beveiligingssysteem de bijbehorende meldingen en geeft de detector om de 90 seconden een geluidssignaal:
- als de hoofdbatterijen bijna leeg zijn – een enkel kort signaal;
- als de reservebatterij bijna leeg is – twee korte signalen;
- als beide batterijen bijna leeg zijn – drie korte signalen.
Houd nieuwe en gebruikte batterijen uit de buurt van kinderen. Slik de batterij niet in, risico op chemische brandwonden.
Hoelang gaan de batterijen van de Ajax-apparaten mee en wat heeft hier invloed op
Technische specificaties
Rookgevoelig element | Foto-elektrische sensor |
Temperatuurgevoelig element | Thermokoppel |
Volume van de geluidsmelding | 85 dB op een afstand van 3 m |
Alarmdrempel bij de temperatuur | +59 °С ±2 °С |
Sabotagebeveiliging | Ja |
Frequentieband | 866,0 – 866,5 MHz 868,0 – 868,6 MHz 868,7 – 869,2 MHz 905,0 – 926,5 MHz 915,85 – 926,5 MHz 921,0 – 922,0 MHz Afhankelijk van de verkoopregio. |
Compatibiliteit |
Werkt autonoom of met alle hubs, signaalversterkers, ocBridge Plus en uartBridge van Ajax |
Maximaal RF-uitgangsvermogen |
Tot 20 mW |
Modulatie van het radiosignaal |
GFSK |
Bereik van het radiosignaal |
Tot 1300 m (geen obstakels aanwezig) |
Voeding |
2 × CR2 (hoofdbatterijen) CR2032 (reservebatterij), 3 V |
Levensduur van de batterij |
Tot 4 jaar |
Installatiemethode |
Binnen |
Temperatuurbereik |
Van 0 °С tot +65 °С |
Vochtigheidsgraad |
Tot 80% |
Totale afmetingen |
132 × 132 × 31 mm |
Gewicht |
220 g |
Levensduur |
10 jaar |
Volledige set
- FireProtect Plus.
- Montagepaneel voor SmartBracket
- CR2-batterijen (voorgeïnstalleerd) – 2 stuks
- CR2032-batterij (voorgeïnstalleerd) – 1 stuk
- Installatiekit
- Snelle setuphandleiding
Garantie
De garantie voor de producten van de Limited Liability Company “Ajax Systems Manufacturing” is geldig gedurende 2 jaar na de aankoop en geldt niet voor de voorgeïnstalleerde batterij.
Als het apparaat niet goed werkt, neem dan eerst contact op met de ondersteuningsdienst. In de helft van de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost!
Technische ondersteuning: [email protected]