Ajax-camera’s bieden door AI-ondersteunde objectdetectie voor efficiënte opname van gebeurtenissen, minder opslagruimte en eenvoudige navigatie door het videoarchief. Dit helpt het bewakingssysteem om alleen belangrijke gebeurtenissen op te nemen, zoals iemand die een ruimte betreedt of een auto die over een parkeerplaats rijdt.
Camera’s kunnen apart worden geconfigureerd en alle verwerking vindt plaats op de camera zelf, waardoor de belasting van de infrastructuur tot een minimum wordt beperkt. Het efficiënt zoeken naar mensen, auto’s of huisdieren versnelt de verwerking van incidenten in meldkamers aanzienlijk.
Ajax-camera’s moeten correct worden geïnstalleerd en geconfigureerd zodat de AI-herkenning effectief werkt. Lees het artikel om te leren hoe u de AI-herkenning kunt verbeteren en vals alarm kunt voorkomen.
Installatievereisten
De positie van de camera en het testen voor de installatie zijn van vitaal belang om valse alarmen te minimaliseren en de beste detectieresultaten te behalen.
Denk bij het kiezen van de installatieplaats na over de richting van de lens, de hoeken van de camera en de aanwezigheid van obstakels die het zicht belemmeren. Zorg ervoor dat meubels, kolommen, planten en decoratieve of glazen elementen het zicht van de camera niet belemmeren.
Het onderstaande diagram toont waarmee rekening moet worden gehouden bij het installeren van de camera.
- Installatiehoogte.
- Kanteling van de camera.
- Detectiegebied.
- Minimale afstand van de bewegingsdetectie.
- Maximale afstand van de bewegingsdetectie.
Ajax-camera’s moeten worden gemonteerd door een gekwalificeerde professionele installateur.
Installatiehoogte
Camera’s moeten op een afstand van 3-4,5 m van de horizon worden gemonteerd. Installeer de camera niet op bewegende of trillende voorwerpen (bijv. bouwkranen). Het gezichtsveld van de camera moet altijd gefixeerd zijn.
Correcte installatie | De camera staat te hoog | De camera staat te laag |
|
|
|
Installeer de camera zo dat de minimale detectieafstand groter is dan de helft van de installatiehoogte van de camera.
Kanteling van de camera
De camera moet zo ver naar beneden worden gekanteld dat het midden van het beeld zich onder de horizon bevindt. Het beoogde pad van de inbreker moet loodrecht op de as van de cameralens staan.
Correcte installatie | Onjuiste installatie |
|
|
|
|
Camera’s mogen niet meer dan 45° ten opzichte van het horizontale vlak worden gekanteld. De optimale kantelhoek is ongeveer 30°. Sommige objecten worden mogelijk niet herkend als u de camera in een kleine ruimte installeert of met een hoek van 90 graden.
Correcte installatie (30°) | Correcte installatie (45°) | Onjuiste installatie (90°) |
|
|
|
Objectvereisten
Het object moet kleiner zijn dan 2/3 en groter dan 1/10 van het gezichtsveld van de camera.
Correcte installatie (de grootte van het object is normaal) | Onjuiste installatie (het object is te klein) |
|
|
|
|
|
|
Selecteer het aanbevolen maximale detectiebereik volgens de tabel.
Type object | Tijdstip | Aanbevolen detectiebereik (standaard) | Maximaal detectiebereik (maximale gevoeligheid) | ||
Van, m | Tot, m | Van, m | Tot, m | ||
Mensen | Dag | 2 | 25 | 1 | 28 |
Nacht | 2 | 21 | 1 | 23 | |
Voertuigen | Dag | 4 | 35 | 3 | 44 |
Nacht | 4 | 26 | 3 | 32 |
Het object moet zich minimaal 2 seconden in het gezichtsveld van de camera bevinden om te worden gedetecteerd. Installeer de camera dus op een plek waar het object niet plotseling kan verschijnen.
Correcte installatie | Onjuiste installatie |
|
Voor de beste detectieresultaten mag het object niet gedeeltelijk verborgen of overlappend zijn. Dit betekent dat het hele object zichtbaar moet zijn in het gezichtsveld. De karakteristieke kenmerken van het object, zoals wielen van voertuigen of hoofden en schouders van mensen, mogen niet worden belemmerd door begroeiing, hekken of andere obstakels. Anders wordt de detectienauwkeurigheid nadelig beïnvloed.
Overlappende objecten in een druk zichtveld kunnen de herkenningsnauwkeurigheid verminderen. Sommige objecten worden dus waarschijnlijk niet gedetecteerd als ze overlappen.
Mensen moeten zo rechtop mogelijk staan voor de beste herkenning.
Invloed van verlichting
Vermijd lichtbronnen, aangezien de camera tijdelijk verblind kan worden als er fel licht op schijnt. De meest voorkomende directe lichtbronnen zijn de zon, koplampen, en buiten- en binnenverlichting. Plaats de camera zo dat deze niet rechtstreeks in de lens van de camera schijnen.
Installeer de camera niet op een plaats waar de lichtomstandigheden gedurende de dag abrupt veranderen (bijvoorbeeld bij een raam waar een deel van de dag direct zonlicht binnenkomt). Vermijd ook spiegels en andere weerkaatsende oppervlakken, zoals natte wegen, die een vals alarm kunnen veroorzaken.
Indirecte lichtbronnen, zoals ingebouwd IR-licht, kunnen de detectie ook beïnvloeden. Plaats de camera niet te dicht bij de muur. Anders wordt de camera verblind door de IR-lampjes wanneer deze in de deelinschakeling staat.
Het IR-lampje mag niet schijnen op direct aangrenzende elementen, zoals muren of andere objecten in het nabije veld van de camera. Dit leidt tot overbelichting van close-up opnamen en onvoldoende verlichting van het object.
Correcte installatie | Onjuiste installatie |
|
|
Gebruik WDR-technologie (Wide Dynamic Range) als u de camera op een plek plaatst waar de lichtomstandigheden veranderen.
WDR ingeschakeld | WDR uitgeschakeld |
|
|
U kunt de WDR-optie inschakelen in de Ajax-apps:
- Ga naar het menu Apparaten .
- Selecteer de camera in de lijst. Als deze is aangesloten op de netwerkvideorecorder, selecteert u NVR en klikt u op Camera’s.
- Ga naar de Instellingen door twee keer op het tandwielpictogram te klikken.
- Ga naar het menu Beeld.
- Schakel de optie Groot dynamisch bereik (WDR) in.
- Pas de instelling Stabilisatie van verlichting aan.
- Klik op Sluiten.
- Klik op Terug om de nieuwe instellingen op te slaan.
Hoe u valse alarmen kunt verminderen
Een vals alarm kan worden veroorzaakt door:
- Objecten die het zicht belemmeren.
- Camera’s in de buurt van een weerkaatsend oppervlak.
- Stilstaande objecten die alarmen activeren (bijv. geparkeerde auto’s).
U kunt het aantal valse alarmen verminderen door de activiteitszone aan te passen. Om deze optie te configureren, richt u de camera op specifieke gebieden binnen zijn gezichtsveld zodat de camera alleen beweging detecteert in die zones. U kunt dit doen in de Ajax-apps:
- Ga naar het menu Apparaten .
- Selecteer de camera in de lijst. Als deze is aangesloten op de netwerkvideorecorder, selecteert u NVR en klikt u op Camera’s.
- Ga naar de Instellingen door op het tandwielpictogram te klikken.
- Selecteer het menu Detectie.
- Ga naar het menu Instellingen voor bewegingsdetectie. Selecteer het vereiste gebied.
- Klik op het pictogram . Ga terug naar de camera-instellingen.
Een vals alarm kan ook om andere redenen worden veroorzaakt:
- Het weer kan valse alarmen veroorzaken en de herkenningsafstand beïnvloeden. Zware regen, mist of sneeuw verkleint deze afstand aanzienlijk.
- De aanwezigheid van insecten en spinnen die worden aangetrokken door de IR-lampen kan vals alarm veroorzaken. Verwijder eventuele spinnenwebben.