LineProtect Fibra Gebruikershandleiding

Bijgewerkt op

LineProtect Fibra is een module die ontworpen is om apparaten op de Fibra-kabel te beschermen tegen kortsluiting en sabotage: 110/230 V~ spanningstoevoer naar de kabel, schok van een taser.

De module werkt in een Ajax-systeem en wisselt gegevens uit met de hub via het beveiligde en bekabelde Fibra-communicatieprotocol.

Het apparaat is compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Verbinding met andere hubs, radiosignaalversterkers, ocBridge Plus, en uartBridge is niet mogelijk.

LineProtect maakt deel uit van de bekabelde apparaten uit de Fibra-productlijn. Alleen geaccrediteerde Ajax Systems-partners mogen de Fibra-apparaten aanschaffen, installeren, en beheren.

Functionele elementen

  1. QR-code met de apparaat-ID. Dit wordt gebruikt om dit apparaat te koppelen met een Ajax-systeem.
  2. Afsluitweerstand jumper. Dit is geïnstalleerd op twee contacten wanneer LineProtect het laatste apparaat is op de Fibra-kabel. Anders is de jumper niet geïnstalleerd of slechts op één contact geïnstalleerd.
  3. LineProtect ingangsaansluitingen.
  4. Led-indicatoren.
  5. Connector om de sabotagebeveiliging aan de module te bevestigen. De sabotagebeveiliging is bij de apart verkochte Case inbegrepen.
  6. Uitgangsklemmen voor het verbinden van bekabelde apparaten.

Hoe het werkt

LineProtect is een module die ontworpen is om apparaten te beschermen die zijn aangesloten op de invoerkabel op de Fibra-kabel in een Ajax-systeem. De module kan op elk punt van de Fibra-kabel worden aangesloten.

De module beschermt apparaten die geïnstalleerd zijn op de Fibra-kabel tussen LineProtect en de hub, evenals de hub zelf. LineProtect beschermt geen apparaten tussen de module en het einde van de kabel.

U moet één ingang en één uitgang van de Fibra-kabel aansluiten op LineProtect. Gebruik LineSplit Fibra om de kabel te verdelen. Installeer LineProtect niet op de Fibra-kabel die aangemaakt is in een Ringtopologie.

Sluit geen meerdere LineProtect modules op één kabel aan. U kunt één LineProtect aansluiten op één Fibra-kabel.

De module beschermt de hub en Fibra-apparaten tegen de volgende bedreigingen:

  • 110/230V~ voedingsspanning.
  • Kortsluiting op de kabel.
  • Een schok van een taser.
  • Overspanning op de Fibra-signaalkabels.

LineProtect onderscheidt het type interventie en het systeem stuurt de bijbehorende melding naar Ajax-apps.

Zekeringen worden geactiveerd als er een abnormale spanning geleverd wordt op de Fibra-kabel. In dit geval kan LineProtect defect raken en moet het worden vervangen. De gebruikers en het beveiligingsbedrijf ontvangen de overeenkomstige melding.

Fibra-protocol voor gegevensoverdracht

De module maakt gebruik van Fibra-technologie om alarmmeldingen en gebeurtenissen te versturen. Dit bekabelde protocol voor gegevensoverdracht zorgt voor een snelle en betrouwbare tweerichtingscommunicatie tussen de hub en de verbonden apparaten.

Gebeurtenissen verzenden naar de meldkamer

Het Ajax-systeem kan alarmmeldingen niet alleen naar de PRO Desktop-bewakingsapp versturen, maar ook naar de meldkamer (CMS) via SurGard (Contact ID), SIA (DC-09), ADEMCO 685, en andere protocollen.

LineProtect kan de volgende gebeurtenissen verzenden:

  1. Sabotagealarm en het uitschakelen van het alarm.
  2. Lage voedingsspanning en het terugkeren naar normale spanningswaarden.
  3. Verlies en herstel van communicatie tussen LineProtect en de hub.
  4. Permanente deactivering en activering van het apparaat.
  5. Eenmalige deactivering en activering van het apparaat.
  6. Kortsluiting op de Fibra-kabel en herstel van de stroomvoorziening.
  7. Overspanning op de Fibra-signaalkabels en het terugkeren van naar normale spanningswaarden.
  8. Defecte zekering.

Wanneer er een alarm wordt ontvangen, weet de CMS-operator precies wat er is gebeurd en waar hij de Rapid Response Units (RRU) naartoe moet sturen. De Ajax-apparaten zijn adresseerbaar, wat betekent dat de PRO Desktop-app en de meldkamer informatie over gebeurtenissen, soort apparaat, toegewezen naam en locatie (ruimte, groep) ontvangen. De lijst van verzonden parameters kan variëren, afhankelijk van de type meldkamer (CMS) en het geselecteerde communicatieprotocol.

U vindt het ID-nummer van het apparaat, het lusnummer (zone), en het busnummer bij de Statussen van het apparaat.

Selectie van de installatieplaats

LineProtect wordt geïnstalleerd vóór potentieel kwetsbare apparaten. Een inbreker kan een straatsirene of een bediendeel in een openbare ruimte direct elektrocuteren.

De module beschermt apparaten die geïnstalleerd zijn tussen LineProtect en de hub, evenals de hub zelf. De module beschermt echter geen apparaten die rechtstreeks aan hoogspanning zijn blootgesteld.

Houd bij de keuze van de installatieplaats van LineProtect rekening met de volgende factoren die de werking van het apparaat beïnvloeden:

  • Fibra-signaalsterkte.
  • De lengte van de kabel voor het aansluiten van LineProtect.
  • De lengte van de kabel voor het aansluiten van bekabelde apparaten op LineProtect.

Volg bij het ontwerpen van een project met een Ajax-systeem bij een object altijd deze aanbevelingen. Alleen professionals mogen het beveiligingssysteem ontwerpen en installeren. De lijst met erkende Ajax-partners vindt u hier.

Installeren in Case

We raden aan om LineProtect in Case te installeren. De behuizing wordt apart verkocht en is in diverse opties verkrijgbaar. Het is mogelijk om één enkele module, verschillende modules, of verschillende andere apparaten in Case te installeren.

Case heeft bevestigingen voor de modules, kabelkanalen, en een sabotagebeveiliging die aansluit op het paneel van LineProtect.

Waar LineProtect niet kan worden geïnstalleerd

  1. Buitenshuis. Dit kan de module beschadigen.
  2. Binnen gebouwen waar de temperatuur- en vochtigheidswaarden niet overeenkomen met de bedrijfsparameters. Dit kan de module beschadigen.
  3. Op plaatsen met een lage of instabiele Fibra-signaalsterkte.

Fibra-signaalsterkte

De Fibra-signaalsterkte is de verhouding tussen de datapakketten die in een bepaalde periode afgeleverd had moeten worden en het aantal niet-afgeleverde of beschadigde pakketten. U kunt de signaalsterkte aflezen op het pictogram in het tabblad Apparaten in de Ajax-apps:

  • Drie streepjes: uitstekende signaalsterkte.
  • Twee streepjes: goede signaalsterkte.
  • Eén streepje: lage signaalsterkte, een stabiele werking wordt niet gegarandeerd.
  • Doorgestreept pictogram: geen signaal; stabiele werking kan niet gegarandeerd worden.

Voedingstest bussen

De test simuleert het maximale energieverbruik van apparaten die op de hub zijn aangesloten. Als het systeem de test doorstaat, dan hebben alle apparaten in elke situatie altijd voldoende stroom.

Tijdens de test kalibreert LineProtect zijn uitgang op de juiste spanning. Na kalibratie wordt het apparaat gevoeliger voor het detecteren van sabotage, inclusief kortsluiting. Als u de systeemconfiguratie wijzigt, moet u de voedingstest bussen herhalen om het apparaat opnieuw te kalibreren volgens de kenmerken van het nieuwe netwerk.

Na de test geeft de app een melding weer met de status van elke bus:

  • Test geslaagd.
  • Test geslaagd met storingen.
  • Test mislukt.

Het systeemproject ontwerpen

Het is van cruciaal belang dat het systeemproject goed ontworpen wordt zodat de apparaten correct geïnstalleerd en geconfigureerd worden. Bij het ontwerp moet rekening worden gehouden hoeveel en welke apparaten zich in het object bevinden, hun exacte locatie, op welke hoogte ze precies worden geplaatst, de lengte van de bekabelde Fibra-bussen, het gebruikte kabeltype, en andere factoren. Lees het artikel voor tips over het ontwerpen van het Fibra-systeemproject.

LineProtect kan op elk punt van de Fibra-kabel worden aangesloten. Elke uitvoerkabel van het apparaat die is aangesloten met een U/UTP cat.5 getwist paar-netwerkkabel kan een lengte hebben van maximaal 2000 meter. U kunt verschillende soorten apparaten op dezelfde Fibra-kabel aansluiten. U kunt bijvoorbeeld sirenes, bediendelen, openings-, en bewegingsdetectoren gebruiken. Het aantal bekabelde apparaten in het systeem is beperkt door de uitgangsstroom van de hub en zijn specificaties. U kunt tot 100 apparaten verbinden met Hub Hybrid.

Om de bus van extra voeding te voorzien, installeert u LineSupply Fibra.

Ajax Systems ondersteunt Bus– en Ringtopologieën. Installeer LineProtect echter niet op de Fibra-kabel die aangemaakt is in een Ringtopologie.

Meer informatie over topologieën

Het type en de lengte van de kabels

Aanbevolen kabeltypes:

  • U/UTP cat. 5, 4 × 2 × 0,51, kopergeleider.
  • Signaalkabel 4 × 0,22, kopergeleider.

Het bereik van de bekabelde verbinding kan variëren als u een ander soort kabel gebruikt. Andere soorten kabels zijn niet getest.

Verificatie met een calculator

We hebben een afstandscalculator voor Fibra-kabels gemaakt om er zeker van te zijn dat uw project op de juiste manier wordt berekend en dat een dergelijk systeem in de praktijk ook echt zal werken. Dit helpt om de communicatiekwaliteit en de kabellengte voor de bekabelde Fibra-apparaten te controleren bij het ontwerpen van het systeemproject.

De installatie voorbereiden

Kabelmanagement

Als u kabels gaat leggen, raadpleeg dan de elektrische en brandveiligheidsvoorschriften in uw regio. Volg deze normen en voorschriften zorgvuldig op. Tips voor de plaatsing van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Kabels leggen

We raden aan dat u het stuk Selecteren van de installatieplaats goed doorleest voordat u iets gaat installeren. Wijk niet af van het systeemproject. Als u de basisinstallatievoorschriften en de aanbevelingen van deze handleiding niet naleeft, kan dit ertoe leiden dat LineProtect niet correct functioneert en dat de verbinding verloren gaat. Tips voor het leggen van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Kabels voorbereiden op de aansluiting

Verwijder de isolatielaag en strip de kabel met een speciale kabelstripper. De uiteinden van de kabels die in de aansluitingen van het apparaat worden gestoken, moeten worden vertind of voorzien van een krimpkous. Dit zorgt voor een betrouwbare aansluiting en beschermt de geleider tegen oxidatie. Tips voor de voorbereiden van de kabels zijn in dit artikel te lezen.

Installatie en verbinding

LineProtect Fibra met de hub verbinden

  1. Bereid van tevoren de kabelgaten voor door de geperforeerde delen van Case er voorzichtig uit te drukken.
  2. Bevestig Case aan het oppervlak met de meegeleverde schroeven op tenminste twee bevestigingspunten. Bevestig Case op een punt met een geperforeerd gebied zodat de sabotagebeveiliging reageert op pogingen tot demontage.
  3. Zet in de Ajax PRO-app de voeding van de bussen uit:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  4. Leid de kabel om LineProtect te verbinden met de behuizing van de hub. Verbind de kabels met de juiste kabel van de hub.

    +24V – 24V⎓ voedingsaansluiting
    А, B – signaalaansluitingen.
    GND – aarde.

  5. Sluit de kabels volgens het onderstaande diagram op de aansluitklemmen van LineProtect aan. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Maak de kabel stevig vast aan de aansluitklemmen.
  6. Als LineProtect de laatste op de kabel is, installeer dan een afsluitweerstand jumper op de twee contacten. Anders moet de afsluitweerstand jumper geïnstalleerd blijven op één contact of niet geïnstalleerd worden.
  7. Als LineProtect niet de laatste is op de kabel, sluit dan de kabels van het apparaat aan op de uitgangsaansluitingen van LineProtect volgens het onderstaande schema. Volg de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels. Maak de kabel stevig vast aan de aansluitklemmen.
  8. Zet de module vast in Case met behulp van de gaten in het paneel. Maak de kabel vast met kabelbinders.
  9. Sluit de sabotagebeveiliging van Case aan op de juiste module-aansluiting.
  10. Plaats de deksel op de behuizing en zet deze vast met de meegeleverde schroeven.
  11. Zet in de Ajax PRO-app de Voeding bussen aan:
    1. Hub → Instellingen → Bussen → Voeding bussen.
  12. Voeg LineProtect toe aan de hub.
  13. Voer de functionaliteitstest uit.

Aan het systeem toevoegen

LineProtect Fibra is alleen compatibel met Hub Hybrid (2G) en Hub Hybrid (4G). Alleen geverifieerde partners kunnen Fibra-apparaten in Ajax PRO-apps toevoegen en configureren.

Soorten accounts en hun rechten

Voordat u een apparaat toevoegt

  1. Installeer de Ajax PRO-app. Meld u aan bij uw PRO-account.
  2. Voeg in uw app een hub toe die compatibel is met de LineProtect. Pas de instellingen aan en maak minstens één virtuele ruimte aan.
  3. Zorg dat de hub aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernet en/of een mobiel netwerk. U kunt dit in de Ajax-app regelen.
  4. Controleer de status van de hub in de Ajax-app. Zorg ervoor dat de hub uitgeschakeld is en geen updates start.
  5. Zorg ervoor dat LineProtect fysiek op de hub is aangesloten.

Hoe LineProtect Fibra toevoegen

Via de Ajax PRO-app kunt u op twee manieren apparaten toevoegen: automatisch en handmatig.

Een apparaat automatisch toevoegen:

  1. Open de Ajax PRO-app. Selecteer de hub waaraan u LineProtect Fibra wilt toevoegen.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten en klik op Apparaat toevoegen.
  3. Selecteer Alle Fibra-apparaten toevoegen. De hub scant dan de Fibra-bussen. Na het scannen worden alle apparaten die op de hub zijn aangesloten maar nog niet aan het systeem zijn toegevoegd weergegeven.
  4. Selecteer het apparaat uit de lijst. Na het indrukken gaat de ledindicator knipperen om dit apparaat te identificeren.
  5. Stel de naam van het apparaat in en geef de ruimte en de beveiligingsgroep op als de Groepsmodus is ingeschakeld. Druk op Opslaan.

Als de verbinding mislukt: controleer dan of de bekabelde verbinding correct is en probeer het opnieuw. Als het maximum aantal apparaten (100 voor Hub Hybrid) wat toegevoegd kan worden aan de hub is bereikt, ontvangt u een foutmelding tijdens het toevoegen.

LineProtect werkt slechts met één hub. De module stopt met het uitwisselen van gegevens met de vorige hub wanneer deze met een nieuwe wordt gekoppeld. Als LineProtect aan een nieuwe hub wordt toegevoegd, blijft die in de lijst met apparaten van de vorige hub staan. U kunt deze handmatig verwijderen.

Testen van de functionaliteit

Beschikbaar voor LineProtect:

  • Fibra-signaalsterktetest — bepaalt de sterkte en stabiliteit van het signaal op de installatieplaats van het apparaat.
  • Voedingstest bussen — bepaalt of er voldoende stroom is voor alle apparaten die op de hub zijn aangesloten en om de beveiligingsdrempel te kalibreren.

Pictogrammen

De pictogrammen tonen enkele statussen van het apparaat. U kunt ze in de Ajax-apps controleren:

  1. Selecteer in de Ajax-app een hub.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten .
  3. Zoek LineProtect in de lijst.
Pictogram Betekenis

Fibra-signaalsterkte: toont de signaalsterkte tussen de hub en de module. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes.

Meer informatie

LineProtect is permanent gedeactiveerd.

Meer informatie

In LineProtect zijn gebeurtenissen van sabotagepogingen permanent uitgeschakeld.

Meer informatie

LineProtect is gedeactiveerd voor één inschakelingscyclus.
In LineProtect zijn gebeurtenissen van sabotagepogingen uitgeschakeld voor één inschakelingscyclus.

Statussen

Het statusscherm bevat informatie over het apparaat en de bedrijfsparameters. U kunt in de Ajax-apps de statussen van LineProtect controleren:

  1. Selecteer in de Ajax-app een hub.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten .
  3. Selecteer LineProtect uit de lijst van apparaten.
Parameter Betekenis
Temperatuur

Temperatuur van de module.

De toegestane afwijking tussen de waarde in de app en de temperatuur op de plaats van de installatie: 2 °C.

De waarde wordt bijgewerkt zodra het apparaat een temperatuurwijziging van minstens 1 °C signaleert.

U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om zo automatiseringsapparaten te besturen.

Meer informatie

Fibra-signaalsterkte

Signaalsterkte tussen de hub en LineProtect Fibra. Aanbevolen waarden: 2-3 streepjes.

Fibra is een protocol voor het verzenden van gebeurtenissen en alarmmeldingen.

Meer informatie

Verbinding via Fibra De verbindingsstatus tussen de hub en de module:

  • Online – de module is met de hub verbonden.
  • Offline – de module heeft geen verbinding meer met de hub. Controleer de verbinding van de module met de hub.
Busspanning Het voltage op de Fibra-bus waarmee de module is verbonden.
Deksel De status van de sabotagebeveiliging die reageert wanneer het apparaat van het oppervlak wordt gehaald of wanneer de behuizing van het apparaat wordt beschadigd:

  • Niet verbonden – de sabotagebeveiliging is niet op LineProtect aangesloten.
  • Gesloten – de module is geïnstalleerd in Case; de sabotagebeveiliging is aangesloten. De behuizing is in een normale status.
  • Voorste deksel geopend – de integriteit van de behuizing is geschonden. Controleer de status van de behuizing.
  • Losgekoppeld van het oppervlak – de module is verwijderd uit de bevestiging in de behuizing . Controleer de bevestiging.

Meer informatie

Uitgansbussen Geeft de status van de uitgangsbus weer:

  • OK – het apparaat op de uitgangsbus werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Kortgesloten – Er is kortsluiting op de uitgangsbus gedetecteerd.
  • Overspanning signaalkabels – de hoge spanning op de signaalkabelswas gedetecteerd. Controleer de polariteit en de verbindingsvolgorde van de kabels.
Buszekeringen De status wordt weergegeven na activering van de Buszekeringen:

  • Storing – door sabotage op de kabel zijn de zekeringen van het apparaat defect. De op de uitgangsbus aangesloten module en apparaten werken niet. LineProtect moet worden vervangen.
Permanente deactivering Geeft de status van de permanente deactiveringsfunctie van het apparaat weer:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Volledig – het apparaat geeft geen meldingen over alarmen of storingen, en kan scenario’s en systeemopdrachten niet uitvoeren.
  • Alleen deksel – meldingen bij activatie van de sabotagebeveiliging zijn uitgeschakeld.

Meer informatie

Eenmalige deactivering Geeft de status van de deactivering weer van het apparaat voor één inschakelingscyclusfunctie:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Volledig – het apparaat geeft geen meldingen over alarmen of storingen en kan scenario’s en systeemopdrachten niet uitvoeren gedurende één inschakelingscyclus.
  • Alleen deksel – meldingen van een sabotagepoging zijn uitgeschakeld gedurende één inschakelingscyclus.
Firmware De firmwareversie van LineProtect.
Apparaat-ID LineProtect ID/serienummer. Staat ook op de printplaat en de verpakking van het apparaat.
Apparaat nr. Lusnummer (zone) van LineProtect.
Busnummer Het nummer van de Fibra-bus van de hub waarmee LineProtect is verbonden.

Instellingen

Zo past u de instellingen van de module aan in de Ajax-app:

  1. Ga naar het tabblad Apparaten .
  2. Selecteer LineProtect uit de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
  4. Stel de vereiste parameters in.
  5. Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Instellingen Betekenis
Naam

Naam van de module. Wordt weergegeven in de lijst met hubapparaten, tekst van het sms-bericht en meldingen in het eventlog.

Als u de naam van de module wilt aanpassen, klikt u op het tekstveld.

De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.

Ruimte

Selecteer de virtuele ruimte van LineProtect.

De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en in de meldingen in de eventlog.

Alarm met sirene als alarm van de uitgangsbus wordt gedetecteerd Als de tuimelschakelaar is ingeschakeld, wordt de sirene geactiveerd wanneer het alarm van de uitgangsbus wordt gedetecteerd.
Fibra signaalsterkte test

De module gaat naar de modus van de Fibra-signaalsterkte test.

Met deze test kunt u de signaalsterkte tussen de hub en de detector via het bekabelde Fibra-gegevensoverdrachtsprotocol controleren om zo de optimale installatieplaats te bepalen.

Meer informatie

Gebruikershandleiding Opent de gebruikershandleiding voor LineProtect in de Ajax-app.
Permanente deactivering

Hiermee kan de gebruiker het apparaat uitschakelen zonder het uit het systeem te verwijderen.

Er zijn drie opties beschikbaar:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Volledig – het apparaat geeft geen meldingen over alarmen of storingen, en kan scenario’s en systeemopdrachten niet uitvoeren.
  • Alleen deksel – meldingen bij activatie van de sabotagebeveiliging zijn uitgeschakeld.

Meer informatie

Eenmalige deactivering

Hiermee kan de gebruiker het apparaat uitschakelen voor één inschakelingscyclus zonder het uit het systeem te verwijderen.

Er zijn drie opties beschikbaar:

  • Nee – het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Volledig – het apparaat geeft geen meldingen over alarmen of storingen en kan scenario’s en systeemopdrachten niet uitvoeren gedurende één inschakelingscyclus.
  • Alleen deksel – meldingen van een sabotagepoging zijn uitgeschakeld gedurende één inschakelingscyclus.
Apparaat ontkoppelen Koppelt LineProtect los van de hub en wist de instellingen.

Indicatie

Gebeurtenis Indicatie Commentaar
Een module toevoegen

Wanneer automatisch toegevoegd – knippert de groene led snel wanneer LineProtect is geselecteerd in de lijst. Wanneer u klikt op Apparaat toevoegen, knippert het groene led één keer.

Bij handmatig toevoegen – knippert de groene led één keer.

De module verwijderen De groene led knippert zes keer.
Sabotagepoging De groene led knippert één keer.
Voedingstest bussen De groene en rode leds branden continu tijdens de test.
Lage spanning op de uitgangsbus De groene led gaat soepel aan en uit. Spanning van 7 V⎓ of minder wordt als laag beschouwd.
Kortsluiting op de kabel De led knippert rood, 4 keer per seconde gedurende 12 seconden. Na 12 seconden probeert LineProtect de stroomtoevoer naar de uitgangsbusses te herstellen. Als de fout niet is verholpen, wordt de module opnieuw uitgeschakeld. De acties worden herhaald totdat de juiste status van de bus is hersteld.
Overspanning op de kabel De led knippert rood, 4 keer per seconde gedurende 12 seconden. Na 12 seconden probeert LineProtect de stroomtoevoer naar de uitgangsbussen te herstellen. Als de fout niet is verholpen, wordt de module opnieuw uitgeschakeld. De acties worden herhaald totdat de juiste status van de bus is hersteld.
Defecte zekeringen De led knippert rood, 4 keer per seconde gedurende 12 seconden. Na 12 seconden probeert LineProtect de stroomtoevoer naar de uitgangsbussen te herstellen. Als de fout niet is verholpen, wordt de module opnieuw uitgeschakeld. De acties worden herhaald totdat de juiste status van de bus is hersteld.

Onderhoud

Het apparaat heeft geen onderhoud nodig.

Garantie

Garantie op producten van Limited Liability Company “Ajax Systems Manufacturing” is 2 jaar geldig na aankoop. Een defecte zekering valt niet onder de garantie.

Neem s.v.p. eerst contact op met de technische ondersteuning van Ajax als het apparaat niet correct functioneert. In de meeste de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.

Contact opnemen met de technische ondersteuning:

Hulp nodig?

In dit onderdeel zijn gedetailleerde handleidingen en educatieve video's te vinden over alle Ajax-functies. Bovendien zijn we 24/7 beschikbaar voor wanneer u een technisch specialist nodig hebt.

Spelling error report

The following text will be sent to our editors: