FireProtect 2 AC (Heat/CO) Jeweller gebruikershandleiding

Bijgewerkt op

FireProtect 2 AC (Heat/CO) Jeweller is een draadloze op het stroomnet aangesloten branddetector met een reservebatterij en een ingebouwde sirene. Ontworpen voor installatie binnenshuis. Detecteert temperatuurstijging en een gevaarlijk CO-niveau (koolmonoxide).

De branddetector is ook verkrijgbaar zonder externe voeding in twee versies: FireProtect 2 SB (Heat/CO) met ingebouwde batterijen die maximaal 10 jaar meegaan, en FireProtect 2 RB (Heat/CO) met vervangbare batterijen die maximaal 7 jaar meegaan.

De detector maakt deel uit van het Ajax-systeem en communiceert met de hub via het beveiligde radioprotocol van Jeweller. Het communicatiebereik van de hub bedraagt zonder obstakels 1.700 meter.

Er zijn ook versies van de detector met andere sensorcombinaties verkrijgbaar. Alle Ajax-branddetectoren zijn hier beschikbaar.

CableTrunk is verkrijgbaar voor de FireProtect 2 AC-detectoren voor gemakkelijke kabelgeleiding. Hiermee kunt u de voedingskabel van de branddetector netjes wegwerken vanuit de standaard kabelgoot. Gebruik CableTrunk als het onmogelijk is om de voedingskabel vanaf de achterkant van de detector te leiden en in muren of het plafond te verbergen.

Functionele elementen

  1. Het voorpaneel van de detector met een test-/dempingsknop. Druk op het midden van het paneel om de knop te activeren.
  2. SmartBracket montagepaneel met beschermkap. Om het paneel te verwijderen, steekt u een schroevendraaier in het daarvoor bestemde gat (functie-element 21) en draait u de SmartBracket linksom.
  3. Gaten om SmartBracket aan het oppervlak te bevestigen.
  4. Een gat voor leiden van kabels.
  5. QR-code en ID (serienummer) van het apparaat. Deze wordt gebruikt om de detector toe te voegen aan het Ajax-systeem.
  6. Informatie over certificering van detectoren.
  7. Knop voor sabotagebeveiliging. Wordt geactiveerd bij een poging om de detector van het oppervlak los te halen of van het montagepaneel te verwijderen.
  8. Aan/uit-knop.
  9. Contacten van de detector.
  10. Aansluitklemmen WAGO 221 voor het aansluiten van de voedingsfase (L).
  11. Aansluitklemmen WAGO 221 voor het aansluiten van de neutrale voeding (N).
  12. Contacten op het SmartBracket-montagepaneel.
  13. Groene led-indicator.
  14. Eerste thermistor. Detecteert gevaarlijke temperaturen.
  15. Gele led-indicator.
  16. Rode led-indicator.
  17. Tweede thermistor. Detecteert gevaarlijke temperaturen.
  18. Informatie over de einddatum van de levensduur van de detector.
  19. Sirene.
  20. Gat voor een schroevendraaier.

Compatibele hubs en signaalversterkers

De detector is alleen compatibel met Ajax-hubs met de firmware OS Malevich 2.18 en hoger.

De detector werkt ook zonder een hub.

Werkingsprincipe

FireProtect 2 AC (Heat/CO) Jeweller is een draadloze branddetector ontworpen voor installatie binnenshuis. Deze werkt op voeding van 110-240 V~, 50/60 Hz en heeft een ingebouwde reservebatterij.

De functie Optimalisatie van de levensduur van de batterij moet worden ingeschakeld om een dergelijke levensduur te garanderen voor de ingebouwde reservebatterij.

De detector is uitgerust met een sirene (piëzo-elektrische zoemer) voor geluidsmeldingen van alarmen en gebeurtenissen met een volume van maximaal 85 dB (op een afstand van 3 m van de detector). De detector is altijd actief en reageert 24/7 op een brand, ongeacht de beveiligingsmodus van het systeem.

Een temperatuurstijgingsalarm kan gemakkelijk worden onderscheiden van een alarm voor een hoog CO-niveau door de verschillende geluids- en Led-indicaties. Meer informatie over het type indicatie van de alarmen en gebeurtenissen van de detector vindt u in het gedeelte over led-indicatie in deze handleiding.

FireProtect 2 heeft een sabotagebeveiliging. De sabotagebeveiliging geeft aan of iemand de detector van het SmartBracket-montagepaneel probeert te verwijderen. De detector reageert met een led-indicatie. De gebruikers ontvangen meldingen via Ajax-apps terwijl de meldkamer het alarm verwerkt.

De Ajax-automatiseringsapparaten reageren op alarmen van FireProtect 2 en voeren door de gebruiker opgegeven acties uit met behulp van de automatiseringsscenario’s. De relais van WallSwitch kunnen bijvoorbeeld het ventilatiesysteem uitschakelen en de noodverlichting inschakelen wanneer er een alarm optreedt.

Hittesensor

De twee ingebouwde A1R-klasse thermistoren en FireProtect 2 detecteren een snelle stijging en overschrijding van de temperatuurdrempel. Dergelijke thermistoren geven een alarmmelding wanneer een snelle temperatuurstijging of statische temperatuur wordt gedetecteerd in het bereik van +54 tot +65 °C.

FireProtect 2 meldt dat de temperatuurdrempel is overschreden zodra de waarde hoger is dan +64 °C. De detector meldt een snelle temperatuurstijging als de temperatuur binnen een minuut met 10 °C stijgt. De detector alarmeert onmiddellijk als de temperatuur sterk stijgt met 20 °C of meer.

CO (koolmonoxide)-sensor

FireProtect 2 heeft een chemische sensor die gevaarlijke koolmonoxideniveaus detecteert. Het werkingsprincipe van de sensor is gebaseerd op een chemische reactie. De sensor maakt gebruik van elektrodepositie. Wanneer een bepaald koolmonoxideniveau wordt bereikt, wordt een chemische reactie in gang gezet. De detector registreert dit en zet deze om in een alarm.

De detector slaat alarm als een CO-niveau bereikt wordt van:

  • 50 ppm (0,005%) en hoger — binnen maximaal 90 minuten.
  • 100 ppm (0,01%) en hoger —binnen maximaal 40 minuten.
  • 300 ppm (0,03%) en hoger — binnen maximaal 3 minuten.

Een CO-concentratie van 400 ppm (0,04%) voor drie uur is levensbedreigend. De detector stopt met waarschuwen over een gevaarlijk koolmonoxideniveau zodra de concentratie daalt tot 40 ppm (0,004%).

Test-/dempingsknop

Om de Test-/dempingsknop te activeren, drukt u met uw hand licht op het midden van het voorpaneel. Gebruik een geschikt voorwerp (bijv. een bezemsteel) als u niet met uw hand bij de detector kunt. De Test-/dempingsknop is een mechanische knop onder het voorpaneel van de detector.

De knop heeft verschillende functies:

  • In de normale modus start het de zelftest van de detector.
  • Bij gebruik in een netwerk van branddetectoren die een gekoppeld brandalarm doorgeven zonder hub, start het de dekkingstest.
  • Bij een alarm wordt het alarm van de detector of het gekoppelde alarm van alle branddetectoren in het systeem voor 10 minuten uitgeschakeld.
  • Bij een storing, een laag batterijniveau, of het einde van de levensduur worden de geluids- en led-indicatie voor 12 uur uitgeschakeld.

Om de zelftest of de test voor het netwerkbereik uit te voeren, moet u minstens 3 minuten wachten nadat u de detector heeft aangezet. U kunt elke willekeurige functie voor het dempen van het geluid gebruiken (bijv. via de Ajax-app) zolang u zich in het zichtveld van de CO-sensor bevindt.

Gekoppeld alarm voor branddetectoren*

Alle FireProtect 2 AC-detectoren in het systeem kunnen tegelijkertijd informeren over het brandalarm. Dit kan op twee manieren: primair en terugval (beide werken parallel aan elkaar).

Bij gevaar stuurt de detector een brandalarm naar de hub. De hub start de primaire koppeling: alle branddetectoren activeren binnen 20 seconden de ingebouwde sirenes. Ondertussen activeert de detector die het gevaar waarneemt de terugvalverbinding, waardoor het alarm direct naar andere branddetectoren wordt gestuurd. Zelfs als de verbinding met de hub wegvalt, duurt het een minuut om het gekoppelde verbonden alarm te activeren.

De terugvalverbinding is beschikbaar voor hubs met OS Malevich 2.19-firmware en hoger.

De FireProtect 2-detectoren hebben verschillende geluids- en led-indicaties voor de verschillende alarmtypes, zodat gebruikers deze gemakkelijk van elkaar kunnen onderscheiden. In het geval van een gekoppeld alarm geven alle FireProtect 2 detectoren het alarmtype aan dat door de alarmerende detector is gedetecteerd.

*Om te voldoen aan de normen AS3786:2014, EN 14604 en EN 50291, schakelt u de terugvalverbinding in de instellingen van de hub in.

Gebeurtenissen verzenden naar de meldkamer

Het Ajax-systeem kan alarmmeldingen niet alleen naar de PRO Desktop-bewakingsapp versturen, maar ook naar de meldkamer in bestandsformaten van SurGard (Contact ID), SIA (DC-09), ADEMCO 685 en andere protocollen.

FireProtect 2 AC (Heat/CO) kan de volgende gebeurtenissen verzenden:

  1. Alarm veroorzaakt door een snelle temperatuurstijging. Herstel.
  2. Alarm veroorzaakt door het overschrijden van de temperatuurdrempel. Herstel.
  3. Alarm veroorzaakt door een te hoge CO-concentratie (koolmonoxide) in de lucht. Herstel.
  4. Sabotagealarm en herstel.
  5. Verlies en herstel van verbinding met de hub.
  6. Permanente deactivering en activering van de detector.

Wanneer een alarmmelding wordt ontvangen, weet de operator van de meldkamer wat er is gebeurd en waar het responsteam naartoe moet worden gestuurd. De adresseerbaarheid van Ajax-apparaten maakt het mogelijk om gebeurtenissen naar PRO Desktop of de meldkamer te sturen, inclusief het type apparaat, de naam, de beveiligingsgroep, en de virtuele ruimte. Merk op dat de lijst met verzonden parameters kan verschillen afhankelijk van het type meldkamer en het geselecteerde communicatieprotocol.

Controleer de ID van het apparaat en het lusnummer (zone) de Statussen van het apparaat via de app.

Aan het systeem toevoegen

Voordat u een apparaat toevoegt

  1. Installeer de Ajax-app.
  2. Log in op een account of maak een nieuwe aan.
  3. Selecteer een space of maak een nieuwe aan.

    Space is beschikbaar voor apps met deze versies of hoger:

    • Ajax Security System 3.0 voor iOS.
    • Ajax Security System 3.0 voor Android.
    • Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor iOS.
    • Ajax PRO: Tool for Engineers 2.0 voor Android.
    • Ajax PRO Desktop 4.0 voor macOS.
    • Ajax PRO Desktop 4.0 voor Windows.
  4. Voeg minstens één virtuele ruimte toe.
  5. Voeg een compatibele hub toe aan de space. Zorg dat de hub aanstaat en toegang heeft tot het internet via een ethernetkabel, wifi, en/of een mobiel netwerk.
  6. Zorg ervoor dat de space is uitgeschakeld en de hub niet begint met updaten door de status in de Ajax-app te controleren.

Alleen een PRO of beheerder van een space met rechten om het systeem te configureren kan een apparaat aan de hub toevoegen.

De detector moet zich binnen het dekkingsgebied van het radionetwerk van de hub bevinden. Om te werken via de radiosignaalversterker, moet u eerst de detector koppelen met de hub en daarna met de signaalversterker. U kunt dit doen in de instellingen van de signaalversterker in de Ajax-app.

Zo koppelt u FireProtect 2 aan de hub

  1. Open de Ajax-app en selecteer de hub om de detector toe te voegen.
  2. Ga naar het menu Apparaten en druk op Apparaat toevoegen.
  3. Geef de detector een naam, scan de QR-code of voer deze handmatig in (bevindt zich op de detector en op de verpakking). Selecteer een ruimte en een groep (als de groepsmodus is ingeschakeld).
  4. Klik op toevoegen.

    Als de hub het maximale aantal apparaat dat het kan ondersteunen heeft bereikt (dit is afhankelijk van het hub-model), ontvangt u een melding wanneer u nog een apparaat probeert toe te voegen.

  5. Zet de detector aan door de aan/uit-knop 3 seconden ingedrukt te houden. Het verbindingsverzoek met de hub wordt alleen verzonden als de detector is ingeschakeld. Als het koppelen van de detector met de hub mislukt, probeer het dan na 5 seconden opnieuw.

    Als de hub en het apparaat met verschillende radiofrequenties werken dan zijn deze niet compatibel. Het frequentiebereik van het apparaat kan per regio verschillen. We raden aan om Ajax-apparaten in dezelfde regio te kopen en gebruiken. U kunt het bereik van de radiofrequenties controleren via de technische ondersteuningservice.

Eenmaal toegevoegd verschijnt FireProtect 2 in de apparatenlijst van de hub in de Ajax-app. Het bijwerken van de status van het apparaat is afhankelijk van de ingestelde ping-interval in de instellingen van Jeweller of Jeweller/Fibra. De standaardwaarde is 36 seconden.

FireProtect 2 werkt met één hub. Wanneer het apparaat op een nieuwe hub wordt aangesloten, stopt het met het verzenden van gebeurtenissen naar de oude hub. Door de detector aan een nieuwe hub toe te voegen, wordt deze niet automatisch uit de apparatenlijst van de vorige hub verwijderd. Dit moet gedaan worden via de Ajax-app.

Zelfstandige bedrijfsmodus

De detectoren van FireProtect 2 kunnen zelfstandig worden gebruikt zonder verbinding te maken met een Ajax-hub. In dit geval geeft de detector alleen een melding af met de ingebouwde sirene en led-indicatie bij brand, of een gevaarlijk CO-niveau. Gebruikers ontvangen geen meldingen hiervan in elk van de Ajax-apps, inclusief Ajax Translator of PRO Desktop.

Indicatie

De leds en de ingebouwde sirene van de detector kunnen alarmen en bepaalde statussen van de detector melden.

Led-indicatie Geluid indicatie Gebeurtenis Notities
De rode led knippert voortdurend. De sirene klinkt synchroon met de led-indicatie. Alarm door:

  • snelle temperatuurstijging;
  • temperatuurdrempel overschreden.

De detector geeft geen alarm meer af als de oorzaak ervan verholpen is.

U kunt het alarm ook dempen in de Ajax-app of door op de test-/dempingsknop te drukken.

De led- en geluidsindicaties worden hervat als de oorzaak van het alarm nog steeds aanwezig is nadat de dempingstijd (10 minuten) is verstreken.

De rode led knippert 3 keer elke 3 seconden. De sirene klinkt synchroon met de led-indicatie. Alarm veroorzaakt door gevaarlijk CO-niveau (koolmonoxide).

De detector stopt het alarm zodra het CO-niveau onder de 50 ppm zakt.

U kunt het alarm ook dempen in de Ajax-app of door op de test-/dempingsknop te drukken. Het alarm kan niet worden gedempt als het CO-niveau hoger is dan 300 ppm.

De led- en geluidsindicaties worden hervat als de oorzaak van het alarm nog steeds aanwezig is nadat de dempingstijd (10 minuten) is verstreken.

Nee. Korte en lage pieptoon. Het dempen van een alarm is verboden.

Het geluid wordt afgespeeld nadat de test-/dempingsknop is ingedrukt.

Het alarm kan niet worden gedempt als het CO-niveau hoger is dan 300 ppm.

De rode led knippert elke 4 seconden. Nee. Gedempt alarm. De detector geeft geen alarm meer af als de oorzaak ervan verholpen is.
De rode led knippert 2 keer achter elkaar. Nee. Herstel na alarm. De detector wordt automatisch hersteld als de oorzaak van het alarm verholpen is.
De gele led brandt voor 1 seconde. Nee.

Sabotagealarm.

De detector is verwijderd uit het SmartBracket-montagepaneel.

De groene led brandt voor 1 seconde. Nee. De detector is geïnstalleerd op het SmartBracket-montagepaneel. Gaat aan wanneer de sabotagebeveiliging wordt geactiveerd.
De groene, gele en rode leds gaan achtereenvolgens aan en uit. Nee. De detector aanzetten. Houd de aan/uit-knop 1 seconde ingedrukt om de detector in te schakelen.
De groene, gele en rode leds branden tegelijkertijd en gaan dan uit in omgekeerde volgorde. Nee. De detector uitzetten. Om de detector uit te schakelen drukt u de aan/uit-knop 2 seconden in.
De groene led brandt voortdurend. Nee. Er wordt verbinding met de hub gezocht. De indicatie gaat uit nadat de detector op de hub is aangesloten.
De groene led knippert 6 keer achter elkaar. Nee. De detector is van de hub verwijderd. De indicatie gaat aan wanneer de detector informatie ontvangt dat deze van de hub is verwijderd.
De groene led brandt voortdurend. Nee. De detector werkt op een externe voeding.

De indicatie is aanwezig wanneer de detector aan staat en de sabotagestatus OK is (de detector is geïnstalleerd op het SmartBracket-montagepaneel).

Er is geen indicatie wanneer de detector overschakelt naar de modus voor de Jeweller-signaalsterktetest.

De groene led knippert eenmaal per minuut. Nee. De detector wordt gevoed door de reservebatterij. De detector heeft geen externe voeding.

De indicatie is aanwezig wanneer de detector aan staat en de sabotagestatus OK is (de detector is geïnstalleerd op het SmartBracket-montagepaneel).

Er is geen indicatie wanneer de detector overschakelt naar de modus voor de Jeweller-signaalsterktetest.

De gele led knippert elke minuut 2 keer achter elkaar. De sirene klinkt elke minuut synchroon met de led-indicatie. Storing gedetecteerd.

Alle storingen worden weergegeven in de statussen van de detector in de Ajax-apps. Velden met storingen worden rood gemarkeerd.

De detector moet gerepareerd worden. Neem contact op met onze technische ondersteuning.

De gele led knippert eenmaal per minuut. De sirene klinkt elke minuut synchroon met de led-indicatie. Laag niveau van de reservebatterij. De detector moet worden vervangen door een nieuwe als de batterijen leeg zijn.
De gele led knippert voortdurend. Nee. De reservebatterij is volledig leeg. De detector moet worden vervangen door een nieuwe als de batterijen leeg zijn.
De rode led knippert 5 keer, en knippert dan nog het 3 keer, maar langzamer. De sirene piept 5 keer, en dan 3 langere pieptonen. Voert een zelftest uit. De test kan worden gestart door op de test-/dempingsknop te drukken of in de instellingen van de detector in de Ajax-app.
De gele led knippert elke minuut 3 keer achter elkaar. De sirene gaat 3 keer elke minuut af. De levensduur van het apparaat is verstreken.

Het apparaat was werkzaam voor meer dan 10 jaar. De gevoeligheid van de sensoren kan zijn afgenomen.

We raden aan om deze detector te vervangen door een nieuwe.

Groene, gele en rode led’s knipperen tegelijkertijd. Nee. De detector is aan het beslissen in welke rol het overschakelt naar de koppelingsmodus: master of slave.

De indicatie gaat aan wanneer de aan/uit-knop 3 keer wordt ingedrukt op de ingeschakelde detector en niet aan een hub is toegevoegd. De indicatie duurt maximaal 10 seconden.

De detector schakelt over naar de koppelingsmodus om een netwerk van detectoren op te zetten dat een gekoppeld brandalarm kan doorgeven zonder de hub.

Meer informatie

Groene, gele en rode led’s lichten op en gaan om de beurt uit. Daarna gaan ze in omgekeerde volgorde aan en uit. Nee. De detector wordt een master nadat het is overgeschakeld naar de koppelingsmodus.

De indicatie gaat aan wanneer de detector zijn rol kiest na het overschakelen naar de koppelingsmodus zonder de hub. Het schakelt uit wanneer het netwerk van detectoren is aangemaakt.

Meer informatie

De groene led knippert om de 2 seconden. Nee. De detector wordt een slave nadat het is overgeschakeld naar de koppelingsmodus.

De indicatie gaat aan wanneer de detector zijn rol kiest na het overschakelen naar de koppelingsmodus zonder de hub. Het schakelt uit wanneer het netwerk van detectoren is aangemaakt.

Meer informatie

Alle led’s knipperen 3 keer. Nee. Het is bezig het apparaat uit het netwerk van branddetectoren te verwijderen en de instellingen te resetten.

De indicatie gaat aan na het indrukken van de aan/uit-knop en de test-/dempingsknop op de ingeschakelde detector.

Het is alleen mogelijk om de detector die op deze manier aan de hub is toegevoegd te resetten als er geen verbinding is tussen de hub en de detector.

Meer informatie

De gele led knippert 3 keer. Nee. Er is een storing bij het toevoegen van de detector in de koppelingsmodus zonder de hub. De indicatie gaat aan nadat de detector is overgeschakelt naar de koppelingsmodus als:

  • De detector aan de hub wordt toegevoegd.
  • Het netwerk al 50 branddetectoren bevat.
  • De slave-detector zich binnen het dekkingsgebied van twee masterdetectoren in de koppelingsmodus bevindt.
  • Er een andere fout bij het toevoegen is opgetreden.

Meer informatie

Als een temperatuuralarm tegelijkertijd optreedt met een alarm voor een gevaarlijk CO-niveau, begint de detector met de indicatie van het eerste alarm.

Detector testen

Testen van de functionaliteit

Met de test kunt u de status van de sensoren van de detector controleren. U kunt dit op twee manieren uitvoeren: door op de test-/dempingsknop van de detector te drukken en in de Ajax-apps.

Om de zelftest uit te voeren, moet u minstens 3 minuten wachten nadat u de detector heeft aangezet.

Als de detector zich in een alarmstatus bevindt, is de zelftest niet beschikbaar.

Om de test uit te voeren met de test-/dempingsknop, drukt u op het midden van het voorpaneel en houdt u de knop 1,5 seconden ingedrukt.

Om de test uit te voeren in de Ajax-app:

  1. Open de Ajax-app.
  2. Selecteer de gewenste hub als u er meerdere heeft of als u de Ajax PRO-app gebruikt.
  3. Ga naar het tabblad Apparaten .
  4. Selecteer FireProtect 2 AC (Heat/CO).
  5. Ga naar de instellingen door op het tandwieltpictogram te klikken .
  6. Klik op Zelftest.

Nadat de test gestart is knippert de rode led van de detector 5 keer achter elkaar en daarna nog 3 keer, maar langzamer. De sirene van de detector activeert synchroon met de led-indicatie. Als de test voltooid is, ontvangen gebruikers een melding over de status van de detector in de Ajax-apps.

De detector informeert ook over het testresultaat met geluids- en led-indicaties. Als de test mislukt en er een storing wordt gedetecteerd, dan geeft de detector 3 seconden nadat de test gestart is een storing aan: de gele led knippert twee keer en de sirene klink synchroon met de led-indicatie.

De zelftest start niet onmiddellijk, maar wel binnen 30 seconden nadat de test-/dempingsknop is ingedrukt of nadat het gestart is in de Ajax-app.

Om een zelftest te stoppen, drukt u op de test-/dempingsknop.

We raden het gebruik van de detector af als er geen geluids- en led-indicaties optreden tijdens de zelftest. Neem dan contact op met onze technische ondersteuning

Testen op de installatieplaats

Het Ajax-systeem heeft diverse testen om de juiste installatieplaats voor de apparaten te selecteren. De Jeweller-signaalsterktetest is beschikbaar voor FireProtect 2. Deze test bepaalt de sterkte en stabiliteit van het signaal op de beoogde locatie van het apparaat.

Om de test uit te voeren in de Ajax-app:

  1. Selecteer de gewenste hub als u er meerdere heeft of als u de Ajax PRO-app gebruikt.
  2. Ga naar het tabblad Apparaten .
  3. Selecteer FireProtect 2 (Heat/CO).
  4. Ga naar de instellingen door op het tandwieltpictogram te klikken .
  5. Selecteer Jeweller-signaalsterktetest.
  6. Voer de test uit volgens de aanwijzingen van de app.

De test start niet onmiddellijk, maar de wachttijd overschrijdt niet de duur van de pinginterval van een detector. De standaardwaarde is 36 seconden. U kunt het pinginterval van de detector wijzigen in het menu Jeweller (of Jeweller/Fibra) in de hubinstellingen.

Pictogrammen

De pictogrammen in de app geven een aantal statussen van FireProtect 2 weer. Om ze te bekijken:

  1. Log in bij de Ajax-app.
  2. Selecteer een hub.
  3. Ga naar het tabblad Apparaten .
Pictogram Betekenis

Signaalsterkte van Jeweller tussen de detector en de hub of de radiosignaalversterker. De aanbevolen waarde is twee of drie streepjes.

Meer informatie

De detector werkt op een externe voeding.
De detector wordt gevoed door de reservebatterij. Sluit de externe voeding aan.
De batterij van de detector bijna leeg is. Vervang het apparaat.

De functie gekoppeld alarm voor branddetectoren is geactiveerd.

Meer informatie

De detector werkt in de modus altijd actief.

Het pictogram wordt permanent weergegeven. FireProtect 2 is altijd actief en reageert 24/7 op een brand, ongeacht de beveiligingsmodus van het systeem.

Meer informatie

De detector is verbonden via een radiosignaalversterker.

De detector is gedeactiveerd.

Meer informatie

De detector heeft een snelle temperatuurstijging gedetecteerd.
De detector heeft gedetecteerd dat de temperatuurdrempel is overschreden.
De detector heeft een gevaarlijk CO-niveau (koolmonoxide) gedetecteerd.
De detector is verwijderd van het SmartBracket-montagepaneel of de integriteit van de behuizing is op een andere manier geschonden. Controleer de bevestiging van de detector.
De sirene van de detector activeert een alarmgeluid.

De levensduur van de detector is verstreken.

Het apparaat was werkzaam voor meer dan 10 jaar. De gevoeligheid van de sensoren kan zijn afgenomen. We raden aan om deze detector te vervangen door een nieuwe.

Storing gedetecteerd. De lijst met storingen is beschikbaar in de statussen van de detector.

Het apparaat heeft gebeurtenissen voor activering van de sabotagebeveiliging gedeactiveerd.

Meer informatie

De detector is niet overgezet naar de nieuwe hub.

Meer informatie

Statussen

Het statusscherm bevat informatie over het apparaat en de bedrijfsparameters. U kunt de statussen van FireProtect 2 vinden in de Ajax-apps:

  1. Log in bij de Ajax-app.
  2. Selecteer een hub.
  3. Ga naar het tabblad Apparaten .
  4. Selecteer FireProtect 2 in de lijst.

De Ajax-apps geven drie temperatuurparameters van FireProtect 2 weer. De eerste toont de luchttemperatuur in de ruimte waar de detector is geïnstalleerd. De andere twee (temperatuurdrempel overschreden en snelle temperatuurstijging) laten zien of er brandgerelateerde temperatuurveranderingen zijn gedetecteerd. Deze waarden kunnen afwijken van de temperatuur in de ruimte.

Parameter Betekenis
Temperatuur

Luchttemperatuur in de ruimte waar FireProtect 2 is geïnstalleerd. Gemeten in Celsius of Fahrenheit, dit is afhankelijk van de instellingen van de app.

In de normale status wordt de temperatuurwaarde in het zwart weergegeven. Als de temperatuur stijgt, kleurt het veld rood.

U kunt een scenario op basis van temperatuur configureren om automatiseringsapparaten te besturen.

Jeweller-signaalsterkte

Signaalsterkte van Jeweller tussen FireProtect 2 en de hub of de radiosignaalversterker.

De aanbevolen waarde is twee of drie streepjes.

Verbinding via Jeweller Verbindingsstatus tussen FireProtect 2 en de hub of een signaalversterker via Jeweller:

  • Online — de detector is verbonden met de hub of de signaalversterker. Normale status.
  • Offline — er is geen verbinding tussen de detector en de hub of signaalversterker. Controleer de verbinding van de detector.
ReX Verbindingsstatus tussen het apparaat en de radiosignaalversterker.
Batterijlading Het lading van de reservebatterij van het apparaat:

  • OK — de reservebatterij heeft voldoende lading. Normale status.
  • Batterij bijna leeg — de reservebatterij is bijna leeg.

Als de batterij bijna leeg is, ontvangen gebruikers en de meldkamer van het beveiligingsbedrijf hiervan een melding.

Na de melding dat de batterij bijna leeg is, kan de detector onder normale omstandigheden nog een maand werken.

Externe voeding Verbindingsstatus van externe voeding:

  • Verbonden — de detector is aangesloten op de externe voeding.
  • Niet verbonden — geen externe voeding. Controleer de aansluiting van de detector op de externe voeding.
Deksel De status van de sabotagebeveiliging van de detector die reageert op het loshalen van het apparaat van het oppervlak of het openen van de behuizing:

  • Open — De detector is verwijderd van het SmartBracket-montagepaneel of de integriteit van de behuizing is op een andere manier geschonden. Controleer of de detector nog vast zit.
  • Gesloten — de detector is geïnstalleerd op het SmartBracket-montagepaneel. De integriteit van de behuizing van het apparaat en het montagepaneel is niet aangetast. Normale status.

Meer informatie

Temperatuurdrempel overschreden Alarmstatus als de temperatuurdrempel wordt overschreden:

  • Nee — normale status, de detector detecteert geen temperatuuroverschrijding.
  • Alarm — de detector heeft een overschrijding van de temperatuurdrempel gedetecteerd.

Als de temperatuurdrempel wordt overschreden, licht het tekstveld rood op.

Meer informatie

Snelle temperatuurstijging Alarm door de snelle temperatuurstijging:

  • Nee — normale status, de detector detecteert geen snelle temperatuurstijging.
  • Alarm — de detector heeft een snelle temperatuurstijging gedetecteerd.

Als er een snelle temperatuurstijging wordt gedetecteerd, licht het tekstveld rood op.

Meer informatie

Hoog CO-niveau CO (koolmonoxide)-niveau in de ruimte waar FireProtect 2 is geïnstalleerd:

  • Nee — het CO-niveau is normaal.
  • Alarm — de detector heeft een gevaarlijk CO-niveau gedetecteerd.

Als de detector een gevaarlijk CO-niveau detecteert, licht het tekstveld rood op.

Meer informatie

Permanente deactivering Geeft de status van de permanente deactiveringsfunctie van het apparaat weer:

  • Nee — het apparaat werkt in de normale modus en verzendt alle gebeurtenissen.
  • Volledig — het apparaat zal geen systeemopdrachten uitvoeren of deelnemen aan automatiseringsscenario’s. Het systeem zal alarmen en andere meldingen van het apparaat negeren. In dit geval blijft de detector zelfstandig werken en alarmeert het met de ingebouwde sirene.
  • Alleen deksel — het systeem negeert meldingen over de activering van de sabotagebeveiliging van het apparaat.

Meer informatie

Firmware De firmwareversie van FireProtect 2.
Apparaat-ID ID (serienummer) van FireProtect 2. Dit ook te vinden op de behuizing van de detector (onder het montagepaneel) onder de QR-code en op de verpakkingsdoos.
Apparaat nr. Lusnummer (zone) van FireProtect 2. Gebeurtenissen worden met dit nummer naar de meldkamer gestuurd.

Instellingen

Om de instellingen van FireProtect 2 in de Ajax-app te wijzigen:

  1. Ga naar het menu Apparaten .
  2. Selecteer FireProtect 2 in de lijst.
  3. Ga naar Instellingen door op het te klikken.
  4. Stel de vereiste parameters in.
  5. Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Instellingen Betekenis
Naam

Naam van de detector. Wordt weergegeven in de lijst met hubapparaten, tekst van het sms-bericht en meldingen in het eventlog.

Als u de naam wilt aanpassen, klikt u op het tekstveld. De naam kan uit maximaal 12 cyrillische tekens of 24 Latijnse tekens bestaan.

Ruimte

De virtuele ruimte selecteren waaraan FireProtect 2 is toegewezen.

De naam van de ruimte wordt weergegeven in de tekst van het sms-bericht en in de meldingen in de eventlog.

Als u de ruimte wilt aanpassen, klikt u op het veld.

Snelle temperatuurstijging alarm Als deze optie is ingeschakeld, geeft het systeem een alarm af als het apparaat een snelle temperatuurstijging detecteert.
Waarschuwt met een sirene
Als de temperatuurdrempel wordt overschreden Als deze optie is ingeschakeld, worden de Ajax-sirenes die zijn aangesloten op het systeem geactiveerd wanneer de detector het overschrijden van de temperatuurdrempel detecteert.
Als een snelle temperatuurstijging wordt gedetecteerd Als deze optie is ingeschakeld, worden de Ajax-sirenes die zijn aangesloten op het systeem geactiveerd wanneer de detector een snelle temperatuurstijging detecteert.
Als CO gedetecteerd wordt Als deze optie is ingeschakeld, worden de Ajax-sirenes die zijn aangesloten op het systeem geactiveerd wanneer de detector een gevaarlijk CO-niveau detecteert.
Led-indicatie
Informeer over de beschikbaarheid van externe voeding Als deze optie is ingeschakeld, brandt de groene led continu als er stroom is aangesloten en knippert deze één keer per minuut als het wordt losgekoppeld.
Jeweller-signaalsterktetest

Schakelt de detector naar de testmodus voor de signaalsterkte van Jeweller. De test helpt bij het bepalen van de optimale installatieplaats voor FireProtect 2.

De test toont de signaalsterkte tussen de detector en de hub of signaalversterker via het Jeweller-protocol voor draadloze gegevensoverdracht.

De aanbevolen waarde is twee of drie streepjes.

Meer informatie

Zelftest van het apparaat

Voer de zelftest van de detector uit.

Meer informatie

Gebruikershandleiding Opent de gebruikershandleiding voor FireProtect 2 in de Ajax-app.
Permanente uitschakeling

Hiermee kan een gebruiker het apparaat uitschakelen zonder het uit het systeem te verwijderen.

Er zijn drie opties beschikbaar:

  • Nee — het apparaat werkt in de normale modus.
  • Volledig — de detector voert geen systeemcommando’s uit, neemt niet deel aan automatiseringsscenario’s en stuurt geen meldingen van alarmen, storingen en andere gebeurtenissen naar de meldkamer en de systeemgebruikers. In dit geval blijft de detector zelfstandig werken en alarmeert het met de ingebouwde sirene.
  • Alleen deksel — de meldingen van een sabotagealarm van de detector zijn uitgeschakeld.

Meer informatie

Apparaat ontkoppelen Koppelt FireProtect 2 los van de hub en verwijderd de instellingen.

Selectie van de installatieplaats

De detector is alleen ontworpen voor installatie binnenshuis.

Het dekkingsgebied van één FireProtect 2 AC (Heat/CO) is 50 tot 60 m², dit hangt af van het soort gebouw.

De detector moet in elke ruimte geïnstalleerd worden. De detector moet in het midden van het plafond worden geplaatst op een afstand van 30 cm van lampen, kroonluchters of andere decoratieve objecten die de alarmdetectie kunnen verstoren.

Als het plafond balken heeft die 30 cm of meer uitsteken, moet tussen elke twee balken een detector worden aangebracht. Als de balken minder dan 30 cm uitsteken, is installatie op een balk in het centrale deel van het plafond toegestaan.

In hallen of smalle gangen moeten detectoren op een afstand van maximaal 7,5 m van elkaar worden geïnstalleerd.

Als het plafond schuin afloopt, moet de detector 60 cm van het bovenste punt van het plafond worden geïnstalleerd. Trek een rechte lijn naar beneden vanaf de bovenkant van het plafond om een installatieplaats te kiezen. Teken vervolgens een loodrechte lijn van deze lijn naar het schuine deel van het plafond. Op dit punt moet de detector worden geïnstalleerd.

ajax fireprotect

We raden af om de detector aan een muur te bevestigen. Deze installatie is aanvaardbaar als dicht bij elkaar geplaatste balken of andere obstakels de installatie van de detector hinderen. Wandmontage is alleen mogelijk als de detector wordt geplaatst op een afstand van 15-30 cm onder het plafond maar boven de deuren.

Zorg er bij installatie aan de muur voor dat de leds zichtbaar zijn voor de gebruiker. Dit betekent dat FireProtect 2 ondersteboven moet worden geïnstalleerd.

Bij de keuze waar u de detector wilt installeren, moet u rekening houden met welke parameters van invloed zijn op de werking:

  • Jeweller-signaalsterkte.
  • Afstand tussen de detector en de hub.
  • Obstakels die het radiosignaal beïnvloeden: muren, plafonds, grote voorwerpen in de ruimte.

Volg bij het ontwerpen van een Ajax-systeem voor het object altijd de plaatsingsadviezen. Het beveiligingssysteem moet ontworpen en geïnstalleerd worden door specialisten. Een lijst met erkende Ajax-partners is hier beschikbaar.

Signaalsterkte

De signaalsterkte van de Jeweller wordt bepaald door de verhouding van het aantal verwachte pakketten met het aantal niet-geleverde of corrupte gegevenspakketten die gedurende een bepaalde tijd tussen de hub en de detector worden uitgewisseld. De signaalsterkte wordt aangegeven door het pictogram in het tabblad Apparaten :

  • Drie streepjes — uitstekende signaalsterkte.
  • Twee streepjes — goede signaalsterkte.
  • Eén streepje — lage signaalsterkte, een stabiele werking wordt niet gegarandeerd.
  • Doorgestreept pictogram — geen signaal; stabiele werking kan niet gegarandeerd worden.

Controleer de signaalsterkte van Jeweller op de plaats van de installatie. Als de signaalsterkte laag is (een enkel streepje), kunnen wij geen stabiele werking van het apparaat garanderen. Verplaats in dit geval het apparaat. Verplaats het minstens 20 cm zodat de signaalontvangst aanzienlijk kan verbeteren.

Als de detector na verplaatsing nog steeds een lage of instabiele signaalsterkte heeft, gebruik dan een ReX-radiosignaalversterker.

Waar u de detector niet kunt installeren

  • Buitenshuis. Dit kan leiden tot detectorstoringen.
  • Op plaatsen met een lage of instabiele Jeweller-signaalsterkte. Dit kan leiden tot verbindingsverlies.
  • Binnen gebouwen waar de temperatuur en vochtigheid de toelaatbare grens overschrijden. Dit kan leiden tot schade aan de detector.
  • Op plekken met snelle luchtcirculatie. Bijvoorbeeld in de buurt van ventilators, open ramen of deuren. Dit kan het detecteren van brand en CO verstoren.
  • Tegenover objecten met snel veranderende temperatuur. Bijvoorbeeld elektrische en gaskachels. Dit kan leiden tot valse alarmen.
  • In de hoeken van de ruimte. Dit kan de branddetectie verstoren.
  • In badkamers, douches of andere ruimtes waar de temperatuur snel verandert. Dit kan leiden tot valse alarmen.
  • In de buurt van lampen, decoraties en andere voorwerpen in het interieur die de luchtcirculatie in de ruimte kunnen verstoren. Dit kan de branddetectie verstoren.
  • Op oppervlakken die gewoonlijk warmer of kouder zijn dan de rest van de kamer. Bijvoorbeeld dakgevels. Temperatuurschommelingen kunnen de branddetectie verstoren.
  • Op hoge of moeilijk bereikbare plaatsen. Toegang tot de test-/dempingsknop is vereist om het alarm te dempen en de detector te testen als deze wordt gebruikt zonder verbinding met een hub.

Installatie

Zorg ervoor dat u de optimale installatieplaats heeft gekozen en dat deze voldoet aan de vereisten van deze handleiding.

Houdt u tijdens de installatie en gebruik van het Ajax-beveiligingssysteem aan de regels en vereisten van de wettelijke voorschriften inzake elektrische veiligheid. Demonteer het apparaat niet terwijl het onder spanning staat en gebruik het niet met een beschadigde voedingskabel.

Alleen een bevoegde specialist mag dit apparaat installeren.

De FireProtect 2 AC-detectoren hebben geen extra lasdoos nodig voor installatie. Het montagepaneel van de detector is ontworpen zodat het op elk oppervlak geïnstalleerd kan worden en bevat WAGO-aansluitklemmen voor het aansluiten van de voedingskabels.

De detector kan rechtstreeks op het oppervlak worden geïnstalleerd of met behulp van een accessoire zoals CableTrunk. Gebruik CableTrunk als het onmogelijk is om de voedingskabel vanaf de achterkant van de detector te leiden en in muren of het plafond te verbergen.

CableTrunk is niet inbegrepen in de complete set van de detector en moet apart worden aangeschaft.

Zo installeert u de detector:

  1. Verwijder het SmartBracket-montagepaneel van de detector. Om het paneel te verwijderen, steekt u een schroevendraaier in het daarvoor bestemde gat en draait u de SmartBracket linksom.
  2. Bevestig het SmartBracket-paneel tijdelijk aan een oppervlak. Bevestig de detector op het SmartBracket-montagepaneel. Draai hiervoor de detector rechtsom.
  3. Voer de Jeweller-signaalsterktetest uit. De aanbevolen waarde is twee of drie streepjes.

    Als de signaalsterkte laag is (een enkel streepje) of ontbreekt, kunnen we geen stabiele werking van de detector garanderen. Overweeg om het apparaat minstens 20 cm te verplaatsen zodat de signaalontvangst aanzienlijk kan verbeteren. Als de signaalsterkte nog steeds laag of instabiel blijft na het verplaatsen, gebruik dan een radiosignaalversterker.

  4. Verwijder de detector van het montagepaneel. Verwijder SmartBracket van het oppervlak.
  5. Verwijder de beschermkap van het montagepaneel. Draai hiervoor de beschermkap linksom in zoals in de afbeelding hieronder.
  6. Zorg ervoor dat de kabel die u gaat aansluiten op de detector niet onder spanning staat. Leid de externe voedingskabel door het gat in het bevestigingspaneel.
  7. Verwijder de WAGO-aansluitklemmen van het montagepaneel.
  8. Sluit de kabels aan op de juiste WAGO-aansluitklemmen: voedingsfase op L, neutraal op N.
  9. Bevestig de WAGO-aansluitklemmen in het montagepaneel. Organiseer de kabels en zet de beschermkap vast.
  10. Bevestig het SmartBracket-montagepaneel met de gebundelde schroeven en gebruik alle bevestigingspunten. Als u andere bevestigingsmiddelen gebruikt, let er dan op dat deze het montagepaneel niet beschadigen of vervormen.
  11. Bevestig de detector op het SmartBracket-montagepaneel.
  12. Pas indien nodig de positie van de detector aan.
  13. Schakel de externe voeding in.

Het is noodzakelijk om een zelftest uit te voeren nadat de installatie is voltooid.

Wat te doen bij een brandalarm (hitte)

NEGEER HET ALARM NOOIT! Ga er altijd van uit dat het alarm echt is en verlaat het gebouw onmiddellijk, zelfs als u twijfelt aan de oorzaak van het alarmsignaal.

  1. Open geen deuren als u er hitte of rook achter voelt. Controleer andere uitgangen en gebruik een alternatieve vluchtroute. Sluit deuren altijd achter u wanneer u het gebouw verlaat.

    Als er zware rook in een kamer binnenkomt, blijf dan dicht bij de vloer en kruip naar buiten. Adem indien mogelijk door een natte doek of probeer uw adem in te houden. Wees ervan bewust dat het inademen van rook meer dodelijke slachtoffers maakt dan brand.

  2. Evacueer zo snel als u kunt, raak niet in paniek. Bespaar tijd, laat uw spullen achter. Zet buiten een ontmoetingsplaats op voor iedereen in het gebouw. Zorg ervoor dat iedereen veilig geëvacueerd is.
  3. Bel onmiddellijk de brandweer, of vraag iemand anders te bellen. Denk eraan dat zelfs de kleinste branden zich snel kunnen verspreiden; bel de brandweer, zelfs als het alarm automatisch wordt doorgegeven aan een meldkamer.

Betreed NOOIT een huis dat in brand staat.

Wat te doen bij een CO-alarm

  1. Open onmiddellijk alle deuren en ramen om het gebouw te ventileren indien u dit veilig kunt doen.

    NEGEER HET ALARM NOOIT! Als u de deuren en ramen opent voor ventilatie kan het CO-niveau dalen tot een aanvaardbaar niveau en kan het alarm gestopt zijn tegen de tijd dat er hulp arriveert. Deze oplossing voor het probleem kan echter slechts tijdelijk zijn. U moet de bron van de CO bepalen en een reparatie uitvoeren.

  2. Indien mogelijk, schakel alle apparaten die op brandstof werken uit.
  3. Evacueer het gebouw en laat de deuren en ramen open.

    WAARSCHUWING: Als u het CO-alarm hoort, heeft het gevaarlijke koolmonoxideniveaus gedetecteerd. Evacueer altijd het gebouw, zelfs als u niet zeker bent over de oorzaak van het CO-alarm.

  4. Als u hoofdpijn heeft en misselijkheid bent, roep dan onmiddellijk medische hulp in. Deze kunnen het gevolg zijn van koolmonoxidevergiftiging, dus raadpleeg uw arts.
  5. Bel de hotline van uw gas- of andere brandstofleverancier. Bewaar dit nummer op een goed zichtbare plaats.
  6. Betreed het gebouw niet totdat het alarm stopt.

    Als het alarm werd uitgeschakeld door met de test-/dempingsknop (voor een CO-niveau onder 300 ppm), controleer dan het CO-niveau in de Ajax app. Als het veilig is om het gebouw te betreden, druk dan opnieuw op de test-/dempingsknop om het CO-niveau te controleren.

    Externe dempingsfuncties (bijv. via een Ajax-app) kunnen alleen worden gebruikt in het zichtveld van de CO-sirene.

  7. Gebruik de brandstof- of gastoestellen niet voordat ze door een erkend installateur of deskundige zijn gecontroleerd.

Invloed van koolmonoxide

Koolmonoxidevergiftiging komt regelmatig voor: hierdoor komen elk jaar veel mensen om het leven en voor nog veel meer mensen veroorzaakt het een slechte gezondheid. CO is een onzichtbaar, reukloos, smaakloos en een extreem giftig gas. CO wordt geproduceerd door de verbranding van brandstoffen zoals benzine, diesel, kolen, olie, aardgas, flessengas, paraffine, hout, houtskool, enz. Het hart en de hersenen raken snel beschadigd door zuurstofgebrek omdat de rode bloedcellen in de longen sneller CO opnemen dan zuurstof.

De meest voorkomende redenen voor hoge CO-niveaus in gebouwen:

  • Motoren van auto’s, generatoren, enz. laten draaien in kleine ruimtes (bijvoorbeeld een garage).
  • Verkeerd of slecht geïnstalleerde brandstof verbruikende apparaten.
  • Geblokkeerde of beschadigde ventilatieopeningen of schoorstenen/rookkanalen.
  • Benauwde ruimtes waar apparaten voor het verbranden van brandstoffen of open haarden zijn geïnstalleerd.
  • Slechte ventilatie in ruimtes met kachels die draaien op gas of paraffine.

BELANGRIJK: Een CO-alarm mag niet worden gebruikt ter vervanging van de juiste installatie, gebruik en onderhoud van op brandstof werkende apparatuur, inclusief de juiste ventilatie- en afzuigsystemen.

Hoe lang men blootgesteld is aan CO is ook belangrijk. Een laag niveau voor een lange periode (bijvoorbeeld 150 ppm voor 90 minuten) kan dezelfde symptomen veroorzaken als een hoog CO-niveau voor een korte periode (bijvoorbeeld 300 ppm CO voor 30 minuten). De onderstaande tabel toont hoe de verschillende CO-concentraties mensen kan beïnvloeden.

FireProtect 2 kan de chronische effecten van blootstelling aan koolmonoxide mogelijk niet voorkomen en zal mensen uit de hoge risico groepen niet volledig beschermen.

CO-concentratie in de lucht, ppm Geschatte inhalatietijd en consequenties
35 De maximaal toelaatbare concentratie voor voortdurende blootstelling in een periode van 8 uur (volgens de Occupational Safety and Health Association; OSHA).
150 Lichte hoofdpijn na 1,5 uur.
200 Lichte hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en misselijkheid na 2-3 uur.
400 Frontale hoofdpijn binnen 1-2 uur, levensbedreigend na 3 uur.
800 Duizeligheid, misselijkheid en stuiptrekkingen binnen 45 minuten. Bewusteloosheid binnen 2 uur. Dood binnen 2-3 uur.
1 600 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 20 minuten. Dood binnen 1 uur.
3 200 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 5-10 minuten. Dood binnen 25-30 minuten.
6 400 Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid binnen 1-2 minuten. Dood binnen 10-15 minuten.
12 800 Dood binnen 1-3 minuten.

Zelfs als mensen realiseren dat ze zich niet goed voelen, maakt de koolmonoxide hun zo gedesoriënteerd zodat ze niet meer in staat zijn zichzelf te redden; ze kunnen niet om hulp roepen of het ruimte verlaten. Uit veel gevallen van koolmonoxidevergiftiging blijkt dat kinderen en huisdieren het eerst worden getroffen.

Storingen

Wanneer een storing wordt gedetecteerd, geeft de Ajax-app een storingsteller weer op het apparaatpictogram. Alle storingen worden aangegeven in de statussen van het apparaat. Velden met storingen worden rood gemarkeerd.

Een storing wordt weergegeven als:

  • er geen verbinding is met de hub of de radiosignaalversterker;
  • de behuizing van de detector open is;
  • de batterijlading van de reservebatterij laag is;
  • de levensduur van het apparaat verstreken is;
  • er is een storing in de hardware is (storing in één of meer sensoren van de detector).

Onderhoud

De detector heeft een systeem voor een zelftest en vereist geen tussenkomst van de gebruiker of installateur. We raden aan om regelmatig een zelftest uit te voeren om mensen vertrouwd te maken met het alarmgeluid en de led-indicatie.

De FireProtect 2-apparaten die zijn aangesloten op de Ajax-hubs hoeven over het algemeen niet regelmatig getest te worden. Er wordt constant toezicht gehouden op de aangesloten apparaten voor mogelijke fouten, lage lading van de reservebatterij en signalen over het einde van de levensduur.

We raden alle gebruikers echter aan om FireProtect 2-apparaten regelmatig (maandelijks)* te testen, zodat de bewoners van het gebouw vertrouwd kunnen raken met de brandalarmsignalen van het systeem.

*Houd er rekening mee dat uw lokale regelgeving mogelijk vereist dat er vaker getesten moet worden (bijvoorbeeld wekelijks).

Verwijder stof, spinnenwebben en ander vuil van de behuizing van de detector. Gebruik een zachte, droge doek die geschikt is voor het onderhoud van de apparatuur. Gebruik geen middelen die alcohol, aceton, benzine of andere actieve oplosmiddelen bevatten om het apparaat te reinigen.

De levensduur van de detector is 10 jaar. Na deze periode neemt de gevoeligheid van de sensoren af. We raden aan de detector te vervangen door een nieuwe om een ononderbroken brandbeveiliging in het gebouw te garanderen.

Als de reservebatterij leeg is, moet de detector worden vervangen door een nieuwe.

Waarschuwingen

Vermijd de situaties in de onderstaande tabellen. Ze kunnen de betrouwbaarheid van de CO-sensor op korte of lange termijn beïnvloeden.

Situaties die vermeden moeten worden

Situatie Mogelijke gevolgen
Verontreiniging door alkalimetalen Grote veranderingen in de kwaliteit van de sensor wanneer de sensor wordt verontreinigd door alkalimetalen, met name zoutwaternevel.
Blootstelling aan hoge concentraties van gewone (niet-zure) gassen Blootstelling aan hoge concentraties van gewone gassen zoals ammoniak kan onomkeerbare veranderingen veroorzaken. Vermijd langdurige blootstelling aan of het gebruik van verpakkingsmaterialen die deze gassen kunnen genereren.
Invloed van vluchtige organische stoffen (VOC’s) Langdurige blootstelling aan dergelijke VOC’s kan onomkeerbare veranderingen veroorzaken:

  • styreen (vaak gebruikt in blisterverpakkingen en dienbladen);
  • α-pineen (aanwezig in sommige soorten drukinkt).

Verpak de FireProtect 2 niet in een dicht afgesloten verpakking waarin VOC-gassen aanwezig kunnen zijn.

Overmatige blootstelling aan alcohol- of acetondampen kan de sensor tijdelijk buiten werking stellen.

Contact met water Als de sensor nat wordt dan kunnen de kenmerken veranderen.

Situaties die u indien mogelijk moet vermijden

Situatie Mogelijke gevolgen
Blootstelling aan dampen van siliconen Sensor kan defect raken door blootstelling aan op siliconen gebaseerde lijmen, haarverzorgingsmateriaal, rubber of kit.
Dauwcondensatie Verstopping van de gasdiffusieroute of aantasting van het detectiemembraan. Vermijd ernstige dauwcondensatie die gedurende langere tijd binnen of op het sensoroppervlak optreedt.
Blootstelling aan waterstofsulfide of zwavelzuur Corrosie van sensoronderdelen, wat leidt tot beschadiging van de sensor.
Aanwezigheid van stof en olienevel De interne structuur van de sensor kan verstopt raken door extreem hoge concentraties stof of olienevel.

Extra voorzorgsmaatregelen voor installatie

De sensor heeft zuurstof nodig om goed te functioneren en de eigenschappen te bieden die in deze handleiding worden beschreven. De sensor werkt niet goed in een zuurstofloze omgeving.

Garantie

De garantie op de producten van de Limited Liability Company, “Ajax Systems Manufacturing”, is 2 jaar geldig na aankoop.

Als u problemen ondervindt met de werking van het apparaat, raden wij u aan eerst contact op te nemen met de technische ondersteuning van Ajax. In de meeste de gevallen kunnen technische problemen op afstand worden opgelost.

Contact opnemen met de technische ondersteuning:

Hulp nodig?

In dit onderdeel zijn gedetailleerde handleidingen en educatieve video's te vinden over alle Ajax-functies. Bovendien zijn we 24/7 beschikbaar voor wanneer u een technisch specialist nodig hebt.

Spelling error report

The following text will be sent to our editors: